ECLI:NL:RBNNE:2022:1962
Rechtbank Noord-Nederland
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de hoogte van de transitievergoeding bij wisselende arbeidsduur
In deze uitspraak van de Rechtbank Noord-Nederland op 24 mei 2022, wordt het beroep van eiseres tegen de vaststelling van de compensatie van de transitievergoeding voor haar ex-werknemer beoordeeld. De ex-werknemer was sinds 1 augustus 1994 in dienst bij eiseres en zijn dienstverband werd beëindigd per 1 november 2019 wegens langdurige arbeidsongeschiktheid. Eiseres had een transitievergoeding van € 70.000,00 aan de ex-werknemer toegekend en vroeg het Uwv om compensatie voor deze vergoeding. Het Uwv stelde echter de compensatie vast op € 55.644,14, wat eiseres niet accepteerde en hiertegen in beroep ging.
De rechtbank oordeelt dat het Uwv ten onrechte is uitgegaan van een vaste arbeidsduur bij de berekening van de transitievergoeding. Eiseres voerde aan dat er sprake was van een wisselende arbeidsduur, wat ook blijkt uit de loonstroken van 2014. De rechtbank stelt vast dat het Uwv de hoogte van de transitievergoeding niet op de juiste wijze heeft vastgesteld, omdat het niet heeft gekeken naar de gemiddelde gewerkte uren van de ex-werknemer in het kalenderjaar 2014. De rechtbank verklaart het beroep gegrond, vernietigt het bestreden besluit en draagt het Uwv op om binnen zes weken een nieuw besluit te nemen, rekening houdend met de uitspraak.
Daarnaast krijgt eiseres een vergoeding voor de proceskosten van € 1.518,- en het griffierecht van € 360,- moet door het Uwv worden vergoed. De uitspraak benadrukt het belang van een correcte berekening van de transitievergoeding, vooral in gevallen van wisselende arbeidsduur.