In deze uitspraak van de Rechtbank Noord-Nederland, zittingsplaats Groningen, op 17 augustus 2022, zijn de beroepen van eisers tegen de afwijzing van hun aanvragen om een waardedalingsvergoeding beoordeeld. Eisers, die elk voor 50% eigenaar zijn van een woning in [woonplaats], hadden op 2 november 2020 aanvragen ingediend voor vergoeding van waardedaling als gevolg van aardbevingen door gaswinning. De aanvragen werden op 7 december 2020 afgewezen door verweerder, het Instituut Mijnbouwschade Groningen, en deze afwijzing werd in stand gehouden met besluiten van 29 november 2021. De rechtbank heeft de beroepen op 13 juli 2022 behandeld, waarbij eisers en hun gemachtigde, alsook de gemachtigden van verweerder aanwezig waren.
Eisers betogen dat de door verweerder gehanteerde grenswaarde van 2,9 mm/s voor de bevingsindicator niet geschikt is en dat een drempelwaarde van 1 mm/s beter aansluit bij de daadwerkelijke schade. De rechtbank verwijst naar een eerdere uitspraak van 1 november 2021, waarin al was geoordeeld dat de grenswaarde van 2,9 mm/s voldoende ruimhartig en redelijk is. De rechtbank concludeert dat er geen aanleiding is om in deze zaak van dat oordeel af te wijken. Bovendien wordt overwogen dat eisers geen recht hebben op vergoeding van het imago-effect, aangezien zij pas in 2015 eigenaar zijn geworden van de woning, terwijl het imago-effect alleen wordt uitgekeerd aan eigenaren die op 16 augustus 2012 eigenaar waren.
De rechtbank oordeelt dat het beroep van eisers ongegrond is, omdat zij niet aannemelijk hebben gemaakt dat de door verweerder gehanteerde methode niet geschikt is voor hun situatie. De rechtbank bevestigt dat de keuze voor de Atlas-methode, die leidt tot de hoogste uitkomsten voor waardedaling, redelijk is en in lijn met het uitgangspunt van een ruimhartige schadeafhandeling. De uitspraak wordt gedaan door mr. H. Brouwer, in aanwezigheid van griffier mr. R.E.J. Jansen, en is openbaar uitgesproken op 17 augustus 2022.