1.4.Bij uitspraak op bezwaar is verweerder deels aan eiser tegemoet gekomen. Verweerder heeft een bedrag van € 700 voor het dieet van eiser toegekend. Verder heeft verweerder de koemelkeiwitvrije voeding van de zoon als dieet aangemerkt en hiervoor € 300 toegekend. Daarnaast heeft verweerder € 438 aan vaccinatiekosten en € 16 voor bezoeken aan een arts in aftrek toegelaten. Verweerder heeft het belastbaar inkomen van eiser als volgt vastgesteld:
Inkomen uit vroegere dienstbetrekking
32.054
Persoonsgebonden aftrek/specifieke zorgkosten:
Geneeskundige hulp
Medicijnen
16
438
Dieet eiser
700
Dieet zoon
300
+
1.454
Bij: verhoging (1.438*113%)
1.625
+
3.079
Af: drempel
528
-
Aftrek specifiek zorgkosten
2.551
Inkomen uit werk en woning (tevens verzamelinkomen)
29.503
2. In geschil is de hoogte van de persoonsgebonden aftrek in de zorgkosten voor de posten kleding- en beddengoed, medicijnen en genees- en heelkundige hulp.
3. Eiser voert aan dat de kosten voor kleding- en beddengoed voor aftrek in aanmerking komen omdat de kosten zijn gemaakt voor zijn echtgenote. Hij onderhoudt zijn echtgenote. Hij woont ook gedurende het jaar zes maanden op hetzelfde adres als zijn vrouw. Volgens eiser voeren zij dus een gezamenlijke huishouding en mag hij ervan uitgaan dat zij fiscale partners zijn.
4. Verweerder stelt zich op het standpunt dat eiser en zijn echtgenote niet voldoen aan de voorwaarden om de kosten voor kleding- en beddengoed in aanmerking te kunnen nemen. Verweerder wijst in dat kader op de omstandigheid dat de echtgenote geen inwoner is van Nederland en niet is aan te merken als een kwalificerende buitenlands belastingplichtige.
5. Ingevolge artikel 5a van de Algemene wet inzake rijksbelastingen (AWR) wordt als partner aangemerkt de echtgenoot. Voor de inkomstenbelasting is het partnerbegrip uit artikel 5a van de AWR echter beperkt in artikel 1.2, vierde lid sub b van de Wet inkomstenbelasting 2001 (Wet IB 2001). In dat laatstgenoemde artikel is namelijk bepaald dat
nietals partner wordt aangemerkt een persoon die geen inwoner is van Nederland dan wel geen kwalificerende buitenlands belastingplichtige als bedoeld in artikel 7.8 van de Wet IB 2001 is. De echtgenote is geen inwoner van Nederland en is ook niet aan te merken als een kwalificerend buitenlands belastingplichtige als bedoeld in artikel 7.8 van de Wet IB 2001.
De echtgenote kwalificeert
voor de inkomstenbelastingom die reden niet als partner. Dit betekent dat eiser de kosten voor kleding- en beddengoed gemaakt ten behoeve van de echtgenote niet in aftrek mag nemen als specifieke zorgkosten. Deze beroepsgrond slaagt niet.
6. Eiser voert aan dat hij recht heeft op een aftrek van € 4.242 aan farmaceutische hulpmiddelen, in plaats van € 300 aan dieetkosten. Eiser heeft toegelicht dat deze kosten betrekking hebben op de aanschaf van Neocate, een koemelkeiwitvrije zuigelingenvoeding in poedervorm (hierna: Neocate). In verband met de koemelkallergie van zijn zoon was koemelkeitwitvrije voeding medisch noodzakelijk. Er was geen alternatieve voeding mogelijk. Er is sprake van een farmaceutisch hulpmiddel omdat het middel is voorgeschreven door een arts en zijn zoon zou zonder Neocate het niet hebben overleefd, aldus eiser. Eisers echtgenote was namelijk niet in staat om hun zoon borstvoeding te geven.
7. Verweerder stelt dat eiser slechts recht heeft op de aftrek van het forfaitaire bedrag omdat sprake is van gespecialiseerde dieetvoeding, en niet van een farmaceutisch hulpmiddel. Verweerder heeft bij uitspraak op bezwaar een bedrag van € 300 aan aftrek toegestaan voor Neocate op basis van de tabel met vast aftrekbare bedragen voor dieetkosten.