ECLI:NL:RBNNE:2021:4684
Rechtbank Noord-Nederland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen afwijzing schadevergoeding mijnbouwschade Appingedam
In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Nederland op 1 oktober 2021 uitspraak gedaan in een geschil over mijnbouwschade in Appingedam. Eiser, eigenaar van een woning, had een aanvraag ingediend voor schadevergoeding bij het Instituut Mijnbouwschade Groningen (IMG) na schade te hebben ervaren die mogelijk verband hield met mijnbouwactiviteiten. Het IMG kende een schadevergoeding toe van € 3.108,09, maar verklaarde het bezwaar van eiser tegen het bestreden besluit ongegrond. Eiser ging in beroep, waarbij hij aanvoerde dat de schade 4 en 5 ten onrechte niet volledig als mijnbouwschade waren erkend en dat slechts 10% van de herstelkosten was vergoed.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de deskundigen, waaronder L. Nabben en R. Krijns, hebben geconcludeerd dat de schade niet was veroorzaakt door mijnbouwactiviteiten, maar door krimp en uitzetting van materialen. De rechtbank oordeelde dat het bewijsvermoeden van artikel 6:177a BW niet was weerlegd, omdat de deskundigen voldoende aannemelijk maakten dat de schade een andere oorzaak had. Eiser had geen concrete aanknopingspunten voor twijfel aan de deskundigenrapporten aangedragen.
Uiteindelijk verklaarde de rechtbank het beroep ongegrond, wat betekent dat de eerdere beslissing van het IMG om slechts 10% van de schadevergoeding toe te kennen, werd gehandhaafd. De rechtbank wees ook het verzoek om proceskostenvergoeding af, omdat het beroep ongegrond was verklaard.