3.2.1. Blijkens het proces-verbaal van de terechtzitting in hoger beroep van 25 oktober 2011 heeft de raadsman aldaar het woord gevoerd overeenkomstig de aan het proces-verbaal gehechte pleitnotities. Deze pleitnotities houden in, voor zover hier van belang:
"Niet ontvankelijkheid OM inzake ontucht met [betrokkene 1] (art 245 Sr)
M.b.t. de ten laste gelegde ontucht met [betrokkene 1] zal het OM niet-ontvankelijk verklaard dienen te worden:
Op 15 maart 2009 is er een informatief gesprek met [betrokkene 1] geweest. [betrokkene 1] is dan bijna 18 jaar.
[betrokkene 1] heeft in dit gesprek met de politie aangegeven dat niks tegen haar wil is gebeurd op seksueel gebied.
Ook als de rechercheurs melding maken van het filmpje (filmpje op laptop van [betrokkene 3] [naam 1], zegt ze dat er inderdaad 1 of 2 keer iets gebeurd is in een kelderbox maar dat ze dit zelf wilde. Tot slot herhaalt zij dat alles wat ze gedaan heeft vrijwillig is geweest. Zij wil geen aangifte doen -en geen verklaring afleggen
Ze snapt ook niet dat de politie naar aanleiding van dit filmpje contact met haar heeft opgenomen.
Kortom: Aan het hoorrecht ex art 167a Sv is weliswaar voldaan, maar de minderjarige geeft aan geen vervolging te wensen.
Toch is het OM tot vervolging over gegaan. Dit dient tot niet-ontvankelijkheid te leiden. Dit berust op 2 punten:
Aanwijzing
In de eerste plaats wijkt het OM hiermee af van haar eigen aanwijzing: De aanwijzing opsporing en vervolging inzake seksueel misbruik.
Aan deze aanwijzing kan cliënt rechten ontlenen: Deze aanwijzing is gepubliceerd in de Staatscourant, daarmee behoorlijk bekendgemaakt en dient te worden aangemerkt als recht in de zin van art 79 RO.
Deze aanwijzing bevat eisen van kwaliteit en zorgvuldigheid m.b.t. de opsporing en vervolging van seksueel misbruik in het algemeen én in afhankelijkheidsrelaties. Aangevers maar [ook] verdachten mogen aan de aanwijzing verwachtingen ontlenen (zie Rb Groningen 20 mrt 2008 LJN BC7524 en HR 7 jul 2009 Nbstraf gelijkluidend maar dan m.b.t. ISD richtlijn).
Onder paragraaf 3 ('verdere opsporing') staat dat verdere opsporing pas na de aangifte aanvangt. Een aangifte is niet gedaan.
Nu is daar een uitzondering op mogelijk. Onder paragraaf 1 slot ('voorfase in het onderzoek seksueel misbruik in afhankelijkheidsrelaties') valt weliswaar te lezen dat ook zonder aangifte bewijs kan worden verzameld t.b.v. een eventuele ambtshalve vervolging, maar alleen als: De geestelijke en/of lichamelijke integriteit van het slachtoffer ernstig is dan wel wordt bedreigd en het slachtoffer zich evident in een afhankelijkheidspositie bevindt.
Feit is dat:
-Er geen sprake is van een afhankelijkheidsrelatie;
-Er is geen aanwijzing dat de geestelijke en/of lichamelijke integriteit van [betrokkene 1] ernstig is dan wel wordt bedreigd door mijn cliënt;
Beginselen van een goede procesorde
In de tweede plaats heeft het OM met het alsnog vervolgen de beginselen van een goede procesorde geschonden: Het OM heeft niet in redelijkheid tot de vervolgingsbeslissing kunnen komen.
Het hoorrecht heeft het voorheen geldende klachtrecht vervangen: Vervolging dient in principe achterwege te blijven als het slachtoffer te kennen heeft gegeven geen vervolging te wensen.
Het OM moet met de zienswijze van de minderjarige in verregaande mate rekening houden. Er moeten zwaarwegende redenen te zijn om alsnog te vervolgen als de minderjarige dat niet wenst (HR 16 nov 2010 LJN BM4308)
Het OM wijst daarvoor op de ernst van het feit en de kwetsbaarheid van [betrokkene 1]
Echter:
-Dit feit is in vergelijking met andere zedenzaken ook niet van dien aard dat het als bijzonder ernstig moet worden gezien;
-Van kwetsbaarheid van [betrokkene 1] zie ik in het dossier ook geen aanwijzingen, daarbij: Ook nadat zij 18 jaar is geworden heeft zij geen aangifte gedaan.
Ook uit de mutatie en verklaringen over burengerucht bij haar thuis waarbij misschien e.e.a op zedengebied zou zijn gebeurd (mutatieformulier pv nr 1583/2006/17215-19), dat ging trouwens om [betrokkene 2], valt die kwetsbaarheid niet af te leiden.
Conclusie
Vervolging had achterwege moeten blijven.
Het OM heeft tegen de wil van [betrokkene 1] in haar als slachtoffer in een strafproces betrokken, zonder dat daar voldoende vervolgingsbelang tegen over staat.
Daar komt nog bij het lange tijdsverloop in deze zaak en de belangen van cliënt (inmiddels student rechten)
Het OM heeft hierdoor doelbewust of met grove veronachtzaming van de belangen van cliënt aan diens recht op een eerlijke behandeling van zijn zaak tekort gedaan: Hij moet zich verdedigen t.o.v. vermeend slachtoffer die zijn vervolging niet wenst.
Ik verzoek u dan ook het OM niet ontvankelijk te willen verklaren."