Uitspraak
RECHTBANK NOORD-NEDERLAND
uitspraak van de voorzieningenrechter van 5 oktober 2021 in de zaak tussen
NN 1 en NN 2, verzoekers
de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, verweerder(gemachtigde: mr. M. Looijs).
: [derde belanghebbende], te Nootdorp.
Procesverloop
Overwegingen
- een boetebeschikking van 8 september 2017 (document 37);
- een voornemen tot boeteoplegging van 16 augustus 2017 (document 38);
- een rapport van bevindingen van 26 juni 2017 (document 39);
- een boetebeschikking van 19 januari 2018 (document 77);
- een voornemen tot boeteoplegging van 27 december 2017 (document 78);
- een rapport van bevindingen van 13 oktober 2017 (document 79).
een zinsnede in document 39 met daarin de verwijzing naar een brochure;
een citaat uit de verklaring van verzoekers in document 39;
een bedrijfsnaam in document 39;
een citaat van de website van verzoekers in document 79.
U gaf …. ontvangt” zoals vermeld op bladzijde 2, eerste alinea, niet wordt openbaar gemaakt tot twee weken na de beslissing op het bezwaarschrift. Daarbij weegt hij mee dat de derde-belanghebbende in haar Wob-verzoek, de verduidelijking van dat verzoek en in haar schriftelijke reactie op het verzoek om voorlopige voorziening heeft aangegeven de uitkomst van de bezwaarprocedure te willen afwachten en bereid is mee te denken over de wijze van anonimisering. De voorzieningenrechter ziet – anders dan verweerder – dan ook niet in waarom juist in dit geval grote spoed is geboden bij het openbaren van de desbetreffende informatie en de uitkomst van de bezwaarprocedure niet kan worden afgewacht. Zeker omdat het de behandeling van het Wob-verzoek bijna tien maanden in beslag heeft genomen.
Beslissing
- wijst het verzoek om voorlopige voorziening in zoverre toe, dat het besluit van 4 augustus 2021 tot openbaarmaking van een deel van document 39, zoals vermeld onder 6.2, wordt geschorst tot twee weken na verzending van het besluit op bezwaar;
- wijst het verzoek om een voorlopige voorziening voor het overige af;
- draagt verweerder op het betaalde griffierecht van € 360,- aan verzoekers te vergoeden;
- veroordeelt verweerder in de proceskosten van verzoekers tot een bedrag van € 1.068,-.