Uitspraak
RECHTBANK NOORD-NEDERLAND
[verdachte] ,
Tenlastelegging
Beoordeling van het bewijs
.
Bewezenverklaring
Strafbaarheid van het bewezen verklaarde
Strafbaarheid van verdachte
Strafmotivering
Benadeelde partij
Toepassing van wetsartikelen
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij ten tijde van het bewezen verklaarde rechtens golden dan wel ten tijde van deze uitspraak gelden.
Uitspraak
De rechtbank
een gevangenisstraf voor de duur van vijf jaren.
[slachtoffer]toe en veroordeelt verdachte tot betaling aan deze benadeelde partij van een bedrag van
€ 5.112,50(zegge: vijfduizend en honderd en twaalf euro en vijftig eurocent), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 13 april 2019, in dier voege, dat indien dit bedrag door de mededaders van verdachte geheel of gedeeltelijk is of wordt betaald, verdachte in zoverre is of zal zijn bevrijd.
Bewijsmiddelen
relaas van verbalisant:Op 13 april 2019, omstreeks 16:45 uur, kreeg ik de melding om te gaan naar de [straatnaam] te Groningen. De meldster die met de meldkamer had gebeld klonk verward volgens de meldkamer. Ik hoorde van de meldkamer dat de meldster had verteld dat er mogelijk was ingebroken afgelopen nacht en dat ze mogelijk zou zijn mishandeld. Ik kwam om 16:50 uur aan bij het pand [straatnaam] in Groningen. Ik zag dat rechtsboven het raam aan de voorzijde een klein raampje kapot was. Ik zag dat de voordeur
van de woning open stond. Ik zag een vrouw zitten op een stoel aan een tafel. Ik schrok van de vrouw want ik zag ernstig aangezichtsletsel bij de vrouw. Ik zag dat de vrouw op leeftijd was. Ik zag verschillende blauwe paarse plekken om beide ogen van de vrouw. Ik zag dat deze blauwe plekken opgezwollen waren. Ik zag dat het linkeroog van de vrouw bloed doorlopen was. Ik zag dat de neus opgezwollen was, het leek alsof de neus van de vrouw gebroken was. Ik zag dat de lippen van de vrouw onder opgedroogd bloed zaten en dat ze opgezwollen waren. Ik zag opgedroogd bloed in de mond van de vrouw. Ik zag blauwe plekken zowel links als rechts boven, naast en onder de mond van de vrouw. Tevens zag ik nog meer opgedroogd bloed op het voorhoofd van de vrouw.
(
p. 2) Ik hoorde dat ze vertelde dat ze hoofdpijn had en last had van haar mond. Ik hoorde dat ze vertelde dat ze duizelig was. Ik vroeg aan haar wat er was gebeurd. Ik hoorde dat ze vertelde dat ze dit niet wist. Ik hoorde dat ze zei dat haar hele woning overhoop was gehaald. Ik zag dat de hele woning doorzocht was. Ik hoorde dat het slachtoffer vertelde dat er een raam kapot was en wees naar het kapotte raam aan de voorzijde van de woning. Ik zag inderdaad dat het raam kapot was. Ik zag dat in de slaapkamer alles overhoop lag en op de grond lag. Ik zag dat er 2 kussen op het bed lagen op het hoofdeinde. Ik zag dat het linker kussensloop doordrenkt was met rood bloed. Ik zag op het bed ook delen van een kunstgebit liggen. Ik zag dat het kunstgebit in meerdere stukken lag. Ook zag ik een deel van het kunstgebit op de grond liggen links van het bed.
Ik hoorde dat ze vertelde dat ze gisteravond, 12 april 2019 omstreeks 23:30 uur, naar bed is gegaan. Ze vertelde dat ze haar woning in goede en nette staat achterliet en dat ze in bed ging liggen. Het volgende wat ze zich kan herinneren is dat ze wakker werd met het gevoel alsof ze haar kunstgebit nog in had. Toen ze goed voelde, voelde ze dat haar mond opgezet was en had ze last van haar gezicht. Ze zag vervolgens dat de slaapkamer overhoop gehaald was. Ze is naar de woonkamer gelopen en heeft de politie gebeld. Ik zei tegen het slachtoffer dat het al bijna 17:00 uur was. Ik vroeg aan het slachtoffer of ze eerder nog wakker is geworden. Ik hoorde dat ze vertelde dat ze zich dat niet kon herinneren, de laatste herinnering was dat ze op bed ging.
(p. 77) Ik doe aangifte van diefstal uit mijn woning in de voor de nachtrust bestemde tijd d.m.v. braak en inklimming, waarbij ik zwaar mishandeld werd.
A: Op dat moment had ik ongeveer 50 euro.
(p. 86) V: Waren er nog sieraden in huis?
(p. 87) V: Die ring die van uw man was. Stond er ook iets ingegraveerd?
A: Ja, stond in wanneer wij verloofd waren.
relaas van verbalisant:
relaas van verbalisant:Op maandag 6 mei 2019, tussen 16:00 uur en 18:00 uur, bevond ik mij in verzorgingstehuis [naam verzorgingstehuis] alwaar slachtoffer [slachtoffer] verblijft. Ik toonde foto’s van sieraden welke wij bij de doorzoeking op 1 mei 2019 in de woning van het slachtoffer hebben aangetroffen. Ik hoorde haar het volgende zeggen:
Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 15 november 2019, opgenomen op pagina 2028 e.v. (deel 14) van voornoemd dossier, inhoudend als relaas van verbalisanten:
Op donderdag 14 november 2019 omstreeks 06.00 uur werden door de politie Emsland/Grafschaft Bentheim twee woningen betreden ter aanhouding en doorzoeking, zijnde:
[woonplaats] , [straatnaam] , zijnde het woonadres van [medeverdachte 2] , geboren
[geboortedatum] -1979 en het verblijfadres van [medeverdachte 1] , geboren [geboortedatum] -1979
en
[woonplaats] , [straatnaam] , zijnde het woonadres van [verdachte] , geboren
[geboortedatum] -1963 en [medeverdachte 3] , geboren [geboortedatum] -1991.
Ik, verbalisant [verbalisant 1] , was aanwezig op het adres, [straatnaam] te [woonplaats] . Ik zag dat er door medewerkers van de zoekploeg diverse goederen in beslag werden genomen, waaronder een grijze etui/portemonnee met als inhoud buitenlandse valuta (Amerikaanse dollar biljetten ) en een kaartje in de vorm van een hartje met de tekst “Voor Moeder”. Op de achterzijde van het kaartje stond handgeschreven “1996 [naam 2] en [naam 3] " [28] .
Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 14 mei 2020, opgenomen op pagina 178 e.v. (deel 2) van voornoemd dossier, inhoudend als
relaas van verbalisant:Op donderdag 14 mei 2020 toonde ik het slachtoffer foto’s van goederen welke bij een doorzoeking in Duitsland in beslag zijn genomen en waarvan wij denken dat het haar eigendommen zijn. Ik hoorde haar het volgende zeggen:
Die grijze portemonnee. Het geld wat erin zit is nog van onze vakantie in Amerika en Canada. En dat hartje met de namen [naam 3] en [naam 2] erop geschreven. Die televisie die u mij op de foto laat zien moet wel die van mij zijn. Ik had zo’n televisie. Ik had een Philips. U laat mij nu het rode doosje met inhoud zien. Ik herken meteen de vlinder broches. De munten in het doosje kunnen buitenlandse munten zijn van mijn man. Ik kan niet goed zien uit welk land deze munten komen maar wij zijn onder andere naar Amerika en Canada geweest. Ik heb de munten altijd bewaard. En dat doosje met dat blauwe vilt daar zat een munt in. Het speldje met daarop Lethbridge was ook van ons. Het speldje van het CDA was ook van mijn man. Dat speldje van [naam 4] was van de boerderij van mijn man. En ook het speldje welke groen/wit van kleur is herken ik als ons eigendom. Het witte doosje met daarin het schepje is een theeschepje. Het gouden horloge was van mijn man.
Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 18 juni 2020, opgenomen op pagina 2035 (deel 14) van voornoemd dossier, inhoudend als
relaas van verbalisant:Op 18 juni 2020 ontving ik een zwarte televisie van het merk Philips met goednummer 1278320. Mij werd gevraagd onderzoek te doen naar het serienummer van deze televisie. Ik zag op de achterkant van de televisie niet het stickertje zitten met daarop het serienummer. Hierop heb ik na raadplegen van de website van Philips een manier gevonden om het serienummer te achterhalen. Door met een afstandsbediening de code 123654 snel achter elkaar in te drukken, zag ik dat er een menu verscheen. Hier zag ik de volgende code staan: FZ1A1249000223. Ik zag dat dit nummer overeen kwam met het nummer dat bij de aangifte was opgegeven al zijnde het serienummer.
Betrokkene, [slachtoffer] , is op 13 april 2019 gezien in het kader van een letselonderzoek.
(p. 614)
AangezichtUitgebreide blauw verkleuringen van de huid. Ook gelegen in beide oogkassen (brilhematoom), met een uitgesproken subconjunctivale bloeding in het linker oog. Vorm afdruk neusvleugels van een brilmontuur op beide zijden van de neusrug. De blauwverkleuring verloopt naar beneden langs de naso-labiale plooien naar beide mondhoeken.
Vanuit de mondhoeken verlopen de verkleuring via beide labio-mandibulaire plooien naar de onderzijde van het hoofd richting de hals. De buitenzijde van de bovenlip is blauw verkleurd.
Op de rechterwang, verlopen twee horizontale krassen, de bovenste, vlak onder het jukbeenlangs gebogen, met een lengte van 4 centimeter. De onderste kras verloopt in het verlengde van de onderste kaaklijn, richting het rechteroor en meet ongeveer 4 centimeter. In de mondholte binnenzijde van de onderste lip is een beschadiging van het slijmvlies te zien. Op de rechter onderzijde van de tong bevindt zich een bloeduitstorting. In de linker wenkbrauw verloopt schuin naar buiten omlaag een snijverwonding van 1 1/2 cm lang. Het rechterneusgat, aan de voorzijde bevind zich een kleine scherpbegrensde snijwond.
(p. 616)
HalsUitgebreide blauwe verkleuring huid van de hals (oppervlakte beslaat o.a. het gehele strottenhoofd). Verloopt van de donkerpaars verkeurde kaakranden puntvorming in de richting van het borstbeen.
Bloeduitstorting.
(p. 617)
Rechter armEen drietal losse bloeduitstortingen op de rechter arm. De bovenste bevindt zich aan de zijkant van de bovenarm, onder het schoudergewricht. Er zijn verschillende tinten van de blauwe kleur te onderscheiden over een oppervlakte van ongeveer horizontaal 3 cm bij verticaal 3 centimeter. Middelste, is de kleinste (2 bij 2cm), de blauw verkleuring heeft een lichtere tint dan de andere twee bloeduitstortingen. Hij bevindt zich 8 cm onder de bovenste, ook aan de buitenzijde van de bovenarm.
Onderste is de grootste, deze forse bloeduitstorting is gelokaliseerd aan de achterzijde en binnenzijde van de onderarm, onder het ellebooggewricht. Het oppervlak meet ongeveer 10 cm verticaal bij 6 cm horizontaal. Het letsel bestaat ook uit verschillende tinten blauw/ paarse verkleuring. Het deel welke zich het dichtstbij het ellenboog bevind is een schaafwond ter grote van 1 bij een 1/2 cm. De kern van de bloeduitstorting vertoont een afdruk/ patroon van een cirkel met een kruis er in.
Hoe zijn de letsels ontstaan?Zoals aangegeven in de door collega Keizer opgestelde letselbeschrijving [31] zijn de letsels meest waarschijnlijk ontstaan als gevolg van van buitenaf inwerkend stomp geweld. Door de veelheid aan letsels op verschillende plaatsen in het gelaat en in de hals is het aannemelijk dat er sprake is van meerdere afzonderlijke geweldsinwerkingen. Een toedracht die gekenmerkt wordt door een enkele impact op het gelaat zoals een val op de grond of tegen een object acht ik daarom zeer onwaarschijnlijk.
Het is gelet op de definitie van LTSH aannemelijk dat aangeefster maximaal 30 minuten bewusteloos is geweest.
Op zaterdag 13 april 2019, te 17:35 uur kwam ik ter plaatse op de [straatnaam] te Groningen.
Er werd een personenauto met Litouws kenteken met daarin twee uitziende Oostblokkers gezien in de nachtelijke uren, omstreeks 01:00 uur.
Omstreeks 20:06 uur kwam collega [verbalisant 4] van de Speurhonden met zijn hond voor een onderzoek in de omgeving van de woning [straatnaam] te Groningen.
Omstreeks 20:25 uur sloeg de speurhond aan in het water ter hoogte van de woning [straatnaam] 40 te Groningen. In het water half onder een duiker ( toegang tot het terrein van de woning ) lag een wit laken met vermoedelijk bloedsporen in dit laken.
Op woensdag 24 april 2019 heb ik telefonisch contact gehad met [getuige 4] [32] . Desgevraagd verklaarde [getuige 4] dat zijn kameraad [getuige 2] op zaterdag 13 april 2019, omstreeks 13:00 uur, bij hem thuis kwam. [getuige 2] nam een doosje mee naar binnen. [getuige 2] vertelde aan [getuige 4] dat hij het doosje bij de container aan het begin van de oprit had gevonden. In het doosje bleek een dasspeld te zitten. Het doosje met de dasspeld zijn in beslag genomen.
Op zaterdag 13 april 2019 om 18:00 uur kwamen wij, naar aanleiding van een gekwalificeerde diefstal met geweld in/uit woning, voor een forensisch onderzoek aan op de locatie [straatnaam] te Groningen.
(p. 3) Aan voorzijde van de woning was te zien dat een bovenlicht, links van de voordeur, kapot was. Het glas was uit het bovenlicht gehaald en lag voor een deel in de woonkamer en in de voortuin. In de voordeur was een van de vier gele ramen uit de voordeur gehaald. Hierbij waren de glaslatten verwijderd. Het glas werd door ons in de voortuin en in de haag in de voortuin aangetroffen. Door middel van handreiking had men een deurklopper die aan de binnenzijde van de deur zat afgebroken. Deze deurklopper werd buiten de woning, links naast de voordeur aangetroffen en veiliggesteld. Tevens was geprobeerd een deurpaneel onder uit de voordeur te verwijderen.
Op de muur achter het bed en op de buitenmuur waren meerdere bloedsporen zichtbaar. Er werden van deze bloedsporen meerdere bemonsteringen genomen. Deze bemonsteringen bleken allemaal bloed te zijn. De bemonsteringen werden veiliggesteld voor eventueel vervolgonderzoek.
Op het hoofdeind van het bed werd een bovengebit, met bloed, aangetroffen. Deze was in tweeën gebroken. Onder het nachtkastje, aan de beslapenzijde van het bed, werd een ondergebit aangetroffen. Ook hierop was bloed aanwezig. Het gebit bleek van het slachtoffer te zijn. Op het nachtkastje lagen papieren in een plastic insteekhoed. Op deze insteekhoed was bloed aanwezig.
Onder de verwarming, nabij de wastafel, werd een bril aangetroffen. Op deze bril was bloed zichtbaar. De bril werd veiliggesteld voor eventueel vervolgonderzoek. De bril bleek later van het slachtoffer te zijn. Als het slachtoffer gaat slapen legt ze de bril naast zich op het kussen neer.
In de ruimte tussen het bed en de wastafel werden meerdere bloedspatten aangetroffen op de grond. Deze bloeddruppels liepen vanaf het bed naar de deur van de slaapkamer.
Op de wastafel en het wastafel meubel werden bloedvlekken en bloedvegen aangetroffen. Vanaf het bed werden de beide kussenslopen apart van elkaar, veiliggesteld voor eventueel vervolg DNA-onderzoek. Op beide kussenslopen werd bloed aangetroffen.
Onder het bed werd een kussen, sierkussen, aangetroffen. Op dit kussen was in een hoek van het kussen bloed zichtbaar.
nader onderzoek veiliggesteld:
(p. 8) Spoornummer : PL0100-20190 92 62 6-52210
SIN : AAHC1051NL
Spooromschrijving : Bloed
Wijze veiligstellen : Wattenstaafje
Plaats veiligstellen : Bloed looppad achter het bed
(p. 9) Spoornummer : PL0100-2019092626-52220
SIN : AALS7028NL
Spooromschrijving : Bloed
Wijze veiligstellen : Wattenstaafje
Plaats veiligstellen : Bemonstering bloeddruppel dasspelddoos
Goednummer : PL0100-2019092626-1127306
SIN : AAHC1042NL
Object : Plakband
Merk/type : Breed
Kleur : Bruin
Bijzonderheden : Op sensor buitenlamp naast voordeur
(p. 12) Goednummer : PL0100-2019092626-1127335
SIN : AAHC1037NL
Object : Beddegoed (Laken)
Bijzonderheden : Onder duiker nr 40 met bloed
Onderzoek naar biologische sporen Tape AAHC1042NL.
De rugzijde van de tape is in zijn geheel bemonsterd en als AAHC1042NL#01 veiliggesteld voor een DNA-onderzoek.
Op de kleefzijde van de tape is een dactyloscopisch spoor #D01 waargenomen. Dit dactyloscopische spoor is bemonsterd en als AAHC1042NL#02 veiliggesteld voor DNA-onderzoek.
(p. 637) Resultaten, interpretatie en conclusie vergelijkend DNA-onderzoek
Het DNA-onderzoek aan bemonstering AAHC1042NL#02 van dactyloscopisch spoor #D01 op de kleefzijde van de tape is herhaald met als doel van het DNA in deze bemonstering een informatiever DNA-mengprofiel te verkrijgen.
(p. 642) Tabel 2 Interpretatie en conclusie van het vergelijkend DNA-onderzoek
161. Een schriftelijk bescheid, te weten een brief van het NFI d.d. 18 juni 2019, met als onderwerp "Match met buitenlands profiel", opgenomen op pagina 644 (deel 5) van voornoemd dossier, voor zover inhoudend:
Er is een match gevonden tussen het DNA-profiel uit Nederland met code AAHC1042NL#02 en het DNA-profiel uit Denemarken met code P 2010-56731.
[medeverdachte 1] , geboren op [geboortedatum] 1979 te [geboorteplaats] .
Uit de informatie bleek dat [medeverdachte 1] zijn naam had veranderd. Deze persoon wordt in het dossier verder genoemd: [medeverdachte 1] , geboren op [geboortedatum] 1979 te [geboorteplaats] .
Ik heb een forensisch onderzoek verricht naar sporen aan sporendrager met goednummer PL0100-2019092626-1127335 en SIN AAHC1037NL.
Ik heb het laken visueel onderzocht op de aanwezigheid van bloed. Hierbij zag ik meerdere op bloed lijkende sporen. Ik heb een deel van een bloedspoor aan de zijkant van het laken, ongeveer in het midden uitgeknipt en veiliggesteld en verzegeld.
Veiliggesteld spoor:
(p. 2) Spoornummer : PL0100-2019092626-57209
SIN : AANI8425NL
Relatie met SIN : AAHC1037NL
Spoortype : Biologisch
Spooromschrijving : Bloed
Wijze veiligstellen : Op drager
Datum/tijd veiligstellen: 17 oktober 2019 om 12:57 uur
Plaats veiligstellen : Deel bloedspoor midden laken aan de zijkant
Tabel 2 Resultaten, interpretatie en conclusie vergelijkend DNA-onderzoek
Er is een match gevonden tussen het DNA-profiel uit Nederland met code AALS7028NL#01 en het DNA-profiel uit Letland met code 86745.
Letse autoriteitendoorgegeven dat het DNA-profiel 86745 gekoppeld is aan:
[medeverdachte 3] , geboren op [geboortedatum] 1991 te [geboorteplaats] .
Aan de referentiekaart WAAJ6335NL van de verdachte [medeverdachte 1] is DNA-onderzoek verricht. Van het DNA in dit referentiemonster is een DNA-profiel verkregen.
Het DNA-profiel WAAJ6335NL van de verdachte [medeverdachte 1] is op 26 augustus 2020 opgenomen in de Nederlandse DNA-databank voor strafzaken en wordt sindsdien vergeleken met de daarin aanwezige DNA-profielen. Bij deze vergelijking is een overeenkomst gevonden met het eerder in deze zaak opgenomen DNA-profiel AAHC1042NL#02 (dactyloscopisch spoor tape; in het rapport van aanvraag 003 gekoppeld aan onbekende man B).
Bovenstaande betekent dat de verdachte [medeverdachte 1] de onbekende man B kan zijn. Dit betekent dan ook dat het bloed in de bemonstering AAN18425NL#01
(deel bloedspoor midden laken aan de zijkant; zie het rapport van aanvraag 006)van [medeverdachte 1] afkomstig kan zijn. De kans dat het DNA-profiel van een willekeurig gekozen man met het DNA-profiel van onbekende man B matcht is kleiner dan één op de één miljard.
Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen (relaas) d.d. 19 oktober 2020, opgenomen in het forensisch dossier (deel 20) van voornoemd dossier, inhoudend als relaas van verbalisant:
Het spoor met SIN AAHC1036NL en Havanknummer 092304190000001 is, geïndividualiseerd op een afdruk van de rechter duim voorkomend op het vingerafdrukkenblad ten name van:
[medeverdachte 1] , [medeverdachte 1] geboren [geboortedatum] -1979.
Uit het onderzoek blijkt dat zowel een zeer grote mate van overeenkomst is geconstateerd als de afwezigheid van onverklaarbare dactyloscopische verschillen tussen het spoor met SIN AAHC1036NL en Havanknummer 092304190000001 en de afbeelding van de rechter duim afkomstig van het vingerafdrukkenblad ten name van [medeverdachte 1] , [medeverdachte 1] geboren [geboortedatum] -1979 opgenomen te Letland d.d. 06-09-2019.
(p. 720) Tabel 2 Interpretatie en conclusie van het vergelijkend DNA-onderzoek
.(p. 1546) Het Duitse nummer [telefoonnummer] staat op naam van [medeverdachte 2], met als regelmatige/doorgaande gebruiker [medeverdachte 1] .
(p. 1548) Het Duitse nummer [telefoonnummer] staat op naam van [naam 6] met gebruiker [verdachte] .
(p. 1553) Het Duitse nummer [telefoonnummer] staat op naam van [medeverdachte 3] , gebruiker [medeverdachte 3] .
(p. 1556) Het toestel met IMEI-nummer [telefoonnummer] zou gekoppeld zijn aan het Duitse mobiele telefoonnummer [telefoonnummer] op naam van [medeverdachte 2] met als regelmatige/doorgaande gebruiker [medeverdachte 1] .
O: Tijdens het buurtonderzoek heeft u aangegeven dat u op zaterdag 13 april 2019 een Litouws voertuig heeft zien staan.
A: Ik ben de eigenaar van [bedrijf] , gevestigd aan de [straatnaam] , mijn woonhuis is direct naast de garage gevestigd.
(p. 207) A: Rond 1 uur liet ik de hond uit. Ik ben naar de overkant gelopen en ben ik richting de Hornbach gegaan. Toen ging de hond even wat doen, dus ik draaide mij om en ik zie een auto mijn erf oprijden. Hij kwam vanaf de stoplichten, draaide het erf op en ging met de neus de andere kant opstaan. Ik loop tot zo’n beetje het viaduct en ben weer terug gelopen. Ik zag geen licht meer branden van die auto. Eerst hadden ze de lampen wel even aangelaten. Maar dat hele stuk zijn ze dus daar blijven staan. Toen ik hier weer voor kwam.
O: Getuige wijst naar de zijkant van zijn garagebedrijf.
A: Het was een BMW met een Litouws kenteken 2 mannen erin, waarvan de bijrijder, met een grijs vest met zo’n capuchon op, erin zat en het waren ok echt eh ja buitenlandse medeburgers om maar even netjes te zeggen.
A: Het waren geen hele jonge mensen.
V: En op welke afstand heeft u de personen gezien?
A: Nou ik ben langs de auto gelopen, nog geen meter afstand. En ik ben naar het woonhuis gegaan, ben onder de douche gestapt en na het douchen stond de auto nog op dezelfde plek met de verlichting uit. De auto stond met de neus in de richting van de stoplichten.
V: Hoe laat ging u ongeveer op bed?
A: Ik zou zeggen rond 01:15 - 01:20 uur
V: We hebben begrepen dat jij een vrouw hebt gezien bij een container welke in de straat
stond. Welke datum was dit?
A: Het was op zaterdag 13 april.
V: Hoe laat was het?
A: Ik was om 01:30 uur thuis en kort daarvoor zag ik haar want zij stond bij een container die voor mijn huis stond.
(p. 232)A: Ik heb haar gezien en heb mijn fiets op de oprit gezet. Heb toen mijn fiets op slot gezet. Ik heb me omgedraaid om te kijken of ik haar nog zag. Toen zag ik dat de vrouw naar de autogarage liep. Dit is een garagebedrijf aan het eind van de straat.
V: Hoe zag deze container eruit?
A: Is een lichtgrijze container. Het is geen normale afvalcontainer. Meer voor groter afval.
(p. 233) V: Wat voor postuur had de vrouw?
A: Wat kleiner en wat breder. Ja mijn moeder noemt het was gezet.
V: Wat was de lengte van de vrouw?
A: 1.65 lang dus.
V: Wat was de leeftijd van de vrouw?
A: Ik dacht zelf om en nabij 40 jaar.
V: Wat voor kleur haar had de vrouw?
A: Zwart.
(p. 234) V: Wat was de vrouw bij de container aan het doen?
A: Ik heb geen flauw idee. Ik hoorde wel wat gerommel maar toen had ik haar nog niet
gezien.
V: Hoe klonk dat gerommel dan?
A: Alsof iemand wat bij mijn container aan het doen was. Ik hoorde niet het open en
dichtklappen van de deksel van mijn container maar meer een gerommel wat je wel hoort
in een container.
V: Hoe laat bent u op zaterdag 13 april 2019 de [straatnaam] aangekomen?
A: Ik denk dat ik ongeveer om 13:00 uur daar ben aangekomen.
A: Ik ben naar de [straatnaam] gegaan waar mijn kameraad [getuige 4] woont.
(
p. 249) A: Ik heb mijn auto geparkeerd op de oprit van de buren aan de linkerkant van de woning van [getuige 4] . Toen ik uitgestapt was, ben ik langs een metalen container gelopen. Toen ik langs die container liep, zag ik iets glimmends liggen. Ik zag ook dat er een plastic doosje lag.
A: [straatnaam] in [woonplaats] .
A: Ik heb altijd op dat adres gewoond.
(p. 1734) V: Met wie heb je een relatie?
A: Met [medeverdachte 1] .
(p. 1740) A: Wij zijn met [verdachte] naar Nederland gereden. En nog een keer in april.
V: Wanneer was het in april?
A: Dat moet dan de 13de zijn geweest.
V: Met wie waren jullie naar Nederland gegaan?
A: Ik, mijn man, [medeverdachte 3] en [verdachte] .
V: Waar gingen jullie in april naartoe in Nederland?
A: Naar Groningen. We zijn naar een bar gegaan.
A: Ja, dat heb ik al verteld.
A: Dat kan ik zijn geweest, dat ik hem gebeld. Het kan ook omgekeerd zijn, dat hij het heeft gebruikt. Ik weet het niet.
V: Met ‘hij’ bedoel je [medeverdachte 1] ?
A: Ja.
diezelfde container een vrouw staan. Wij vermoeden dat jij die vrouw wel moet zijn geweest. Ook omdat jij die avond en nacht samen met [verdachte] , [medeverdachte 3] en [medeverdachte 1] was.
V: Reageer hier eens op?
A: Het kan zijn, dat iemand mij heeft gezien, terwijl ik mijn man aan het zoeken was.
OV: Groningen?
OV: Verdachte knikt bevestigend.
A: [medeverdachte 2] bedacht altijd alles. [medeverdachte 1] was verliefd ofzo en hij deed alles wat zij hem opdroeg. Hierna kwamen wij naar de stad.
A: Ze gingen hasj roken en daarna drinken. Hierna zeiden ze laten wij naar huizen gaan waar wat te stelen valt. We reden langzaam langs een bepaalde straat. Toen de auto nog bewoog sprong [medeverdachte 1] uit de auto en rende ergens naar toe. Hierna belde hij mij en zei waar we heen moesten rijden. [medeverdachte 2] ging naar hem toe en ze zeiden tegen ons dat wij moesten wachten in de auto. Ik en [medeverdachte 3] (de rechtbank begrijpt: medeverdachte [medeverdachte 3] ) zaten in de auto. [medeverdachte 3] probeerde tot drie keer toe ook uit mijn auto te springen om naar hem toe te gaan. Toen rukte [medeverdachte 3] zich los en rende [medeverdachte 3] naar [medeverdachte 1] toe. Voordat [medeverdachte 1] weg ging nam hij uit mijn auto de tape mee. Daarna waren [medeverdachte 1] , [medeverdachte 2] en [medeverdachte 3] ongeveer een uur afwezig. Daarna hebben ze mij gebeld en gezegd waar ik naar toe moest rijden. Ik ben daar naar toe gereden. Bij een prullenbak hadden zij een voorwerp gehaald. [medeverdachte 3] bracht een televisie naar de auto en zette deze in de kofferbak. [medeverdachte 2] en [medeverdachte 1] stapten ook in de auto. [medeverdachte 1] zijn gezicht was kapot geslagen. Bij zijn wenkbrauw ofzo.
V: Hoe zag die tape eruit?
A: Donkerbruin van kleur.
V: Lag de tape al in de auto, voordat jullie uit Duitsland vertrokken?
A: Ik heb het altijd in de auto liggen.
(p. 1886) V: Hoe droeg zij (de rechtbank begrijpt: [medeverdachte 2] ) haar haar?
A: Ze heeft dezelfde lengte haar als u: tot op de schouders. Niet pikzwart, maar wel donker.