Voorts heeft de rechtbank kennis genomen van voor voornoemde Pro Justitia rapportages van het Nederlands Instituut voor Forensische Psychiatrie en Psychologie (NIFP) d.d. 17 juni 2021 respectievelijk 30 juni 2021, opgemaakt door de deskundigen H. Scharft,
gz-psycholoog, en V. Rama, forensisch psychiater.
Beide deskundigen hebben overeenstemming over de diagnose, de mate van
toerekenbaarheid, het recidivegevaar en de benodigde behandeling.
Uit de inhoud van voornoemde rapporten blijkt - zakelijk weergegeven -:
Er is bij verdachte sprake van chronische en zeer ernstige psychiatrische problematiek, waarbij er sprake is van een ontwikkelingsstoornis (waarbij het beeld past bij de diagnose van een meervoudig complexe ontwikkelingsstoornis), een psychotische stoornis, een posttraumatische stress stoornis (complex trauma), een borderline persoonlijkheidsstoornis met antisociale trekken en een dissociatieve stoornis. Verder is in de voorgeschiedenis sprake van verslavingsproblematiek, met name met het gebruik van alcohol en cafeïne.
Ten tijde van het plegen van het ten laste gelegde feit waren voorgenoemde stoornissen aanwezig en deze beïnvloedden de gedragskeuzes en gedragingen van verdachte.
Daarnaast heeft verdachte aangegeven dat hij die dag twee pakken wijn en twee blikken bier had gedronken en van het slachtoffer een pil had gekregen en ingenomen waarvan hij niet wist welke stof dit was. Door zowel de psycholoog als de psychiater wordt geadviseerd om verdachte het ten laste gelegde feit in een verminderde mate toe te rekenen.
Hoewel verdachte ten tijde van het plegen van het tenlastegelegde waarschijnlijk de
controle over zijn gedrag volledig kwijt was, maakt de voorgeschiedenis van verdachte dat de deskundigen toch niet komen tot het advies om verdachte het tenlastegelegde niet toe te rekenen. Verdachte had namelijk die dag alcohol gedronken, terwijl hij had kunnen weten dat dit het effect kan hebben dat hij minder controle heeft over zijn agressieve impulsen.
Tegenover de politie gaf hij zelf ook aan dat hij geen alcohol mocht drinken, omdat hij
daar boos van kon worden. Daarnaast had hij een pil ingenomen, waarvan hij niet wist
welke stof deze pil bevatte. Hiermee heeft hij het risico genomen dat hij in een toestand terecht zou komen waarin het vermogen om zijn gedrag te reguleren verminderd
zou zijn. Op grond hiervan achten de deskundigen toch enige eigen verantwoordelijkheid aanwezig voor wat er daarna is gebeurd, al moet wel opgemerkt worden dat er sprake is
van ernstige verslavingsproblematiek, zodat zijn handelingsvrijheid bij het bepalen om
wel of niet te drinken en de pil in te nemen wel in zeer sterke mate beperkt was.
Het risico op toekomstig gewelddadig gedrag wordt als zeer hoog ingeschat, waarbij de kans dat ook hier sprake zal zijn van ernstig lichamelijk letsel eveneens als zeer hoog ingeschat wordt. Geadviseerd wordt tot een klinische opname in een kliniek met een zeer hoog
beveiligingsniveau. Gezien de ernst van de problematiek, het hoge recidivegevaar en de nog regelmatig onverwacht optredende agressie uitbarstingen in het Penitentiair Psychiatrisch Centrum (PPC), wordt geadviseerd om bovenstaande behandeling vorm te geven binnen het kader van een tbs-maatregel met verpleging van overheidswege.