ECLI:NL:RBNNE:2021:671
Rechtbank Noord-Nederland
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van het openbaar ministerie in vervolging wegens geestelijke ongeschiktheid van verdachte
In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Nederland op 4 maart 2021 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die wordt beschuldigd van ernstige misdrijven, waaronder gijzeling, mishandeling en seksueel misbruik van zijn kinderen. De verdachte, geboren in 1952 en thans gedetineerd in het detentiecentrum Schiphol, heeft een Cerebro Vasculair Accident (CVA) ondergaan, wat heeft geleid tot ernstige fysieke en cognitieve beperkingen. Tijdens de rechtszittingen is vastgesteld dat de verdachte niet in staat is om het strafproces te volgen of effectief te participeren in zijn verdediging. De rechtbank heeft deskundigen geraadpleegd die hebben geconcludeerd dat de verdachte lijdt aan globale afasie en dat zijn geestelijke toestand hem belemmert om de rechtsgang te begrijpen. De officier van justitie heeft gerekwireerd tot niet-ontvankelijkheid van de vervolging, en de verdediging heeft ook gepleit voor schorsing van de vervolging op basis van artikel 16 van het Wetboek van Strafvordering. De rechtbank heeft uiteindelijk geoordeeld dat de verdachte 'unfit to stand trial' is, wat betekent dat voortzetting van de vervolging een schending van het recht op een eerlijk proces zou opleveren. Daarom heeft de rechtbank de officier van justitie niet-ontvankelijk verklaard in de vervolging van de verdachte.