((p. 10) V: Tegen wie wil je aangifte doen?
A: [verdachte] . Hij dwingt de meisjes te werken voor geld.
V: Om wat voor werk gaat het?
A: De prostitutie.
(p. 11) We zijn naar Nederland gegaan en ik ging werken in [club 2] in Leeuwarden en daarna in [club 1] .
A: Ik verdiende goed. Soms kon ik wat geld stiekem opzij leggen, maar hij (de rechtbank begrijpt: (mede)verdachte [verdachte] ) was uitgekiend en hij kon het geld altijd vinden. En hij kwam altijd langs om het geld af te pakken. Hij was altijd boos, dat er geen klanten waren, als er geen werk was.
(p.12) V: Weet je nog wanneer je precies naar Nederland kwam?
A: Het was warm. In de zomer.
V: In de zomer van 2016?
A: Ja. Zijn zus (de rechtbank begrijpt: [naam 8] ) woont samen met een meisje (de rechtbank begrijpt: (mede)verdachte [medeverdachte] ) hier. Zij huurt een woning en wij verbleven bij haar. In Leeuwarden.
V: Jij en [naam 2] ?
A: Ja. En de zus en [verdachte] .
V: Hoe lang ben je hier toen de eerste keer gebleven?
A: Eén maand. Daarna zijn we terug naar Bulgarije gegaan samen met [naam 2] . Met zijn drieën. Daar zijn we ongeveer een week gebleven en toen zij we vertrokken naar Nederland. Dat was de tweede keer.
V: Waar ben je toen gaan werken?
A: Weer in Leeuwarden. [naam 2] was ook mee. Wij gingen allebei in de [club 2] en de [club 1] werken. De oude man kon werk voor ons vinden. Wij gingen bloemen poten en dat betaalde 9 euro per uur. En [verdachte] vond dat werk niks. Hij wilde van ons meer geld zien.
(p. 13) V: Hoe lang ben je de tweede keer in Nederland geweest?
A: Nog geen maand. Dus met zijn drieën zijn we weer naar Bulgarije gegaan. Een week later kreeg ik een telefoontje van [verdachte] . Hij verzocht mij een minibus te nemen om naar Nederland te komen. Ik ben toen naar Nederland gekomen.
V: Dit was de derde keer?
A: Ja.
V: Hoe reisden jullie de andere keren?
A: Ook met een busje. Later kocht [verdachte] een auto hier. Met het geld, dat we hebben verdiend in een [club 3] bar. Hij kreeg een boete van 300 euro. Hij kwam bij ons in de bar, om dat geld op te halen, om de boete te betalen. Met ons geld, dat we hadden verdiend.
V: Waar was die [club 3] bar?
A: Het is 50 of 60 kilometer van Leeuwarden.
V: Hoe ging je naar de bar?
A: Met [verdachte] . Hij reed in de auto.
A: Ik werkte daar ook in de prostitutie.
V: Was dat in [plaats] ?
A: Ja.
A: [verdachte] kwam naar de club toe en pakte het geld af. Hij vroeg aan de cheffin of er werk was en als er werk was, ging hij naar de club toe en pakte het geld af.
V: Belde hij dan naar de club, naar de cheffin?
A: Ja. Hij belde ook naar [naam 2] of naar mij om te vertellen dat hij eraan kwam, om het geld op te halen.
(p. 15) A: Ik wilde wel van hem af. Maar er was niemand die mij kon helpen. Ik was in een afhankelijke positie terecht gekomen en ik wist niet hoe ik er van af kon komen. De laatste keer toen ik in de club was, heb ik die jongen leren kennen. Ik had longontsteking en ik werd opgenomen in het ziekenhuis. Ik verbleef vijf dagen in het ziekenhuis. En ik heb hem gebeld, dat ik in het ziekenhuis lag en hij kwam gelijk. Daar bedoel ik [naam 5] mee. Ik heb hem verzocht om mij op te halen en om half zeven in de ochtend deed hij dat.
(p. 16) A: Soms wilde ik niet werken, in de club of achter het raam. En dan werd ik geslagen door hem (de rechtbank begrijpt: (mede)verdachte [verdachte] ).