Uitspraak
RECHTBANK NOORD-NEDERLAND
1.Procesgang
2.De beoordeling van de rechtbank
onbetaald latenvan de schulden (vergelijk Gerechtshof 27-01-2015, ECLI:NL:GHAMS:2015:154 en Hoge Raad 27‑03‑2015, ECLI:NL:PHR:2015:573, Conclusie Advocaat-Generaal).
onbetaaldlaten van de schuld. Het gaat immers niet om het op ‘neutrale wijze’ onbetaald laten van een schuld. Uit de vaststaande feiten in het vonnis van 11 april 2018 blijkt dat verzoeker op meerdere manieren verhaalsmogelijkheden van zijn schuldeisers heeft gefrustreerd. Ook na het vonnis van 11 april 2018 heeft verzoeker richting [B] en Nexus geen betaling gedaan, hetgeen blijkt uit de stukken die [B] en Nexus hebben overgelegd. Het onbetaald laten van de schuld strekt zich derhalve uit over een langere tijdsperiode hetgeen een ernstig verwijt oplevert. Dat verzoeker het oneens is met de conclusies en de beslissing van de rechtbank is niet relevant, want het vonnis van de rechtbank is door de bekrachtiging van het arrest van het Gerechtshof in rechte komen vast te staan. Zoals eerder overwogen geldt datzelfde dan ook voor de feiten die aan de veroordeling ten grondslag liggen. Verzoeker heeft geen nieuwe feiten aangedragen die een nieuw licht op de zaak werpen. De schuld aan [B] en Nexus is derhalve niet te goeder trouw ontstaan en onbetaald gelaten en dit staat aan toelating tot de schuldsaneringsregeling in de weg.