Uitspraak
RECHTBANK NOORD-NEDERLAND
1.R.D. POSTMA, en
N.B. LUIMSTRA-POSTMA,
[A],
1.De procedure
- het verzoekschrift,
- het verweerschrift,
Rechtbank Noord-Nederland
In deze zaak verzoekt [A] de rechtbank om Allianz aansprakelijk te stellen voor de schade die zij heeft geleden als gevolg van een verkeersongeval op 1 januari 2019. [A] was passagier in een auto die werd bestuurd door haar zus, die geen geldig rijbewijs had. Het ongeval resulteerde in ernstige verwondingen voor [A], waaronder een incomplete dwarslaesie, waardoor zij rolstoelafhankelijk is geworden. De rechtbank behandelt de vraag of Allianz, als WAM-verzekeraar, aansprakelijk is voor de schade van [A].
De rechtbank oordeelt dat [A] op grond van artikel 6 WAM een eigen recht op schadevergoeding heeft, ondanks de verweren van Allianz dat [A] zich schuldig heeft gemaakt aan bedrog en dat de verzekeringsovereenkomst vernietigbaar is. De rechtbank stelt vast dat Allianz niet kan volstaan met het tegenwerpen van verzekeringsrechtelijke sancties aan [A], omdat zij niet de verzekeringnemer is. De rechtbank wijst erop dat de bescherming die de WAM biedt aan benadeelden, zoals [A], voorop staat.
De rechtbank concludeert dat Allianz gehouden is tot vergoeding van de schade die [A] heeft geleden en nog zal lijden. Daarnaast wordt de kosten van de procedure begroot op € 9.189,95, die Allianz aan [A] moet vergoeden. De rechtbank houdt rekening met de ernst van de gevolgen van het ongeval voor [A] en wijst de billijkheidscorrectie toe, waardoor Allianz 100% van de schade moet vergoeden. De beschikking is gegeven door mr. J.A. Werkema op 25 november 2021.