Op 2 maart 2021 heeft de Rechtbank Noord-Nederland uitspraak gedaan in de strafzaak tegen een verdachte die werd beschuldigd van seksueel corrumperen en schennis van de eerbaarheid. De zaak betrof meerdere incidenten waarbij de verdachte zich in het openbaar met ontbloot geslachtsdeel bevond, in het zicht van minderjarigen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte op verschillende data in september 2019 en februari 2020 seksuele handelingen heeft verricht in de nabijheid van minderjarige meisjes, maar heeft geoordeeld dat er onvoldoende bewijs was voor de beschuldiging van seksueel corrumperen. De rechtbank oordeelde dat de verdachte niet actief heeft geprobeerd de minderjarigen ertoe te bewegen getuige te zijn van zijn seksuele handelingen, wat een vereiste is voor een veroordeling op basis van artikel 248d van het Wetboek van Strafrecht. De verdachte werd echter wel schuldig bevonden aan schennis van de eerbaarheid, omdat hij zich met ontbloot geslachtsdeel heeft getoond op plaatsen die voor het openbaar verkeer bestemd zijn. De rechtbank legde een taakstraf van 100 uren op en een voorwaardelijke gevangenisstraf van 4 maanden, met bijzondere voorwaarden voor reclasseringstoezicht en behandeling. De vorderingen van de benadeelde partijen werden afgewezen, omdat er onvoldoende bewijs was voor immateriële schade.