In deze uitspraak van de Rechtbank Noord-Nederland, gedateerd 24 september 2021, is het beroep van eisers gegrond verklaard. De zaak betreft een omgevingsvergunning die door het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Opsterland was verleend voor de omschakeling van een bestaande pluimveehouderij van leghennen naar vleeskuikens. Eisers, die zich verzetten tegen deze vergunning, hebben verschillende gronden aangevoerd, waaronder de noodzaak van een verklaring van geen bedenkingen van de provincie Fryslân, de gevolgen voor de volksgezondheid door endotoxinen, en de geurbelasting van de stallen.
De rechtbank heeft vastgesteld dat verweerder ten onrechte geen verklaring van geen bedenkingen heeft gevraagd en dat het bestreden besluit in strijd is met de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo). De rechtbank oordeelt dat de vergunninghouder niet kan aantonen dat de geurnormen niet worden overschreden en dat de volksgezondheid niet in gevaar komt. De rechtbank heeft verweerder opgedragen om een nieuw besluit te nemen op de aanvraag van de vergunninghouder, waarbij de conclusies van de Stichting Advisering Bestuursrechtspraak (StAB) over de geurbelasting en de volksgezondheid in acht moeten worden genomen.
De rechtbank heeft ook de proceskosten van eisers vergoed en het griffierecht terugbetaald. Dit vonnis benadrukt de noodzaak voor een zorgvuldige afweging van milieu- en volksgezondheidsaspecten bij het verlenen van omgevingsvergunningen, vooral in situaties waar intensieve veehouderij betrokken is.