ECLI:NL:RBNNE:2021:3535

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
8 januari 2021
Publicatiedatum
13 augustus 2021
Zaaknummer
C18/203296 PR RK 20-423
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Wraking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek tot wraking van de gehele rechtbank Noord-Nederland in bestuursrechtelijke procedures

Op 22 december 2020 heeft mr. A.P. Flinterman namens Stichting Tzummarum een verzoek tot wraking ingediend tegen de rechtbank Noord-Nederland in verband met vier aanhangige bestuursrechtelijke procedures. Het verzoek was gebaseerd op artikel 8:15 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), dat de mogelijkheid biedt om rechters te wraken op grond van feiten of omstandigheden die de onpartijdigheid van de rechter zouden kunnen schaden. De rechtbank heeft echter vastgesteld dat het verzoek niet gericht was op een specifieke behandelend rechter, maar op de rechtbank als geheel. Dit is in strijd met de geldende jurisprudentie, die stelt dat een rechterlijk college als geheel niet kan worden gewraakt. De rechtbank heeft daarom besloten het wrakingsverzoek kennelijk niet-ontvankelijk te verklaren, zonder dat een mondelinge behandeling nodig was. De rechtbank heeft verder bepaald dat de procedures in de hoofdzaken, met de nummers LEE 20/2325, LEE 20/2682, LEE 20/3443 en LEE 20/3444, zullen worden voortgezet in de stand waarin zij zich bevonden ten tijde van het indienen van het wrakingsverzoek. Deze beslissing is openbaar uitgesproken op 11 januari 2021.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Zittingsplaats Groningen
zaaknummer: C18/203296 PR RK 20-423
beslissing van de meervoudige kamer van 11 januari 2021
op het verzoek tot wraking ingevolge artikel 8:15 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) van
mr. A.P. Flinterman (namens Stichting Tzummarum),
wonende te [land] , [adres] ,
verzoeker.

1.Procesverloop

Bij brief van 22 december 2020 heeft verzoeker namens Stichting Tzummarum een verzoek tot wraking ingediend in de procedures met nummers LEE 20/2325, LEE 20/2682, LEE 20/3443 en LEE 20/3444 (aanhangig bij de afdeling bestuursrecht van deze rechtbank) waarbij deze stichting als partij is betrokken.

2.Overwegingen

2.1.
Ingevolge artikel 8:15 Awb kan op verzoek van een partij elk van de rechters die een zaak behandelen, worden gewraakt op grond van feiten of omstandigheden waardoor de rechterlijke onpartijdigheid schade zou kunnen lijden.
2.2.
De rechtbank stelt vast dat het verzoek niet strekt tot wraking van een behandelend rechter, maar van de rechtbank Noord-Nederland als geheel. Een rechterlijk college als geheel kan echter niet worden gewraakt (zie onder meer HR 18 december 1998, NJ 1999/271; ABRvS 30 maart 2009, ECLI:NL:RVS:2009:BI0395 en CRvB 22 mei 2013, ECLI:NL:CRVB:2013:CA1191).
2.3.
Het wrakingsverzoek zal daarom kennelijk niet-ontvankelijk worden verklaard. Een mondelinge behandeling van het wrakingsverzoek kan om die reden achterwege blijven.

3.Beslissing

De rechtbank:
3.1.
verklaart het verzoek niet-ontvankelijk;
3.2.
bepaalt dat de procedures in de hoofdzaken (met zaaknummers LEE 20/2325, LEE 20/2682, LEE 20/3443 en LEE 20/3444) worden voortgezet in de stand waarin deze zich bevonden ten tijde van het indienen van het verzoek tot wraking;
3.3.
beveelt de onverwijlde mededeling van deze beslissing aan verzoeker en de afdeling bestuursrecht van deze rechtbank.
Deze beslissing is gegeven door mrs. Th.A. Wiersma, voorzitter, P.J. Duinkerken en L.T. de Jonge, rechters, in tegenwoordigheid van de griffier en in het openbaar uitgesproken op 11 januari 2021.
typ: 692