ECLI:NL:RBNNE:2022:2001

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
15 juni 2022
Publicatiedatum
14 juni 2022
Zaaknummer
AWB - 21 _ 1875
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Belastingrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen leges omgevingsvergunning en vertrouwensbeginsel in Heerenveen

In deze zaak heeft eiser beroep ingesteld tegen de legesnota voor een omgevingsvergunning die door de heffingsambtenaar van de gemeente Heerenveen is opgelegd. De legesnota, ter waarde van € 8.776,00, werd opgelegd na de verlening van de omgevingsvergunning op 17 september 2020. Eiser betoogde dat hij zich kon beroepen op het vertrouwensbeginsel, omdat de gemeente op haar website had aangegeven dat er geen leges zouden worden geheven voor energieneutrale woningen (EPC=0). Eiser had zich ingeschreven voor een kavel en was niet ingeloot, maar ontving later een aanbod van de gemeente om een kavel te kopen. Eiser stelde dat hij op basis van de informatie van de gemeente had vertrouwd op de legesvrijstelling.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de legesnota in beginsel terecht was opgelegd, maar dat het beroep op het vertrouwensbeginsel onder de gegeven omstandigheden kon slagen. De rechtbank oordeelde dat eiser redelijkerwijs niet had kunnen beseffen dat de informatie over de legesvrijstelling inmiddels was vervallen, aangezien deze nog steeds op de website van de gemeente stond. De rechtbank concludeerde dat de gemeente aan de informatie op haar website gebonden was en dat eiser recht had op de legesvrijstelling. De rechtbank verklaarde het beroep gegrond, vernietigde de legesnota en de uitspraak op bezwaar, en veroordeelde de gemeente tot vergoeding van de proceskosten en het griffierecht.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Zittingsplaats Leeuwarden
Bestuursrecht
zaaknummer: LEE 21/1875

uitspraak van de enkelvoudige belastingkamer van 15 juni 2022 in de zaak tussen

[eiser] , te [woonplaats] , eiser

(gemachtigde: mr. K.A. Luehof),
en

de heffingsambtenaar van de gemeente Heerenveen, verweerder

(gemachtigden: [gemachtigde 1] en [gemachtigde 2] ).

Procesverloop

Bij besluit van 17 september 2020 heeft verweerder aan eiser een nota leges omgevingsvergunning opgelegd ten bedrage van € 8.776,00.
Bij uitspraak op bezwaar van 20 mei 2021 heeft verweerder het bezwaar van eiser ongegrond verklaard.
Eiser heeft tegen de uitspraak op bezwaar beroep ingesteld.
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
Eiser heeft vóór de zitting nadere stukken ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 5 april 2022. Eiser is verschenen, bijgestaan door zijn gemachtigde. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigden.

Overwegingen

Feiten
1. De rechtbank neemt de volgende, door partijen niet betwiste, feiten als vaststaand aan.
1.1.
Op 19 november 2018 is eiser door de gemeente Heerenveen per mail uitgenodigd om mee te doen met de inschrijving voor een kavel, met een link naar de website https://www.heerenveen.nl/bouwen-en-vestigen/kavels-te-koop. Op die website wordt - naast algemene informatie over onder meer de beschikbaarheid van kavels en algemene voorwaarden - verwezen naar de
“Toolkit Aardgasvrije Nieuwbouw voor Kavelkopers Heerenveen”(versie maart 2019) (hierna: de Toolkit), waarin de volgende passage is opgenomen:
“De gemeente stelt geen EPC eisen die hoger zijn dan het Bouwbesluit (EPC=0,4). Bouwt u een energieneutrale woning (EPC=0) en bouwt u aardgasvrij, dan hoeft u geen leges te betalen. Een EPC van maximaal 0 komt neer op gemiddeld 14 tot 16 panelen als u een bodemwarmtepomp laat plaatsen”
Eiser heeft de uitnodiging geaccepteerd en heeft zich ingeschreven voor een kavel.
1.2.
Op 12 december 2018 heeft de kavelverloting plaatsgevonden. Eiser is niet ingeloot.
1.3.
Op 17 december 2018 heeft de gemeenteraad van Heerenveen besloten om het project ‘legesvrije vergunning voor duurzame projecten’ per 1 januari 2019 stop te zetten.
1.4.
Tussen 17 december 2018 en 31 december 2018 zijn de kavelkopers door verweerder gewaarschuwd dat de legesvrijstelling per 1 januari 2019 komt te vervallen. Een aantal kavelkopers heeft voor 1 januari 2019 een aanvraag omgevingsvergunning gedaan en een legesvrijstelling gehad. Eiser heeft geen bericht gehad, omdat hij was uitgeloot.
1.5.
Op 14 mei 2019 heeft eiser een aanbod van de gemeente Heerenveen ontvangen om (alsnog) een (teruggegeven) kavel te kopen. Er is niet verwezen naar een legesvrijstelling, want die gold op dat moment niet meer.
1.6.
Ten tijde van het aanbod (op 14 mei 2019) stond de verwijzing naar Toolkit (zie 1.1.) nog op de website van de gemeente.
1.7.
Op 29 mei 2019 heeft eiser een reserveringsovereenkomst getekend voor de kavel de [adres] te [plaats] ( [kavelnummer] ).
1.8.
Op 10 oktober 2019 is door de gemeente een nieuwe (juiste) versie van Toolkit op de website van de gemeente geplaatst.
1.9.
Op 16 december 2019 heeft de gemeenteraad van Heerenveen de legesverordening 2020 vastgesteld, die op 1 januari 2020 in werking treedt.
1.10.
Eiser heeft op 23 juli 2020 - als eigenaar van de kavel - een omgevingsvergunning aangevraagd voor het bouwen van een woning op de locatie [adres] te [plaats] . In de aanvraag heeft eiser als geschatte bouwkosten een bedrag van € 295.000 (exclusief btw) opgegeven.
1.11.
Per brief van 24 juli 2020 heeft de gemeente (namens het College) via de ontvangstbevestiging van de vergunningaanvraag aan eiser een indicatie van de legesheffing.
1.12.
Het College van Burgemeester en Wethouders van de gemeente Heerenveen heeft de omgevingsvergunning verleend op 17 september 2020. Verweerder heeft op diezelfde dag de legesnota verzonden ten bedrage van in totaal € 8.776,00.
Deze leges bestaan uit de volgende onderdelen:
“Activiteit bouw € 8.152,00
Advies Welstand Team Heerenveen€ 624,00
Totaal te betalen: € 8.776,00”
Geschil en beoordeling
2. In geschil is of de nota leges terecht aan eiser is opgelegd. Meer specifiek ligt de vraag voor of eiser zich met succes kan beroepen op het vertrouwensbeginsel, nu vaststaat dat de verwijzing naar de legesvrijstelling na afschaffing nog 10 maanden op de website van de gemeente heeft gestaan.
2.1.
Eiser stelt - samengevat - dat de legesnota ten onrechte is opgelegd, omdat de woning op EPC 0 is ontworpen. Eiser heeft deze informatie ontleend aan een passage in de Toolkit (zie 1.1.) Volgens eiser is er in de uitspraak op bezwaar ten onrechte van uitgegaan dat sprake moet zijn van een concrete ondubbelzinnige toezegging. Eiser stelt dat er per 29 mei 2019 een nieuwe toepassing is gegeven aan het vertrouwensbeginsel. De heffingsambtenaar heeft in de uitspraak op bezwaar geen blijk gegeven van het, door de Afdeling uiteengezette, stappenplan voor toepassing van het vertrouwensbeginsel. Eiser is van mening dat hij op goede gronden mocht veronderstellen dat er geen leges in rekening zouden worden gebracht voor energie-neutrale woningen (EPC=00) Eiser heeft zich gebaseerd op informatie die door de gemeente is verstrekt en is van mening dat hij daar op mocht vertrouwen. Eiser stelt dat hem een toezegging is gedaan, die verweerder kan worden toegerekend en dat het gewekte vertrouwen moet worden nagekomen. Eiser is van mening dat zijn belang zwaarder weegt dan het louter financiële belang van verweerder.
2.2.
Verweerder stelt - samengevat - dat er sinds mei 2019 in het bestuursrecht een nieuwe lijn in de jurisprudentie van het vertrouwensbeginsel geldt [1] , maar dat die uitspraak van de Afdeling het bijzonder ziet op het Omgevingsrecht, en daarom niet (direct) relevant is voor het Belastingrecht. Daar geldt een andere lijn. Verweerder merkt op dat in dit geval geen sprake is van een bepaalde toezegging middels een uitlating of gedraging (zoals genoemd in de uitspraak van de Afdeling, omdat er sprake is van (algemene) informatieverstrekking op de website. Hierdoor kan op grond van de door eiser genoemde jurisprudentie het beroep op het vertrouwensbeginsel al niet slagen. Verweerder is van mening dat vertrouwensbeginsel niet is geschonden en verwijst naar een arrest van de Hoge Raad [2] . Algemene inlichtingen (zoals hier het geval) binden de heffingsambtenaar niet, zodat het risico van onjuiste inlichtingen voor rekening van de belastingplichtige blijft. Via officiële bekendmakingen is de legesverordening voor 2020 (net als die van 2019) gepubliceerd. In zowel de legesverordening van 2019 als van 2020 was de vrijstelling al niet meer opgenomen. Hierdoor is geen sprake van een toezegging en kan het beroep op het vertrouwensbeginsel niet slagen. Verder is geen sprake van een (standpuntbepalende) individuele mondelinge of schriftelijke toezegging op basis waarvan bij eiser gerechtvaardigd vertrouwen gewekt kan zijn. Ook hierdoor kan het beroep op het vertrouwensbeginsel niet slagen.
De rechtbank overweegt als volgt.
3.1.
De rechtbank stelt het volgende voorop. Niet in geschil is dat eiser de aanvraag voor een omgevingsvergunning heeft gedaan en dat deze aanvraag in behandeling is genomen. Uitgaande van de door hem zelf ingevulde € 295.000 aan bouwkosten, is de legesnota ook correct berekend. Naar het oordeel van de rechtbank heeft verweerder de legesnota daarom in beginsel terecht en tot op de juiste hoogte aan eiser opgelegd.
3.2
De rechtbank is van oordeel dat het beroep van eiser op het vertrouwensbeginsel onder de gegeven omstandigheden kan slagen. In het verlengde van het arrest van de Hoge Raad van 5 november 2021 (ECLI:NL:HR:2021:1654), waar eiser in zijn nader stuk naar heeft verwezen, is ook hier sprake van een situatie dat eiser redelijkerwijs niet heeft kunnen of moeten beseffen dat de informatie over de legesvrijstelling, waar de gemeente bij het aanbieden van de kavels naar heeft verwezen en die ten tijde van het aangaan van de overeenkomst door eiser (ten onrechte nog) op de website was vermeld, inmiddels was vervallen. Nu de gemeente voorts een ondubbelzinnige legesvrijstelling voor aardgasvrij bouwen in het vooruitzicht had gesteld, is de rechtbank van oordeel dat verweerder hieraan is gebonden.
3.3
Dat verweerder heeft verklaard dat de gemeente zich niet bewust was van het feit dat er onjuiste informatie op de website was blijven staan, maakt dit niet anders. Het voorbehoud dat op de website is gemaakt met betrekking tot de prijzen, oppervlakten en beschikbaarheid van de kavels kan naar het oordeel van de rechtbank niet worden uitgebreid naar de legesvrijstelling. Dat verweerder eiser op het moment waarop hem een kavel werd aangeboden (14 mei 2019) er niet op heeft geattendeerd dat de legesvrijstelling inmiddels was vervallen, terwijl op dat cruciale moment de legesvrijstelling nog wel op de website stond, heeft tot gevolg dat eiser op het moment dat hij besloot om de kavel te kopen geen enkele aanwijzing had dat de legesvrijstelling voor hem niet van toepassing zou zijn.
Wat betreft het dispositievereiste, wat door verder ook van zij, heeft eiser ter zitting voldoende aannemelijk gemaakt dat hij om in aanmerking te komen voor de legesvrijstelling extra kosten heeft gemaakt.
4. De rechtbank komt dan ook tot de conclusie dat het beroep gegrond is en dat de uitspraak op bezwaar en de legesnota voor vernietiging in aanmerking komen.
5. Omdat de rechtbank het beroep gegrond verklaart, bepaalt de rechtbank dat verweerder aan eiser het door hem betaalde griffierecht van € 49 vergoedt.
Proceskosten
6. De rechtbank veroordeelt verweerder in de door eiser gemaakte proceskosten. Deze kosten stelt de rechtbank op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand vast op € 2.056 (1 punt voor het indienen van het bezwaarschrift en 1 punt voor de hoorzitting met een waarde per punt van € 269, en 1 punt voor het indienen van het beroepschrift en 1 punt voor het verschijnen ter zitting met een waarde per punt van € 759, met een wegingsfactor 1).

Beslissing

De rechtbank:
- verklaart het beroep gegrond;
- vernietigt de uitspraak op bezwaar;
- vernietigt de nota leges omgevingsvergunning;
- bepaalt dat deze uitspraak in de plaats treedt van de vernietigde uitspraak op bezwaar;
- draagt verweerder op het betaalde griffierecht van € 49 aan eiser te vergoeden;
- veroordeelt verweerder in de proceskosten van eiser tot een bedrag van € 2.056.
Deze uitspraak is gedaan door mr. E.I. Batelaan-Boomsma, rechter, in aanwezigheid van R.H. Wolfslag, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 15 juni 2022.
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de dag van verzending daarvan hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden.

Voetnoten

2.Arrest van de Hoge Raad van 26 september 1979 ECLI:NL:HR:1979:AM4918