ECLI:NL:RBNNE:2021:4335

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
30 september 2021
Publicatiedatum
11 oktober 2021
Zaaknummer
LEE 20/2532
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Herstelverzoek in de Basisregistratie Kadaster en de afwijzing daarvan

In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Nederland op 30 september 2021 uitspraak gedaan in een geschil tussen een eiser en de bewaarder van het kadaster en de openbare registers. De eiser had verzocht om herstel van een in de Basisregistratie Kadaster opgenomen gegeven, maar dit verzoek werd door de bewaarder afgewezen. De rechtbank heeft de feiten en het procesverloop uiteengezet, waarbij het primaire besluit van 6 juli 2020 en het bestreden besluit van 22 juli 2020 aan de orde kwamen. Eiser heeft beroep ingesteld tegen het bestreden besluit, dat het bezwaar ongegrond verklaarde.

De rechtbank heeft overwogen dat de bewaarder op basis van artikel 7t van de Kadasterwet bevoegd is om op verzoek van een belanghebbende een in de Basisregistratie Kadaster genoemd gegeven te herstellen. De rechtbank heeft vastgesteld dat het verzoek van eiser om herstel niet is gericht tegen de juistheid van de bijwerking zelf, maar tegen de resultaten daarvan. De rechtbank heeft geconcludeerd dat er geen sprake is van een kennelijke misslag in de Basisregistratie Kadaster en dat de bewaarder het verzoek tot herstel terecht heeft afgewezen.

De rechtbank heeft het beroep van eiser ongegrond verklaard en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt op de eerstvolgende maandag na de datum van uitspraak, en partijen zijn op de hoogte gesteld van de mogelijkheid om binnen zes weken hoger beroep in te stellen bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Zittingsplaats Groningen
Bestuursrecht
zaaknummer: LEE 20/2532

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 30 september 2021 in de zaak tussen

[eiser] , te [plaats] , eiser

(gemachtigde: mr. W.R. van der Velde),
en

de bewaarder van het kadaster en de openbare registers, verweerder

(gemachtigde: mr. M.I. Mollee - ten Hoor).

Procesverloop

Bij besluit van 6 juli 2020 (het primaire besluit) heeft verweerder het verzoek van eiser om herstel van een in de Basisregistratie Kadaster opgenomen gegeven, afgewezen.
Bij besluit van 22 juli 2020 (het bestreden besluit) heeft verweerder het bezwaar van eiser ongegrond verklaard.
Eiser heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 10 juni 2021, waarbij eiser in persoon is verschenen, bijgestaan door zijn gemachtigde. Namens verweerder is zijn gemachtigde verschenen, vergezeld door [persoon 1] .

Overwegingen

1. Op 3 januari 1996 is in de openbare registers te Leeuwarden ingeschreven de akte hypotheken 4, deel 8189, nummer 1. Bij voornoemde akte, van 2 januari 1996, zijn onder meer een aantal gedeeltelijke percelen geleverd aan [B.V. 1] . Bij deze akte is geen tekening mede-ingeschreven.
2. Vervolgens heeft er ten aanzien van de gronden genoemd onder punt 1een aanwijs en meting van nieuwe kadastrale grenzen plaatsgehad. De gegevens van de aanwijs staan vermeld op het Relaas van bevindingen van 15 januari 1996, kadastraal bekend als gemeente Grouw, sectie E, archiefnummer 122 en 122A. De aanwijs heeft plaatsgevonden door aanlevering van digitale meetgegevens door Ingenieursbureau Oranjewoud B.V.
3. Op basis van voornoemde digitale meetgegevens is op 16 januari 1996 de Basisregistratie Kadaster (BRK) bijgewerkt.
4. Op 19 februari 1996 is in de openbare registers ingeschreven akte hypotheken 4, deel 8224, nummer 8. In deze akte heeft eiser eigendom verkregen van de percelen kadastraal bekend als gemeente Grouw, sectie E, nummers 412, 448, 429 en 1136. Bij de laatste drie percelen is sprake van een 1/35e mandelig aandeel van eiser.
5. Naar aanleiding van een verzoek van [Recreatieschap] heeft er een grensreconstructie plaatsgehad van het perceel kadastraal geduid als gemeente Grouw, sectie E, nummer 480. Een deel van de zuidgrens van het perceel E 448 is daarbij door een landmeter van het Kadaster in het terrein uitgezet. Het resultaat van die grensreconstructie is neergelegd in het Relaas van bevindingen, kadastraal bekend gemeente Grouw, sectie E, met archiefnummer 151, opgemaakt op 24 mei 2018.
6. Op 6 mei 2020 is namens eiser een brief gestuurd naar verweerder met als onderwerp: Kadastrale grenzen en akten Grouw E 412 en 448. Partijen duiden deze brief als een verzoek om herstel in de zin van artikel 7t van de Kadasterwet.
7. Bij het primaire besluit heeft verweerder het verzoek om herstel in de zin van artikel 7t van de Kadasterwet afgewezen.
8. Bij het bestreden besluit heeft verweerder het bezwaar van eiser kennelijk ongegrond verklaard en zijn primaire beslissing gehandhaafd. Tegen dit besluit is het beroep gericht.
9. Ingevolge artikel 7t, eerste lid, van de Kadasterwet, kan een belanghebbende, indien deze gerede twijfel heeft omtrent de juistheid van een in de basisregistratie kadaster opgenomen gegeven dat krachtens deze wet als authentiek is aangemerkt, (…) onder opgaaf van redenen aan de Dienst een verzoek tot herstel van dat gegeven in de basisregistratie kadaster doen.
10. Op grond van artikel 7t, eerste lid, van de Kadasterwet, is de bewaarder bevoegd om op verzoek van een belanghebbende een in de Basisregistratie Kadaster genoemd gegeven te herstellen. Dat doet de bewaarder op basis van authentieke gegevens. Uit de wetsgeschiedenis van artikel 7t van de Kadasterwet (Kamerstukken II 2005/06, 30 544, nr. 3, blz. 18 en 20) kan worden afgeleid dat met deze bepaling is beoogd een regeling te bieden voor het op verzoek herstellen van misslagen in de Basisregistratie Kadaster. Een verzoek tot herstel kan gericht zijn tegen het feit dat de bijwerking zelf onjuist of onvolledig is geschied omdat de bijwerking niet heeft plaatsgevonden overeenkomstig het resultaat, zoals vermeld in de kennisgeving. Het verzoek kan niet gericht zijn tegen het resultaat van de bijwerking, dat aan de belanghebbende is medegedeeld. Zie de uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (AbRvS) van 2 juni 2021, gepubliceerd op www.rechtspraak.nl, onder ECLI:NL:RVS:2021:1174.
11. Gelet op het voorgaande staat alleen ter beoordeling of de in de Basisregistratie Kadaster vermelde gegevens berusten op een misslag. Het ligt daarom in deze procedure niet voor of de aanwijs van de (nieuw gevormde) kadastrale percelen in januari 1996 onder de juiste omstandigheden heeft plaatsgevonden. Hetzelfde geldt voor het gestelde inzake de procedurele aspecten, de rol en/of bevoegdheid van Ingenieursbureau Oranjewoud B.V. ter zake, alsmede de bedoelingen van de destijds belanghebbende partijen bij de (ver)koop en vorming van de betreffende gronden in januari 1996, zoals [B.V. 1] Voor zover is gesteld dat [B.V. 1] de bedoeling had om aan eiser de gronden één op één over te dragen overeenkomstig de akte van 2 januari 1996, valt ook dit buiten de beoordeling. De rechtbank verwijst in dit kader naar de uitspraak van de AbRvS van 5 september 2018, ECLI:NL:RVS:2018:2907.
12. Verweerder heeft ter zitting uiteengezet dat de bijwerking van de Basisregistratie Kadaster van 16 januari 1996 niet in strijd is met het Relaas van bevindingen en conform het ontstaansveldwerk is verricht. De destijds betrokken partijen hebben, onder toepassing van artikel 104 van de Kadasterregeling 1994, besloten om meetgegevens aan verweerder te overleggen en zij hebben daarvoor zelf een meetkundig bureau (Ingenieursbureau Oranjewoud B.V.) in de arm genomen. Dit, in plaats van een klassieke aanwijs. Oranjewoud heeft vervolgens de digitale meetgegevens aangeleverd bij verweerder op een digitale tekening. Die digitale tekening is door verweerder op de kadastrale kaart geprojecteerd en verwerkt. Verweerder heeft ter zitting aangegeven dat de (kadastrale) grenzen sindsdien niet zijn gewijzigd.
13. De rechtbank ziet geen reden om te twijfelen aan hetgeen (voor zover hier van belang) is opgenomen in de Basisregistratie Kadaster. Verweerder heeft vastgelegd wat (digitaal) is aangereikt en heeft er geen belang bij om dergelijke gegevens onjuist te vertalen in die Basisregistratie. De in 1996 (nieuw) gevormde percelen en bijbehorende (kadastrale) grenzen zijn sindsdien niet gewijzigd. De bij de bijwerking (van 16 januari 1996) betrokken partijen (belanghebbenden) hebben daar destijds niet tegen geageerd. Daarom moet er van worden uitgegaan dat de betreffende grenzen door verweerder correct zijn vertaald naar en opgenomen in de Basisregistratie Kadaster.
14. Gelet op het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat niet is gebleken van een kennelijke misslag. Verweerder heeft het verzoek tot herstel dan ook terecht afgewezen.
15. Ook overigens is de rechtbank niet gebleken van redenen op grond waarvan het bestreden besluit voor onjuist moet worden gehouden.
16. Het beroep is ongegrond.
17. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. R.L. Vucsán, rechter, in aanwezigheid van
mr. D.C. van der Ven, griffier, op 30 september 2021. De uitspraak wordt openbaar gemaakt op de eerstvolgende maandag na deze datum.
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de dag van verzending daarvan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State. Als hoger beroep is ingesteld, kan bij de voorzieningenrechter van de hogerberoepsrechter worden verzocht om het treffen van een voorlopige voorziening.