Uitspraak
RECHTBANK NOORD-NEDERLAND
Vonnis van 15 december 2021
BROGEMA REAL ESTATE B.V., gevestigd te Alteveer,
1.De procedure
- de dagvaarding
- de conclusie van antwoord in conventie en van eis in reconventie
- de conclusie van repliek in conventie en van antwoord in reconventie
- de conclusie van dupliek in conventie en van repliek in reconventie
- de conclusie van dupliek in reconventie
- de mondelingen behandeling van 25 mei 2021 en het opgemaakte proces-verbaal van de mondelinge behandeling
- het schrijven van de rechtbank aan partijen van 23 augustus 2021 - het verzoek van partijen om een mondelinge (online)behandeling - de (online) mondelinge behandeling van 22 november 2021.
2.De feiten
3.De vordering in conventie
4.De vordering in reconventie
5.Het geschil en de beoordeling
1. Bartman beoordeelt deze zinsnede anders en ziet hierin juist wel een bevestiging voor het toepassen van indirect profijt bij het vaststellen van de draagplicht.
2
3Maar niet duidelijk is hoe concreet dat indirecte profijt moet zijn (vgl. Van Oostrum, a.w. par. 4 .7). Ook is onduidelijk of dat wellicht anders ligt bij objectfinanciering, waarbij een financiering geoormerkt is voor het verkrijgen van een of meerdere specifieke objecten. In de literatuur wordt dan ook geconcludeerd dat de Hoge Raad (nog) niet voldoende duidelijkheid heeft gegeven wat het theoretische kader is (Van Oostrum, a.w. par. 4 .9.).
6.De beslissing
19 januari 2022komt voor het nemen van akte door beide partijen zoals overwogen onder 5.8.,
Regres bij concernfinanciering(Serie Van der Heijden Instituut nr. 156) (diss. Leiden), Deventer: Wolters Kluwer 2019.