Vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte ter zake het ten laste gelegde wordt veroordeeld tot de leerstraf Tools4U en een voorwaardelijke jeugddetentie voor de duur van 20 dagen met een proeftijd van anderhalf jaar. Aan deze proeftijd dienen de bijzondere voorwaarden zoals geadviseerd door de Raad voor de Kinderbescherming (hierna: RvdK) gekoppeld te worden.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft gepleit voor het opleggen van de leerstraf Tools4U en de voorwaardelijke jeugddetentie te beperken tot de minimale periode van één dag. De raadsman heeft daartoe aangevoerd dat gelet op de persoon van verdachte het opleggen van een langere voorwaardelijke jeugddetentie niet passend is. Daarnaast heeft de raadsman bepleit om de tijd waarin verdachte zich reeds aan de schorsingsvoorwaarden heeft moeten houden te verrekenen met de proeftijd. Aan de proeftijd dienen de door de RvdK geadviseerde voorwaarden gekoppeld te worden.
Oordeel van de rechtbank
Bij de bepaling van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan, de persoon van verdachte zoals deze naar voren is gekomen uit het onderzoek op de terechtzitting en het rapport van de RvdK van 1 februari 2022, het verdachte betreffende uittreksel uit de justitiële documentatie, alsmede de vordering van de officier van justitie en het pleidooi van de raadsman.
De ernst van het feit
Verdachte heeft zich samen met twee andere personen schuldig gemaakt aan een poging tot afpersing. Een dag van tevoren is afgesproken om iemand te gaan beroven, omdat ze snel geld wilden verdienen. Op de dag zelf zijn verdachte en de medeverdachten nadat ze uit school kwamen, ter voorbereiding nog langs het huis van één van de medeverdachten gegaan om een keukenmes en een op een vuurwapen gelijkend voorwerp op te halen. Eén van hen had bovendien een hamer bij zich. Daarna zijn ze naar het park gegaan en hebben ze gewacht tot er een geschikt persoon kwam. Ze zijn vervolgens met zijn drieën op het slachtoffer afgerend met daarbij een hamer, een mes en een op een vuurwapen gelijkend voorwerp in hun handen. Het slachtoffer is door een medeverdachte van achteren in de nek vastgepakt. Vervolgens is de hamer aan het slachtoffer getoond en is met de hamer zwaaiende bewegingen gemaakt in de richting van het slachtoffer. Hiermee is gepoogd om het slachtoffer te bewegen tot afgifte van haar telefoon. Dat is niet gelukt omdat zij dat weigerde en er mensen aankwamen. De rechtbank acht het zorgelijk dat jongens in de leeftijd van twaalf tot en met veertien jaar oud, met wapens op straat lopen en hiermee strafbare feiten plegen om snel geld te verdienen. Het is niet aan verdachte en zijn mededaders te danken dat ze geen buit hebben gemaakt.
Uit de verklaring van het slachtoffer en de stukken die in het kader van de vordering benadeelde partij zijn ingediend, blijkt dat het slachtoffer nog steeds gevoelens van onveiligheid ervaart als ze buiten gaat wandelen. Verdachte heeft samen met de medeverdachten een grote inbreuk gemaakt op de persoonlijke levenssfeer van het slachtoffer. Bovendien vergroten dergelijke feiten ook gevoelens van angst en onveiligheid in de maatschappij. Verdachte en zijn mededaders hebben niet aan deze gevolgen gedacht. Zij hebben alleen maar gedacht aan een manier waarop ze snel geld konden krijgen. De rechtbank neemt dit verdachte kwalijk.
De persoon van verdachte
Verdachte was ten tijde van de poging tot afpersing nog maar twaalf jaar oud. Uit het strafblad volgt dat hij nog niet eerder onherroepelijk is veroordeeld voor het plegen van strafbare feiten.
Uit het rapport van de RvdK kan worden afgeleid dat het risico op delictgedrag op gemiddeld wordt geschat. Uit het onderzoek dat de RvdK heeft verricht is naar voren gekomen dat verdachtes impulsiviteit en beïnvloedbaarheid ervoor zorgen dat hij zichzelf in de problemen kan brengen. Hij is hiermee kwetsbaar voor delictgedrag. Om het risico op recidive te verminderen, adviseert de RvdK om de gedragsinterventie Tools4U op te leggen. Deze gedragsinterventie kan verdachte gerichte ondersteuning bieden in het belang van zijn persoonlijke ontwikkeling. Er zijn zorgen over verdachtes weerbaarheid en tijdens deze gedragsinterventie zal hieraan gewerkt worden. Verdachte heeft aangegeven dat hij openstaat voor het uitvoeren van deze leerstraf. Daarnaast adviseert de RvdK om nog een voorwaardelijke straf op te leggen. Ter zitting heeft de RvdK geadviseerd om een
voorwaardelijke jeugddetentie op te leggen vanwege het taakstrafverbod dat van toepassing is. De RvdK heeft daarbij eveneens aangegeven dat een (voorwaardelijke) jeugddetentie geen pedagogische meerwaarde heeft. De prioriteit ligt nu op het gebied van zijn persoonlijke ontwikkeling en die mogelijkheid wordt geboden door de leerstraf en de voorwaardelijke straf met de daarbij geadviseerde bijzondere voorwaarden. De RvdK heeft in het rapport en ter zitting geadviseerd om de meldplicht, het meewerken aan hulpverlening van Zo! Zorgoplossing en het volgen van onderwijs/dagbesteding als bijzondere voorwaarden op te leggen.
Taakstrafverbod
Artikel 77ma Sr bepaalt dat bij misdrijven waarop naar de wettelijke omschrijving een gevangenisstraf van zes jaren of meer is gesteld en die een ernstige inbreuk op de lichamelijke integriteit ven het slachtoffer ten gevolge hebben gehad, niet alleen een werkstraf kan worden opgelegd. Naast de werkstraf dient eveneens een jeugddetentie, de maatregel betreffende het gedrag of de maatregel plaatsing in een inrichting voor jeugdigen worden opgelegd.
Poging tot afpersing is een strafbaar feit waarop een gevangenisstraf van zes jaren of meer is gesteld. Het slachtoffer is door een medeverdachte bij de nek vastgepakt en er is gedreigd met het toepassen van geweld. Dat deze handelingen een grote impact hebben gehad op het slachtoffer kan de rechtbank buiten twijfel vaststellen. De poging tot afpersing heeft beperkt lichamelijk letsel ten gevolge gehad, te weten rode wondjes in de nek. In de gevallen waarin het misdrijf beperkt lichamelijk letsel ten gevolge heeft gehad, is geen sprake van een zo ernstige inbreuk op de lichamelijke integriteit dat daarom het opleggen van een taakstraf wordt uitgesloten. De eventuele psychische gevolgen van het strafbare feit kunnen niet onder een ernstige inbreuk op de lichamelijke integriteit worden verstaan. De rechtbank acht het taakstrafverbod in deze zaak daarom niet van toepassing.
Overwegingen over strafsoort en strafmaat
De rechtbank neemt als uitgangspunt voor de op te leggen straf voor deze feiten de oriëntatiepunten van het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht (hierna: LOVS). Het LOVS heeft als oriëntatiepunt voor straftoemeting ten aanzien van een straatroof/afpersing een taakstraf voor de duur van 60 uren gesteld.
Als strafvermeerderende factoren houdt de rechtbank rekening met het samenwerkingsverband tussen verdachte en zijn mededaders, het in de nek vastpakken van het slachtoffer, het dreigen met verschillende wapens en de grote impact van het strafbare feit op het slachtoffer.
De rechtbank houdt in strafmatigende zin rekening met de zeer jeugdige leeftijd van verdachte en de omstandigheid dat het bij een poging gebleven is. Ondanks zijn zeer jeugdige leeftijd stond verdachte wel open voor mediation. Verdachte is met het slachtoffer in gesprek gegaan en heeft zijn excuses aangeboden. De rechtbank houdt er bij de strafoplegging rekening mee dat verdachte berouw heeft getoond richting het slachtoffer. Tot slot houdt de rechtbank rekening met het feit dat verdachte zich voor een periode van negen maanden al aan strenge voorwaarden heeft moeten houden in het kader van de schorsing van de voorlopige hechtenis.
De raadsman heeft ter zitting betoogd om deze periode van negen maanden te verrekenen met de proeftijd. De rechtbank ziet geen aanleiding om de proeftijd te verkorten, maar zal bij de bijzondere voorwaarden wel bepalen dat deze zo lang duren als de jeugdreclassering noodzakelijk acht. De jeugdreclassering heeft dan de mogelijkheid om de bijzondere voorwaarden op een eerder moment te beëindigen, met uitzondering van de voorwaarde die ziet op het volgen van onderwijs of het hebben van een dagbesteding, welke voorwaarde – mede gelet op de leerplicht van verdachte – gedurende de gehele proeftijd geldt
Conclusie
Gelet op al hetgeen hiervoor is overwogen is de rechtbank van oordeel dat oplegging van de leerstraf Tools4U en een werkstraf voor de duur van 60 uren waarvan 40 uren voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaren passend en geboden is. Aan het voorwaardelijk deel van de werkstraf worden de door de RvdK geadviseerde bijzondere voorwaarden verbonden. Anders dan de officier van justitie vindt de rechtbank oplegging van een voorwaardelijke jeugddetentie niet passend, onder meer omdat verdachte niet eerder is veroordeeld voor strafbare feiten en nog erg jong is. Bovendien heeft oplegging van een voorwaardelijke jeugddetentie volgens de RvdK geen pedagogische meerwaarde.