ECLI:NL:RBNNE:2022:2901

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
27 juli 2022
Publicatiedatum
15 augustus 2022
Zaaknummer
C/18/207332 / HA ZA 21-142
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Openstelling van biomassa-installaties bij zwembaden in Winschoten en Finsterwolde met betrekking tot omwonenden en voeging in de procedure

In deze zaak, die zich afspeelt in de Rechtbank Noord-Nederland, is de besloten vennootschap E-OS OLDAMBT B.V. eiser in de hoofdzaak en de gemeente Oldambt gedaagde. De zaak betreft de openstelling van twee biomassa-installaties in Winschoten en Finsterwolde. Omwonenden hebben zich als interveniërende partijen gevoegd in de procedure, omdat zij vrezen voor geluidshinder en gezondheidsklachten door de heropening van deze installaties. De rechtbank heeft op 27 juli 2022 een tussenuitspraak gedaan waarin de voeging van de omwonenden is toegestaan. De rechtbank oordeelt dat de omwonenden een rechtens relevant belang hebben bij hun voeging, aangezien zij nadelige gevolgen kunnen ondervinden van de uitkomst van de procedure. De gemeente heeft geen bezwaar tegen de voeging, terwijl de eiser, E-OS OLDAMBT B.V., inhoudelijk bezwaar maakt maar zich refereert aan het oordeel van de rechtbank. De rechtbank heeft vervolgens een mondelinge behandeling bepaald om nadere inlichtingen te verstrekken en een schikking te beproeven. De zitting is gepland op 24 oktober 2022. De rechtbank heeft ook de proceskosten in het incident gecompenseerd, zodat iedere partij de eigen kosten draagt. Dit vonnis is openbaar uitgesproken en ondertekend door de rechters.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling Privaatrecht
Locatie Groningen - meervoudige handelskamer
zaaknummer / rolnummer: C/18/207332 / HA ZA 21-142
Vonnis in het voegingsincident en in de hoofdzaak van 27 juli 2022
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
E-OS OLDAMBT B.V.,
gevestigd te Alblasserdam,
eiseres in de hoofdzaak,
verweerster in het incident tot voeging,
hierna te noemen:
EOS,
advocaten: mrs. M.A.M. Dieperink en M. de Wit te Amsterdam,
tegen
de publiekrechtelijke rechtspersoon
GEMEENTE OLDAMBT,
zetelende te Winschoten,
gedaagde in de hoofdzaak,
verweerster in het incident tot voeging,
hierna te noemen:
de gemeente,
advocaat: mr. C.S.G. de Lange te Groningen,
met als interveniërende partijen:

1.[intervenient sub 1] ,

wonende te [woonplaats]
2.
[intervenient sub 2] ,
wonende te [woonplaats] ,
3.
[intervenient sub 3] ,
wonende te [woonplaats] ,
eisers in het incident tot voeging,
hierna te noemen: [interveniërende partijen] ,
advocaat: mr. J.T. Fuller te Zwolle.

1.De procedure

1.1.
Het verdere verloop van de procedure blijkt uit:
- het vonnis in het incident ex artikel 223 Rv van 4 mei 2022;
- de incidentele conclusie tot voeging van [interveniërende partijen] ;
- de conclusie van antwoord in de hoofdzaak van de gemeente;
- de antwoordconclusie in het incident van EOS;
- de antwoordconclusie in het incident van de gemeente.
1.2.
Hierna is wederom vonnis bepaald.

2.De beoordeling in het incident tot voeging

2.1.
[interveniërende partijen] leggen aan de gevorderde voeging in de hoofdzaak het volgende ten grondslag. EOS vordert in de hoofdzaak dat de twee biomassa-installaties in Finsterwolde en Winschoten weer in gebruik mogen worden genomen. [interveniërende partijen] zijn omwonenden van de biomassa-installatie te [woonplaats] . Het is in het belang van [interveniërende partijen] dat de beide biomassa-installaties gesloten blijven, aangezien zij in de periode dat de biomassa-installatie te Winschoten open was te maken hadden met geluidshinder en gezondheidsklachten, die voor ontoelaatbare overlast zorgden. Op basis van metingen is duidelijk geworden dat de fijnstof die in de omgeving van [interveniërende partijen] neersloeg de toegestane norm vele malen overschreed. Bij heropening van de biomassa-installaties zullen [interveniërende partijen] opnieuw te maken krijgen met ontoelaatbare overlast. [interveniërende partijen] menen daarom dat de installaties gesloten moeten blijven. Hun belang hierbij moet bij de ingestelde vorderingen in de hoofdzaak worden meegewogen. [interveniërende partijen] scharen zich achter het standpunt van de gemeente in de hoofdzaak.
2.2.
De gemeente heeft geen bezwaar tegen de gevorderde voeging.
2.3.
EOS maakt inhoudelijk bezwaar tegen de gevorderde voeging, maar zij refereert zich aan het oordeel van de rechtbank ter zake. EOS voert daartoe aan dat naar haar bekend is [interveniërende partijen] nimmer bezwaar hebben gemaakt tegen de verlening van de omgevingsvergunning door de gemeente aan EOS voor de plaatsing van de ketel, welke vergunning formele rechtskracht heeft gekregen. [interveniërende partijen] hadden kunnen weten dat de ketel in afwijking van de VNG-afstandsrichtlijnen dicht bij hun woningen zou worden geplaatst. Het is de gemeente die als opdrachtgever voor de realisatie en exploitatie van de ketel de locatie voor de ketel heeft bepaald. EOS heeft conform haar contractuele verplichting een omgevingsvergunning aangevraagd.
2.4.
De rechtbank oordeelt als volgt. Ingevolge artikel 217 Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) kan ieder die een belang heeft bij een tussen andere partijen aanhangige procedure vorderen zich daarin te mogen voegen. Voor het aannemen van een belang bij voeging is volgens vaste rechtspraak voldoende dat de partij die voeging vordert nadelige gevolgen kan ondervinden van een uitkomst van de procedure die ongunstig is voor de partij aan wier zijde een derde zich voegt. Onder nadelige gevolgen zijn in dit verband te verstaan de feitelijke of juridische gevolgen die de toe- of afwijzing van de in die procedure ingestelde vordering of het gezag van gewijsde van de in de uitspraak in die procedure gegeven eindbeslissingen zal kunnen hebben voor degene die de voeging vordert. [1]
2.5.
[interveniërende partijen] hebben naar het oordeel van de rechtbank hun belang bij voeging in de hoofdzaak aan de zijde van de gemeente voldoende aannemelijk gemaakt. Zij stellen immers dat heropening van de biomassa-installatie te Winschoten, zoals EOS in de hoofdzaak onder meer vordert, voor hen als omwonenden ontoelaatbare overlast zal veroorzaken. Daarmee kunnen [interveniërende partijen] nadelige gevolgen van verlies van de hoofdzaak door de gemeente ondervinden. Aan het belang van [interveniërende partijen] bij voeging in de hoofdzaak doet niet af dat zij, zoals EOS aanvoert, nimmer bezwaar zouden hebben gemaakt tegen verlening van de omgevingsvergunning voor de plaatsing van de ketel van de biomassa-installatie te Winschoten. Die omstandigheid sluit immers niet uit dat [interveniërende partijen] overlast van deze installatie kunnen ondervinden. [interveniërende partijen] hebben naar het oordeel van de rechtbank een rechtens relevant belang om hun standpunt daaromtrent in deze procedure kenbaar te maken
2.6.
De gevorderde voeging in de hoofdzaak zal dan ook worden toegewezen.
2.7.
De rechtbank acht termen aanwezig om de proceskosten in het incident te compenseren.

3.De beoordeling in de hoofdzaak

3.1
De rechtbank zal, zoals reeds aangekondigd in het tussenvonnis, een mondelinge behandeling bepalen voor het verstrekken van nadere inlichtingen en het beproeven van een schikking, eventueel aan de hand van een voorlopig oordeel van de rechtbank.
3.2.
Partijen zullen in de gelegenheid worden gesteld om ter gelegenheid van de mondelinge behandeling hun standpunten bij monde van hun advocaten aan de hand van spreekaantekeningen gedurende
maximaal twintig minutennader toe te lichten. Daarnaast zal de rechtbank vragen stellen aan partijen en hun advocaten.
3.3.
De rechtbank wil bij de mondelinge behandeling in elk geval de volgende onderwerpen met partijen bespreken:
( a) De emissie-eisen die op grond van de overeenkomst, de omgevingsvergunning en publiekrechtelijke regelgeving voor de biomassa-installaties gelden.
( b) De uitvoering van de door CSC en ELM uitgevoerde emissiemetingen bij de biomassa-installatie te [woonplaats] , de in de daarvan opgestelde rapportages vervatte resultaten en conclusies, alsmede de invloed van de afgeplakte trekregelaar op de metingen door ELM.
De rechtbank wil over bovenstaande onderwerpen ook vragen kunnen stellen aan ter zake kundige vertegenwoordigers van CSC en ELM. De rechtbank verzoekt partijen daarom deze personen naar de zitting mee te nemen.
( c) Inhoud en strekking van het door EOS na de meting van CSC opgestelde Plan van Aanpak.
( d) De eisen die de overeenkomst stelt aan de te gebruiken brandstof.
( e) Ingebrekestelling, verzuim en de ontbinding van de overeenkomst door de gemeente.
( f) De door EOS van de gemeente gevorderde schadevergoeding.
3.4.
Gelet op de complexiteit van het plannen van een zitting met meerdere partijen en hun vertegenwoordigers, de advocaten en andere betrokkenen, de zittingsagenda van de rechtbank, alsook het belang om de behandeling van de zaak voortvarend te laten verlopen, ziet de rechtbank aanleiding om zelf een zittingsdatum te bepalen. De zitting wordt op een ruime termijn gepland, zodat partijen zo zij dan verhinderd zijn hun agenda hieraan kunnen aanpassen dan wel adequate vervanging kunnen regelen. Uitstelverzoeken zullen daarom in beginsel niet worden gehonoreerd.
3.5.
Wanneer partijen zich ter zitting op nadere stukken willen beroepen, dan dienen zij deze stukken uiterlijk veertien dagen vóór de zitting aan de rechtbank en de andere partijen toe te zenden.
3.6.
[interveniërende partijen] zullen in de gelegenheid worden gesteld om op na te noemen rolzitting een conclusie in de hoofdzaak te nemen.
3.7.
Iedere verdere beslissing wordt aangehouden.
BESLISSING
in het incident
1. wijst de incidentele vordering toe;
2. staat [interveniërende partijen] toe om zich in de hoofdzaak aan de zijde van de gemeente te
voegen;
3. compenseert de proceskosten aldus dat iedere partij de eigen kosten draagt;
in de hoofdzaak
4. bepaalt een mondelinge behandeling van de zaak op de terechtzitting van
mrs. M.A.B. Faber-Siermann, C.S. Huizinga en C.M.D.S. Pavillon, op
24 oktober 2022 om 10.30 uurin het Gerechtsgebouw aan het Guyotplein 1 te Groningen;
5. bepaalt dat partijen alsdan deugdelijk vertegenwoordigd en vergezeld van hun
advocaten en genoemde informanten ter zitting dienen te verschijnen;
6. bepaalt dat de advocaten van partijen tijdens de zitting gedurende
maximaal 20
minutenaan de hand van spreekaantekeningen een nadere toelichting kunnen geven;
7. bepaalt dat partijen, wanneer zij nadere stukken willen overleggen die voor de
beoordeling relevant zijn, zij die stukken uiterlijk veertien dagen voor de dag van de
behandeling moeten indienen;
8. verwijst de zaak naar de rolzitting van
7 september 2022voor conclusie in de
hoofdzaak aan de zijde van [interveniërende partijen] ;
9. houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.A.B. Faber-Siermann, voorzitter, mr. C.S. Huizinga en
mr. C.M.D.S. Pavillon, leden, bijgestaan door mr. M. Postma als griffier en in het openbaar uitgesproken op 27 juli 2022.
614 (MP)

Voetnoten

1.vgl. HR 12 juni 2015, ECLI:NL:HR:2015:1602 en HR 21 mei 2021:ECLI:NL:HR:2021:750.