ECLI:NL:RBNNE:2021:3045

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
16 juli 2021
Publicatiedatum
16 juli 2021
Zaaknummer
18/245428-20
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling van een 21-jarige man wegens seksuele uitbuiting van een minderjarige, ontucht en het bezitten, vervaardigen en verspreiden van kinderpornografisch materiaal

Op 16 juli 2021 heeft de Rechtbank Noord-Nederland een 21-jarige man veroordeeld tot een gevangenisstraf van 18 maanden, waarvan 8 maanden voorwaardelijk, wegens seksuele uitbuiting van een minderjarige, ontucht en het bezitten, vervaardigen en verspreiden van kinderpornografisch materiaal. De zaak kwam aan het licht na een onderzoek dat begon met een melding van de politie. De verdachte had een relatie met een 15-jarig meisje, dat hij hielp met het aanbieden van seksuele diensten via een website. Hij vervoerde haar naar klanten en ontving een deel van haar verdiensten. De rechtbank oordeelde dat de verdachte zich schuldig had gemaakt aan mensenhandel, ontuchtige handelingen en het verspreiden van kinderpornografisch materiaal. De rechtbank hield rekening met de psychische toestand van de verdachte, die lijdt aan een ontwikkelingsstoornis, en besloot om het jeugdstrafrecht niet toe te passen. De verdachte kreeg een lagere straf dan geëist door de officier van justitie, omdat de rechtbank de omstandigheden waaronder de feiten plaatsvonden en de verminderde toerekeningsvatbaarheid van de verdachte in overweging nam. De vordering van de benadeelde partij werd niet ontvankelijk verklaard, omdat de rechtbank onvoldoende informatie had om de schade te beoordelen.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling strafrecht
Locatie Leeuwarden
parketnummer 18/245428-20
Vonnis van de meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken d.d. 16 juli 2021 in de zaak van het openbaar ministerie tegen de verdachte

[verdachte] ,

geboren op [geboortedatum] 1999 te [geboorteplaats] ,
wonende te [straatnaam] , [woonplaats] ,
thans gedetineerd te [instelling] .
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van 30 juni 2021.
Verdachte is verschenen, bijgestaan door mr. G.J.P.M. Grijmans, advocaat te Bolsward.
Het openbaar ministerie is ter terechtzitting vertegenwoordigd door mr. J. Houwink.

Tenlastelegging

Aan verdachte is, na nadere omschrijving van de tenlastelegging, ten laste gelegd dat:
1.
hij (op een of meer tijdstippen) in of omstreeks de periode van 20 mei 2020 tot en met 3 augustus 2020 te Drachten en/of Hurdegaryp en/of Burgum en/of Leeuwarden en/of Balk en/of Delfzijl en/of Groningen, althans ((ook) elders) in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
A) een ander, te weten [slachtoffer] (geboren op [geboortedatum] 2004) (telkens)
- heeft geworven, vervoerd, overgebracht, gehuisvest of opgenomen, met het oogmerk van seksuele uitbuiting van die [slachtoffer] (sub 2°), en/of
- ertoe heeft gebracht zich beschikbaar te stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met en/of voor een derde tegen betaling dan wel ten aanzien van die [slachtoffer] (telkens) enige handeling(en) heeft ondernomen waarvan verdachte en/of verdachtes mededader(s) wist(en) of redelijkerwijs moest(en) vermoeden dat die [slachtoffer] zich daardoor beschikbaar zou(den) stellen tot het verrichten van die seksuele handelingen (sub 5°), en/of
B) (telkens) opzettelijk voordeel heeft getrokken uit seksuele handelingen van die/een ander of anderen, te weten [slachtoffer] , met en/of voor een derde tegen betaling (sub 8°), (telkens) terwijl die [slachtoffer] de leeftijd van zestien jaren nog niet had bereikt,
immers heeft/hebben verdachte en/of diens medeverdachte(n),
- een seksadvertentie voor die [slachtoffer] gemaakt, althans geholpen met het aanmaken en/of opstellen van een seksadvertentie voor die [slachtoffer] , en/of
- contact met klanten van die [slachtoffer] gemaakt en/of in stand gehouden om een afspraak te maken, en/of
- die [slachtoffer] met de auto naar klanten voor prostitutie vervoerd en/of heeft laten vervoeren, en/of
- een (gedeelte) van het door die [slachtoffer] verdiende geld ingenomen en/of door die [slachtoffer] laten afstaan en/of van dat door [slachtoffer] verdiende geld betaald gekregen, en/of
- een of meer tikkie(s) gestuurd naar de klant(en) van die [slachtoffer] , en/of
- dit, terwijl hij/zij weet/wisten dat die [slachtoffer] een zeer kwetsbare minderjarige betrof die te kampen (heeft ge)had met depressie en/of gedachtes over zelfmoord en/of aanranding(en) op school en/of thuis en/of gepest is met haar gewicht;
2.
hij (op een of meer tijdstippen) in of omstreeks de periode van 20 mei 2020 tot en met 3 augustus 2020 te Drachten en/of Burgum en/of Leeuwarden, althans ((ook) elders) in Nederland, met [slachtoffer] , geboren op [geboortedatum] 2004, die de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien jaren had bereikt, buiten echt, een of meer ontuchtige handelingen heeft gepleegd, die bestonden uit of mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer] , te weten,
- ( meermalen) zijn penis in de mond van die [slachtoffer] heeft geduwd/gebracht en/of gehouden, en/of
- ( meermalen) zijn penis in de vagina van die [slachtoffer] heeft geduwd/gebracht en/of op en neer bewogen en/of gehouden;
3.
hij (op een of meer tijdstippen) in of omstreeks de periode van 20 mei 2020 tot en met 3 augustus 2020 te Drachten en/of Burgum en/of Leeuwarden, althans (elders) in Nederland, meermalen, althans eenmaal, (telkens) een of meerdere afbeelding(en), te weten naaktfoto's en/of filmpjes van seksuele gedragingen, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet had bereikt, is betrokken of schijnbaar is betrokken, heeft verspreid en/of aangeboden en/of openlijk tentoongesteld en/of vervaardigd en/of ingevoerd en/of doorgevoerd en/of uitgevoerd en/of verworven en/of in bezit gehad en/of zich daartoe door middel van een geautomatiseerd werk en/of met gebruikmaking van een communicatiedienst de toegang heeft verschaft, welke seksuele gedragingen - zakelijk weergegeven - (mede) bestonden uit:
- het oraal penetreren van het lichaam van een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt (proces-verbaal van bevindingen [bestandsnaam] , [bestandsnaam] ), en/of
- het geheel of gedeeltelijk naakt (laten) poseren van/door een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt, waarbij deze persoon (deels) ontkleed is en/of poseert in een erotisch getinte houding en/of waarbij het ontblote geslachtsdeel duidelijk in beeld is gebracht (proces-verbaal van bevindingen [bestandsnaam] , opname/ [bestandsnaam] , 16 en filmpje/ [bestandsnaam] ) en/of deze persoon (vervolgens) seksuele handelingen verricht zoals het penetreren van het ontblote geslachtsdeel met een vinger (proces-verbaal van bevindingen [bestandsnaam] , filmpje/ [bestandsnaam] ), en/of
- ( althans) het geheel of gedeeltelijk naakt (laten) poseren van/door een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt, waarbij deze persoon gekleed is en/of opgemaakt is en/of poseert in een omgeving en/of met een voorwerp en/of in een erotisch getinte houding (op een wijze) die niet bij zijn/haar leeftijd past/passen en/of waarbij deze persoon zich (vervolgens) in opeenvolgende afbeeldingen/filmfragmenten van zijn/haar kleding ontdoet en/of (waarna) door het camerastandpunt en/of de (onnatuurlijke) pose en/of de wijze van kleden van deze persoon en/of de uitsnede van de foto's /film(s) nadrukkelijk het (ontblote) geslachtsdeel, de borsten en/of billen van deze persoon in beeld gebracht worden (proces-verbaal van bevindingen [bestandsnaam] , foto/opname 01, 02, 03, 05, 06, 07, video/filmpje 02),
(waarbij) de afbeelding(en) (aldus) (telkens) een onmiskenbaar seksuele strekking heeft/hebben en/of strekt tot seksuele prikkeling.

Beoordeling van het bewijs

Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft veroordeling gevorderd voor feiten 1, 2 en 3.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft betoogd dat verdachte (partieel) moet worden vrijgesproken van feit 1 onder sub-onderdeel 2 en 5 van artikel 273f lid 1 Sr.
Met betrekking tot sub-onderdeel 2 heeft de raadsman aangevoerd dat verdachte [slachtoffer] (hierna: [slachtoffer] ) weliswaar heeft vervoerd naar betaalde seksafspraken, maar er was geen druk vanuit verdachte. [slachtoffer] bepaalde alles zelf, ook hoeveel zij verdiende en hoeveel zij daarvan afstond aan verdachte. Daarom kan het voor sub-onderdeel 2 vereiste oogmerk van uitbuiting niet worden bewezen.
Met betrekking tot sub-onderdeel 5 heeft de raadsman aangevoerd dat [slachtoffer] reeds tot de prostitutie was gebracht door iemand anders, namelijk haar vermeende online vriendin [naam 1] . Verdachte is pas met [slachtoffer] in aanraking gekomen toen zij al de prostitutie zat. De subsidiaire variant van sub-onderdeel 5, het ondernemen van enige handeling waar waardoor verdachte redelijkerwijs moest vermoeden dat [slachtoffer] zich beschikbaar zou stellen voor prostitutie, kan wel bewezen worden.
Met betrekking tot feit 1 onder sub-onderdeel 8 en de feiten 2 en 3 heeft de raadsman zich op het standpunt gesteld dat deze feiten bewezen kunnen worden.
Oordeel van de rechtbank
Vaststelling van de feiten met betrekking tot feiten
Op grond van de inhoud van het dossier [1] en het onderzoek ter terechtzitting gaat de rechtbank met betrekking tot feit 1, 2 en 3 uit van de volgende feiten en omstandigheden.
Via een website bood de destijds 15-jarige [slachtoffer] (als de 19-jarige [naam 2] ) haar seksuele diensten aan tegen betaling. Verdachte was haar eerste klant. Hij reageerde op haar advertentie en op 20 mei 2020 ontmoetten zij elkaar op de carpoolplaats in Drachten [2] , waar zij seks hadden in de auto van verdachte. [3]
Na de eerste afspraak bleek aan verdachte dat [slachtoffer] 15 jaar oud was. Ze hielden contact en er ontstond een vriendschappelijke relatie. [4] Verdachte raakte ervan op de hoogte dat [slachtoffer] problemen had. [5] [slachtoffer] stuurde hem naaktfoto’s van zichzelf en een naaktfilmpje (waarop zij zichzelf vingerde). 3 [6]
Deze bestanden zijn aangemerkt als kinderpornografisch materiaal. [7]
[slachtoffer] en verdachte spraken tweemaal af op de kamer van verdachte in Leeuwarden waarbij zij (onbetaald) seks hadden. [8] Bij een van die afspraken filmde verdachte [slachtoffer] - op haar verzoek - terwijl zij hem pijpte. Dit filmpje stuurde verdachte aan [slachtoffer] . 3 [9]
[slachtoffer] had ondertussen contact met diverse (potentiële) klanten. [slachtoffer] zei tegen verdachte dat ze een klantafspraak in Groningen had en dat ze overwoog om met de bus te gaan of de klant haar te laten halen. Hierop gaf verdachte aan dat hij haar wel wilde brengen en halen met zijn auto. Verdachte hoefde hier geen geld voor, maar [slachtoffer] stemde daar niet mee in en gaf hem € 100,00 van de € 200,00 die ze verdiende met de afspraak [10] , die plaatsvond op 5 juni 2020. [11] Verdachte raakte meer betrokken bij het prostitueren van [slachtoffer] . Hij maakte advertenties voor haar (met daarin een naaktfoto van [slachtoffer] [12] ) en onderhield contact met potentiële klanten. Verdachte stuurde sommigen van hen daarbij foto’s van [slachtoffer] in lingerie, het door hem van [slachtoffer] ontvangen filmpje [13] [14] en een Tikkie [15] .
Verdachte bracht [slachtoffer] naar nog twee seksafspraken, een in Balk en een in Delfzijl, en ontving telkens de helft van haar verdiensten. [16] Daarnaast had [slachtoffer] enkele afspraken waar ze zelf op de fiets naartoe ging. [17]
Eind juli bracht verdachte een vriend van hem, medeverdachte [medeverdachte] (hierna: [medeverdachte] ) in contact met [slachtoffer] . Verdachte zou meer gaan werken en had minder tijd om [slachtoffer] naar seksafspraken te brengen.³ [medeverdachte] heeft [slachtoffer] vervolgens op 29 juli 2020 naar een seksafspraak in Leeuwarden gebracht. [18] [19]
Op 3 augustus 2020 maakte de politie, die middels een MMA-melding op de hoogte was gesteld en zogenaamd een klantafspraak met [slachtoffer] maakte, een eind aan de situatie. [20]
Feit 1: juridisch kader mensenhandel ex artikel 273f van het Wetboek van Strafrecht
Het ten laste gelegde artikel 273f, eerste lid, sub-onderdelen 2, 5 en 8, van het Wetboek van Strafrecht (Sr) ziet op de bescherming van minderjarigen tegen (seksuele) uitbuiting door anderen en op het profiteren daarvan. In tegenstelling tot bij uitbuiting van volwassenen (sub-onderdelen 1, 4, 6, 7 en 9) is geen gebruik van dwangmiddelen vereist. Blijkens de wetsgeschiedenis wordt misbruik van uit feitelijke omstandigheden voortvloeiend overwicht gezien als inherent aan de exploitatie van prostitutie door minderjarigen. [21] Door het tewerkstellen van minderjarigen in de prostitutie is er in het algemeen sprake van een grote inbreuk op de lichamelijke en geestelijke integriteit van de minderjarige.
Met betrekking tot sub-onderdeel 2 overweegt de rechtbank dat dit onderdeel gaat om activiteiten die iemand in een positie brengen waarin deze bewogen kan worden zich beschikbaar te stellen tot het verrichten van arbeid en/of diensten. De handelingen omschreven in sub-onderdeel 2 zijn slechts strafbaar indien deze zijn begaan met het oogmerk van uitbuiting. Uitbuiting is door de wetgever niet gedefinieerd maar omvat volgens lid 2 van artikel 273f Sr in ieder geval uitbuiting van een ander in de prostitutie en andere vormen van seksuele uitbuiting. Volgens vaste jurisprudentie is reeds sprake van uitbuiting indien bewezen kan worden dat de verdachte faciliterende gedragingen heeft verricht in het kader van door een minderjarige te verrichten seksuele handelingen tegen betaling en dat hij het oogmerk had van de verdiensten te profiteren. [22]
In sub-onderdeel 5 is de situatie strafbaar gesteld waarin een minderjarige ertoe wordt gebracht zich beschikbaar te stellen voor prostitutie of de situatie waarbij enige handeling wordt ondernomen waarvan men weet of redelijkerwijs moet vermoeden dat die minderjarige zich daartoe beschikbaar stelt. De betekenis van het bestanddeel “ertoe brengen” moet ruim worden opgevat en omvat tevens de situatie waarin de minderjarige reeds in de prostitutie werkzaam was en de verdachte op verzoek van de minderjarige slechts faciliterende activiteiten worden verricht. [23] Het is niet van belang of een verdachte bekend is met de minderjarigheid van het slachtoffer, aangezien de minderjarigheid een geobjectiveerd bestanddeel is. [24]
In artikel 273f lid 1 onder 8 Sr is strafbaar gesteld de situatie waarbij wordt geprofiteerd van het prostitutiewerk van een minderjarige. Het bestandsdeel uitbuiting maakt geen deel uit van dit onderdeel.
Feit 1: bespreking van de standpunten en conclusies ten aanzien van de tenlastelegging
Omtrent sub-onderdeel 2 van artikel 273f Sr heeft de raadsman aangevoerd dat verdachte [slachtoffer] niet vervoerde met het oogmerk van uitbuiting. De rechtbank verwerpt dit verweer. Uit hetgeen hiervoor is overwogen met betrekking tot (de wetsgeschiedenis en jurisprudentie ten aanzien van) sub-onderdeel 2 in combinatie met de vaststelling van de feiten in de onderhavige zaak vloeit voort dat bewezen kan worden dat verdachte [slachtoffer] heeft vervoerd met het oogmerk haar te faciliteren in haar prostitutiewerk en met de bedoeling om daarvan te profiteren, wat ook daadwerkelijk is gebeurd. Gelet op de wetsgeschiedenis en de jurisprudentie is het oogmerk van de verdachte dan ook op uitbuiting gericht geweest.
De rechtbank zal sub-onderdeel 2 dan ook bewezen verklaren.
Het ten aanzien van sub-onderdeel 5 gevoerde verweer van de raadsman inhoudend dat [slachtoffer] al in de prostitutie was gebracht op het moment dat zij verdachte ontmoette en dat verdachte daarom van dit onderdeel dient te worden vrijgesproken, verwerpt de rechtbank eveneens. De rechtbank overweegt dat aan “ertoe brengen” een andere betekenis toekomt dan aan het “aanwerven” (zijnde een gedraging uit sub-onderdeel 2) - wat inderdaad niet door verdachte is gedaan. Gelet op het hiervoor opgenomen juridische kader van sub-onderdeel 5 kan ook een minderjarige die reeds werkzaam in de prostitutie is er nog toe worden gebracht om dat te blijven doen. Dat heeft verdachte naar het oordeel van de rechtbank gedaan, onder meer door advertenties voor haar te maken, contact met potentiële klanten te onderhouden en te zorgen voor vervoer. De rechtbank zal sub-onderdeel 5, in de eerstgenoemde variant “ertoe brengen”, dan ook bewezen verklaren.
Ten aanzien van sub-onderdeel 8 is geen verweer gevoerd. De rechtbank acht dit sub-onderdeel bewezen gelet op de feitelijke vaststelling dat verdachte (meer dan gerechtvaardigd als benzinegeld) betaald heeft gekregen voor het vervoeren van [slachtoffer] naar seksafspraken en dus voordeel heeft getrokken uit haar seksuele handelingen met een derde tegen betaling.
De rechtbank acht aldus bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan mensenhandel als bedoeld in sub-onderdelen 2, 5 en 8. De rechtbank ziet zich gesteld voor de vraag of verdachte dit feit (deels) in vereniging heeft gepleegd. De officier van justitie heeft aangevoerd dat deze vraag bevestigend dient te worden beantwoord, omdat verdachte met [medeverdachte] heeft samengewerkt als het gaat om een seksafspraak in Leeuwarden.
De rechtbank overweegt dat voor de kwalificatie medeplegen (of in vereniging plegen) vereist is dat sprake was van een nauwe en bewuste samenwerking. Die kwalificatie is slechts gerechtvaardigd als de bewezenverklaarde - intellectuele en/of materiële - bijdrage van de verdachte aan het delict van voldoende gewicht is. Of hiervan sprake is geweest, dient aan de hand van de concrete omstandigheden van het geval te worden beoordeeld. In de regel zal de bijdrage van de medepleger worden geleverd tijdens het begaan van het strafbare feit in de vorm van een gezamenlijke uitvoering van het feit. Een geringe rol of het ontbreken van enige rol in de uitvoering van het delict zal moeten worden gecompenseerd, bijvoorbeeld door een grote rol in de voorbereiding. [25]
Uit de vastgestelde feiten en omstandigheden komt naar voren dat verdachte op 25 juli 2020 zijn vriend [medeverdachte] via WhatsApp met [slachtoffer] in contact heeft gebracht. Verdachte zou meer gaan werken en [medeverdachte] zou [slachtoffer] dan naar eventuele seksafspraken kunnen brengen.
De rechtbank constateert dat niet is gebleken dat na in contact brengen van [medeverdachte] en [slachtoffer] nog enige vorm van overleg of contact heeft plaatsgevonden tussen verdachte en [medeverdachte] over (eventuele seksafspraken van) [slachtoffer] . Wel is op basis van het dossier vast te stellen dat [slachtoffer] na 25 juli 2020 zelf het contact met potentiële klanten onderhield, een seksafspraak maakte en [medeverdachte] hiervan op de hoogte hield. [slachtoffer] en [medeverdachte] spraken samen af waar en wanneer [medeverdachte] [slachtoffer] zou ophalen voor een seksafspraak op 29 juli 2020 en wat [medeverdachte] zou gaan verdienen. Uit het dossier blijkt niet van enige bemoeienis van verdachte, noch dat hij hier iets aan heeft verdiend of met [medeverdachte] over heeft gesproken.
Ondanks dat het opzet van verdachte wel zag op voortzetting van het prostitutiewerk van [slachtoffer] door [medeverdachte] , is de rechtbank alles overwegend van oordeel dat niet kan worden vastgesteld dat het handelen van verdachte in voldoende mate meebrengt dat sprake was van de nauwe en bewuste samenwerking met [medeverdachte] die voor medeplegen is vereist.
De rechtbank spreekt verdachte dan ook vrij van dit onderdeel van de tenlastelegging.
Feiten 2 en 3
Gelet op de vaststelling van de feiten is de rechtbank van oordeel dat de feiten 2 en 3, kort gezegd het seksueel binnendringen van het lichaam van de destijds vijftienjarige [slachtoffer] en het vervaardigen, verspreiden en bezitten van kinderporno, bewezen kunnen worden. Verdachte heeft deze feiten bekend en hierop is geen verweer gevoerd.

Bewezenverklaring

De rechtbank acht de feiten 1, 2 en 3 wettig en overtuigend bewezen, met dien verstande dat:
1
hij in de periode van 20 mei 2020 tot en met 3 augustus 2020 te Drachten, Leeuwarden, Balk, Delfzijl en Groningen,
A) een ander, te weten [slachtoffer] , geboren op [geboortedatum] 2004
- heeft vervoerd met het oogmerk van seksuele uitbuiting van die [slachtoffer] (sub 2°), en
- ertoe heeft gebracht zich beschikbaar te stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met een derde tegen betaling (sub 5°), en
B) telkens opzettelijk voordeel heeft getrokken uit seksuele handelingen van die ander, te weten [slachtoffer] , met een derde tegen betaling (sub 8°),
telkens terwijl die [slachtoffer] de leeftijd van zestien jaren nog niet had bereikt,
immers heeft verdachte,
- een seksadvertentie voor die [slachtoffer] gemaakt, en
- contact met klanten van die [slachtoffer] gemaakt en in stand gehouden om een afspraak te maken, en
- die [slachtoffer] met de auto naar klanten voor prostitutie vervoerd, en
- een gedeelte van het door die [slachtoffer] verdiende geld betaald gekregen, en
- een tikkie gestuurd naar de klant(en) van die [slachtoffer] , en
- dit terwijl hij wist dat die [slachtoffer] een zeer kwetsbare minderjarige betrof;
2.
hij op meerdere tijdstippen in de periode van 20 mei 2020 tot en met 3 augustus 2020 te Drachten en Leeuwarden met [slachtoffer] , geboren op [geboortedatum] 2004, die de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien jaren had bereikt, buiten echt, ontuchtige handelingen heeft gepleegd, die mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer] , te weten,
- meermalen zijn penis in de mond van die [slachtoffer] heeft gebracht en gehouden, en
- meermalen zijn penis in de vagina van die [slachtoffer] heeft gebracht en op en neer bewogen;
3
hij op meerdere tijdstippen in de periode van 20 mei 2020 tot en met 3 augustus 2020 te Leeuwarden, althans elders in Nederland, meermalen,
A. afbeeldingen, te weten naaktfoto’s en een filmpje van seksuele gedragingen, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet had bereikt, is betrokken,
heeft verspreid, welke seksuele gedragingen - zakelijk weergegeven - (mede) bestonden uit:
- het oraal penetreren van het lichaam van een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt (proces-verbaal van bevindingen [bestandsnaam] , [bestandsnaam] ), en
- het geheel of gedeeltelijk naakt poseren door een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt, waarbij deze persoon ontkleed is en/of waarbij het ontblote geslachtsdeel duidelijk in beeld is gebracht (proces-verbaal van bevindingen [bestandsnaam] , [bestandsnaam] en [bestandsnaam] ) en/of deze persoon seksuele handelingen verricht zoals het penetreren van het ontblote geslachtsdeel met een vinger (proces-verbaal van bevindingen [bestandsnaam] , [bestandsnaam] ), en
- het geheel of gedeeltelijk naakt poseren door een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt, waarbij deze persoon poseert op een wijze die niet bij haar leeftijd past en/of door het camerastandpunt nadrukkelijk het (ontblote) geslachtsdeel, de borsten en/of billen van deze persoon in beeld gebracht worden (proces-verbaal van bevindingen [bestandsnaam] , foto 01, 04, 05, 06, 07, 08),
B. een afbeelding, te weten een filmpje van seksuele gedragingen, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet had bereikt, is betrokken,
heeft vervaardigd, welke seksuele gedragingen - zakelijk weergegeven - bestonden uit:
- het oraal penetreren van het lichaam van een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt (proces-verbaal van bevindingen [bestandsnaam] , [bestandsnaam] ), en
C. meerdere afbeeldingen, te weten naaktfoto's en filmpjes van seksuele gedragingen, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet had bereikt, is betrokken of schijnbaar is betrokken,
in bezit heeft gehad, welke seksuele gedragingen - zakelijk weergegeven - mede bestonden uit:
- het oraal penetreren van het lichaam van een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt (proces-verbaal van bevindingen [bestandsnaam] , [bestandsnaam] ), en
- het geheel of gedeeltelijk naakt poseren door een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt, waarbij deze persoon ontkleed is en/of waarbij het ontblote geslachtsdeel duidelijk in beeld is gebracht (proces-verbaal van bevindingen [bestandsnaam] , [bestandsnaam] en [bestandsnaam] ) en/of deze persoon seksuele handelingen verricht zoals het penetreren van het ontblote geslachtsdeel met een vinger (proces-verbaal van bevindingen [bestandsnaam] , [bestandsnaam] ), en
- het geheel of gedeeltelijk naakt poseren door een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt, waarbij deze persoon poseert op een wijze die niet bij haar leeftijd past en door het camerastandpunt nadrukkelijk het de borsten en/of billen van deze persoon in beeld gebracht worden (proces-verbaal van bevindingen [bestandsnaam] , [bestandsnaam] ),
waarbij de afbeeldingen aldus telkens een onmiskenbaar seksuele strekking hebben en/of strekken tot seksuele prikkeling.
Verdachte zal van het meer of anders ten laste gelegde worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet bewezen acht.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

Strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Het bewezen verklaarde levert op:
1. Mensenhandel, meermalen gepleegd.
2. Met iemand die de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien jaren heeft bereikt, buiten echt ontuchtige handelingen plegen die bestaan uit of mede bestaan uit het seksueel binnendringen van het lichaam, meermalen gepleegd.
3. Een afbeelding van een seksuele gedraging, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet heeft bereikt, is betrokken of schijnbaar is betrokken, verspreiden, meermalen gepleegd, en
Een afbeelding van een seksuele gedraging, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet heeft bereikt, is betrokken of schijnbaar is betrokken, vervaardigen, en
Een afbeelding van een seksuele gedraging, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet heeft bereikt, is betrokken of schijnbaar is betrokken, in bezit hebben, meermalen gepleegd.
Deze feiten zijn strafbaar nu geen omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid uitsluiten.

Strafbaarheid van verdachte

De rechtbank acht verdachte strafbaar nu niet van enige strafuitsluitingsgrond is gebleken.

Strafmotivering

Vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte ter zake van feiten 1, 2 en 3 wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van drie jaren waarvan een jaar voorwaardelijk met een proeftijd van drie jaren. Aan het voorwaardelijke deel dienen te worden gekoppeld de bijzondere voorwaarden zoals geadviseerd door de reclassering (hierna nader te bespreken). De officier van justitie sluit zich tevens aan bij het advies van de reclassering om het jeugdstrafrecht niet toe te passen.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft gepleit voor oplegging van een aanzienlijk lagere straf dan geëist door de officier van justitie. De raadsman heeft aangevoerd dat het jeugdstrafrecht dient te worden toegepast, zoals is geadviseerd door de psycholoog. Verdachte is nog jong, 21 jaar en wordt
zelfs door [slachtoffer] omschreven als “pubertje”. De raadsman stelt voor om aan verdachte een jeugddetentie voor de duur van 15 maanden waarvan zes maanden voorwaardelijk op te leggen, met de door de reclassering geadviseerde bijzondere voorwaarden. Verdachte is bereid om hieraan mee te werken en ziet het belang van (onder meer) de geadviseerde ambulante behandeling.
Oordeel van de rechtbank
Bij de bepaling van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan, de persoon van verdachte zoals deze naar voren is gekomen uit het onderzoek ter terechtzitting en het psychologisch onderzoek door dr. D.J. Burck d.d. 30 april 2021, de reclasseringsrapporten van onder meer 8 en 15 juni 2021 en het uittreksel uit de justitiële documentatie, alsmede de vordering van de officier van justitie en het pleidooi van de verdediging.
De rechtbank heeft in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het hebben van seks met een vijftienjarig meisje, aan het bezitten, vervaardigen en verspreiden van kinderpornografisch materiaal van datzelfde meisje en uiteindelijk aan het (helpen te) prostitueren van dit meisje (mensenhandel). Verdachte heeft seksadvertenties voor haar gemaakt, heeft contact met (potentiële) klanten onderhouden en heeft haar naar drie seksafspraken gebracht en kreeg telkens de helft van haar verdiensten betaald.
De rechtbank acht het handelen van verdachte ernstig en kwalijk. De wetgever heeft minderjarigen maximaal willen beschermen tegen dergelijk grensoverschrijdend gedrag waarvan bekend is dat slachtoffers daarvan op latere leeftijd nog de nadelige psychische gevolgen kunnen ondervinden. Verdachte is aan de belangen van het slachtoffer voorbij gegaan en kreeg gaandeweg, ondanks dat hij ook meermalen aan haar heeft gevraagd of ze het echt wilde en zeker wist, vooral oog voor zijn eigen financieel gewin, zo valt af te leiden uit hun WhatsApp-gesprekken. Verdachte heeft - ondanks of misschien dankzij de warme gevoelens die het slachtoffer voor hem had - een grote inbreuk op de lichamelijke en geestelijke integriteit van het slachtoffer gemaakt en laten maken.
Oriëntatiepunten
Bij het bepalen van de (hoogte van de) straf slaat de rechtbank acht op de oriëntatiepunten van het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht. Gelet hierop is een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van substantiële duur het uitgangspunt. Gelet op de ernst van de feiten acht de rechtbank dit passend. De rechtbank komt echter tot een lagere straf dan geëist door de officier van justitie, gezien de hierna te bespreken omstandigheden waaronder de feiten plaatsvonden en de persoonlijke omstandigheden van verdachte, uitgesplitst in een bespreking van de toerekeningsvatbaarheid van verdachte en de mogelijke toepassing van het jeugdstrafrecht.
Omstandigheden waaronder de feiten plaatsvonden
Verdachte en het slachtoffer verschillen vijf jaar in leeftijd en hadden vriendschappelijk contact met elkaar. Het slachtoffer heeft verklaard dat zij het contact met verdachte leuk vond, zich veilig voelde bij hem en dat zij zelf heeft gevraagd of hij haar naar klanten wilde brengen. In die zin is er geen dwang of geweld gebruikt jegens het slachtoffer. Daarnaast is het aantal keren dat het slachtoffer zichzelf heeft geprostitueerd terwijl verdachte haar vervoerde van beperkte omvang.
Toerekeningsvatbaarheid
De rechtbank slaat acht op de rapportages die over verdachte zijn opgemaakt, in het bijzonder op de psychologische onderzoeksrapportage. De conclusie van dit rapport luidt, zakelijk weergegeven, dat verdachte lijdt aan een psychische stoornis in de vorm van een andere gespecificeerde neurobiologische ontwikkelingsstoornis met kenmerken van een stoornis in het autismespectrum. Daarnaast lijdt verdachte aan een stoornis in het gebruik van alcohol, cocaïne en lachgas. Door (in ieder geval) de eerstgenoemde stoornis was verdachte beperkt in zijn mogelijkheden om sociale en seksuele relaties aan te gaan en te onderhouden. Gezien de beperkingen van zijn stoornis heeft hij de situatie waarin hij zich met het slachtoffer bevond onvoldoende kunnen beoordelen en heeft hij mede onder invloed van middelengebruik en een verhoogde seksuele aandrang zijn handelingsalternatieven onvoldoende kunnen overzien.
De psycholoog adviseert om feit 1 en 2 in verminderde mate toe te rekenen.
De rechtbank kan zich met deze conclusies verenigen, neemt deze over en concludeert met betrekking tot de toerekeningsvatbaarheid dat het onder 1 en 2 bewezen verklaarde aan verdachte in verminderde mate kan worden toegerekend.
Toepassing van het jeugdstrafrecht
De rechtbank dient de vraag te beantwoorden of in het kader van het zogenoemde adolescentenstrafrecht toepassing van het jeugdstrafrecht aan de orde is. Ten tijde van de feiten was verdachte 20 en 21 jaar oud, zodat in beginsel het commune (volwassenen)strafrecht dient te worden toegepast. Op grond van artikel 77c van het Wetboek van Strafrecht kan de rechter adolescenten van 18 tot 23 jaar berechten op grond van het jeugdstrafrecht, indien hij daartoe grond vindt in de persoonlijkheid van de dader of de omstandigheden waaronder het feit is begaan.
Uit de psychologische onderzoeksrapportage volgt dat de psycholoog heeft geadviseerd om het jeugdstrafrecht toe te passen. Verdachte kan als gevolg van de neurobiologische ontwikkelingsstoornis de consequenties van zijn gedrag niet goed inschatten. Hij heeft de
neiging zich groter/flinker voor te doen dan hij is en kan zich moeilijk uiten en dus ook
moeilijk om hulp vragen. Gezien zijn jeugdige leeftijd en het feit dat zijn persoonlijkheidsontwikkeling nog wat onrijp aandoet, valt een pedagogische aanpak te adviseren. Er zijn volgens de psycholoog geen contra indicaties om het jeugdstrafrecht toe te passen. Verdachte is niet eerder met justitie in aanraking geweest en er is geen sprake van een criminele levensstijl.
De reclassering adviseert om het commune strafrecht toe te passen. Verdachte woonde al een jaar op zichzelf en heeft opleidingen gedaan. Hij zou beter passen bij de volwassenreclassering, alwaar hij via een adolescenten aanpak kan worden behandeld.
De rechtbank neemt het advies van de reclassering over en zal het jeugdstrafrecht niet toepassen. Daarbij heeft de doorslag gegeven dat de rechtbank - zoals hierna te overwegen - veel belang hecht aan een goede behandeling van verdachte en dat de reclassering meent dat verdachte het beste past bij de volwassenreclassering, waar hij middels een adolescenten -aanpak kan worden behandeld.
Noodzaak behandeling
De psycholoog heeft gerapporteerd dat het recidiverisico hoog is en dat verdachte baat kan hebben bij een ambulante behandeling om hem inzicht te geven in de beperkingen die voortvloeien uit zijn stoornis en die hem handvatten biedt om daar anders mee om te gaan. Daarbij dient tevens aandacht te worden besteed aan eventuele onderliggende seksuele problematiek, een seksverslaving en seks als coping. Een behandeling waarin een individuele en een groepsgerichte benadering gecombineerd wordt, verdient de voorkeur. Er moeten forse gedragsveranderingen plaatsvinden om het recidiverisico tot een aanvaardbaar niveau terug te brengen. De psycholoog adviseert een ambulante deeltijdbehandeling bij een forensische instelling speciaal toegerust op het behandelen van jeugdigen/jongvolwassenen met een stoornis in het autisme spectrum en problemen ten aanzien van de seksualiteitsbeleving. Op die wijze kan verdachte zicht op een opleiding en werk behouden en kunnen zijn ouders bij de behandeling betrokken worden.
De reclassering adviseert een (deels) voorwaardelijke straf op te leggen met als bijzondere
voorwaarden een meldplicht bij de reclassering, ambulante behandeling (bij forensische polikliniek [instelling] of een soortgelijke zorgverlener), een drugs- en alcoholverbod, een contactverbod met betrekking tot het slachtoffer, een locatieverbod (met elektronische controle), een locatiegebod en meewerken aan dagbesteding.
De rechtbank kan zich vinden in de geadviseerde bijzondere voorwaarden.
Straf
Alles overwegend zal de rechtbank aan verdachte een gevangenisstraf voor de duur van achttien maanden opleggen, waarvan acht maanden voorwaardelijk met een proeftijd van drie jaren, met daaraan gekoppeld de door de reclassering geadviseerde bijzondere voorwaarden. Deze straf valt beduidend lager uit dan de eis van de officier van justitie, omdat de rechtbank meer gewicht toekent aan de omstandigheden waaronder de feiten plaatsvonden en de verminderde toerekeningsvatbaarheid van verdachte. Daarbij komt dat de rechtbank in de jonge leeftijd van verdachte een belang ziet om zo spoedig mogelijk te beginnen aan de zo nodig geachte behandeling.

Benadeelde partij

[slachtoffer] heeft zich als benadeelde partij in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Gevorderd wordt een bedrag van € 10.000,00 ter vergoeding van immateriële schade, vermeerderd met wettelijke rente vanaf de datum waarop de schade is ontstaan.
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft de toewijzing van deze vordering bepleit.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft aangevoerd dat niet kan worden vastgesteld welke schade precies is geleden en wanneer dat is al ontstaan. [slachtoffer] heeft voor ze verdachte heeft ontmoet al veel meegemaakt en bovendien heeft iemand anders dan verdachte haar tot prostitutie aangezet.
Onderzoek naar de precieze hoogte van de door verdachte toegebrachte schade zou een onevenredige belasting van het strafrecht betekenen en de ter onderbouwing van de schadevergoeding genoemde uitspraken zijn niet te vergelijken met het feitencomplex in de onderhavige zaak.
Oordeel van de rechtbank
Hoewel aannemelijk is dat de benadeelde partij schade heeft geleden die het rechtstreeks gevolg is van het bewezen verklaarde, beschikt de rechtbank over onvoldoende informatie om de hoogte daarvan te kunnen beoordelen.
De rechtbank wijst erop dat de onderbouwing van de vordering spreekt over een ernstige mate van derving van levensvreugde en het veroorzaken van psychische problemen door verdachte. Het staat voor de rechtbank buiten kijf dat [slachtoffer] psychische problemen heeft en dat deze mede door de bewezenverklaarde feiten zijn veroorzaakt dan wel toegenomen. Uit de ter onderbouwing toegevoegde behandelovereenkomst komt echter een gecompliceerd beeld met betrekking tot het ontstaan van die psychische problemen naar voren.
De rechtbank wijst erop dat in de behandelovereenkomst wordt gesproken over een posttraumatsche stressstoornis (PTSS), inclusief PTSS bij kinderen van 6 jaar en jonger en over mogelijk seksueel misbruik en vertrouwenskwesties in de gezinssfeer.
Daarbij komt dat uit het dossier volgt dat iemand anders dan verdachte [slachtoffer] tot prostitutie lijkt te hebben aangezet. Deze omstandigheden speelden reeds (ver) voordat verdachte [slachtoffer] leerde kennen. De rechtbank constateert voorts dat in de behandelovereenkomst wordt gesproken over gedwongen prostitutie en het moeten hebben van seks met mannen, hetgeen niet aansluit bij het door de rechtbank vastgestelde feitencomplex en het voorliggende procesdossier.
Gelet op al het voorgaande kan de rechtbank de hoogte van de door verdachte veroorzaakte schade niet eenvoudig vaststellen. Schorsing van het onderzoek om de benadeelde partij de hoogte van de schade alsnog te laten aantonen, zal leiden tot een onevenredige belasting van het strafgeding en daartoe zal dan ook niet worden overgegaan. De rechtbank zal de vordering daarom niet ontvankelijk verklaren. De vordering kan slechts bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.

Toepassing van wetsartikelen

De rechtbank heeft gelet op de artikelen 14a, 14b, 14c, 57, 240b, 245 en 273f van het Wetboek van Strafrecht.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij ten tijde van het bewezen verklaarde rechtens golden dan wel ten tijde van deze uitspraak gelden.

Uitspraak

De rechtbank

Verklaart het onder 1, 2 en 3 ten laste gelegde bewezen, te kwalificeren en strafbaar zoals voormeld en verdachte daarvoor strafbaar.
Verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan het bewezen verklaarde en spreekt verdachte daarvan vrij.
Veroordeelt verdachte tot:

Een gevangenisstraf voor de duur van 18 maanden.

Bepaalt dat van deze gevangenisstraf
een gedeelte, groot 8 maanden, niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, op grond dat de veroordeelde voor het einde van of gedurende de proeftijd, die hierbij wordt vastgesteld op drie jaren, de hierna te noemen voorwaarden niet heeft nageleefd.
Beveelt dat de tijd die de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en/of voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf, geheel in mindering zal worden gebracht.
Voorwaarde is, dat de veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig zal maken aan een strafbaar feit.
Stelt als bijzondere voorwaarde(n):
1. dat de veroordeelde zich uiterlijk vijf dagen na onherroepelijk worden van dit vonnis meldt bij Reclassering Nederland, [straatnaam] te Leeuwarden en zich blijft melden zolang de reclassering dit nodig acht.
2. dat de veroordeelde zich gedurende de proeftijd van drie jaren onder behandeling zal stellen van forensische polikliniek [instelling] of een soortgelijke zorgverlener, te bepalen door de reclassering, op de tijden en plaatsen als door of namens die zorginstelling aan te geven.
3. dat de veroordeelde zich gedurende de proeftijd van drie jaren zal onthouden van het gebruik van drugs en alcohol en zich verplicht ten behoeve van de naleving van dit verbod mee te werken aan bloedonderzoek of urineonderzoek;
4. dat de veroordeelde gedurende de proeftijd van drie jaren op geen enkele wijze - direct of indirect - contact zal opnemen, zoeken of hebben met [slachtoffer] , zolang de reclassering dit noodzakelijk acht;
5. dat de veroordeelde zich gedurende de proeftijd van drie jaren niet zal bevinden in de straten [straatnaam], [straatnaam] en [straatnaam] te Drachten en in een straal van 100 meter om het adres [straatnaam], [plaats], zolang de reclassering dit noodzakelijk acht;
6. dat de veroordeelde gedurende de proeftijd van drie jaren aanwezig zal zijn op de navolgende locatie: [straatnaam], [plaats],
en in het verloop van het toezicht: [straatnaam] , [plaats], zolang de reclassering dit noodzakelijk acht,
7. waarbij de veroordeelde zich onder elektronisch toezicht zal stellen ter nakoming van de hiervoor onder 5 en 6 genoemde bijzondere voorwaarden;
8. dat de veroordeelde gedurende de proeftijd van drie jaren, zal meewerken aan dagbesteding, zolang de reclassering dit noodzakelijk acht.
Draagt voornoemde instelling op toezicht te houden op de naleving van de bijzondere voorwaarde en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden. Geeft aan de reclassering opdracht toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden.
Voorwaarden daarbij zijn dat de veroordeelde gedurende de proeftijd:
- ten behoeve van het vaststellen van zijn medewerking zal verlenen aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
- medewerking zal verlenen aan het reclasseringstoezicht, de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclassering zo vaak en zolang als de reclassering dit noodzakelijk acht, daaronder begrepen.
T.a.v. feit 1:
Verklaart de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer] niet ontvankelijk. De vordering kan slechts bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.
Veroordeelt verdachte in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak alsnog te maken, tot heden begroot op nihil.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.H.M. Dölle, voorzitter, mr. S.T. Kooistra en
mr. R.B. Maring, rechters, bijgestaan door mr. C.L. van der Woude, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 16 juli 2021.
Mrs. Kooistra en Van der Woude zijn buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.

Voetnoten

1.Het proces-verbaal met nummer NNRCC20021, gesloten op 23 december 2020. De hierna in de voetnoten opgenomen bewijsmiddelen komen uit dit dossier, tenzij anders wordt vermeld.
2.De verklaring van [slachtoffer] d.d. 13 augustus 2020, p.412 e.v.
3.De verklaring van verdachte d.d. 30 september 2020, p.673 e.v.
4.De verklaringen van [slachtoffer] d.d. 13 augustus 2020, p.412 e.v. en p.416 e.v.
5.Een schriftelijk bescheid, te weten getapt gesprek tussen [verdachte] (de rechtbank begrijpt: verdachte) en [medeverdachte] (de rechtbank begrijpt medeverdachte [medeverdachte] ) d.d. 27 augustus 2020, p.100 e.v.
6.Het proces-verbaal van bevindingen d.d. 21 augustus 2020 p.1505 e.v. (op p.1740, 1764 en 1765, regels 9090, 9091, 9092, 10001, 10002, 10007, 10008, 10009 en 10042 zijn de WhatsApp-berichten met daarin de afbeeldingen en video opgenomen)
7.Het proces-verbaal van bevindingen [bestandsnaam] d.d. 28 september 2020, p.346 e.v.
8.De verklaring van [slachtoffer] d.d. 1 september 2020, p.443 e.v.
9.De verklaring van [slachtoffer] d.d. 9 september 2020, p.472 e.v.
10.De verklaringen van [slachtoffer] d.d. 13 augustus 2020, p.412 en p.416 e.v.
11.Het proces-verbaal van bevindingen d.d. 31 augustus 2020 p.1072 e.v. (vanaf p.1356 zijn WhatsApp-berichten over 5 juni 2020 opgenomen)
12.Het proces-verbaal van bevindingen d.d. 21 augustus 2020 p.1505 e.v. (op p.1787, regel 10897 is het WhatsApp-bericht met daarin de advertentie opgenomen)
13.De verklaring van verdachte d.d. 12 oktober 2020, p.692 e.v.
14.Het proces-verbaal van bevindingen d.d. 16 november 2020, p.1055 e.v. (regels 38 en 41)
15.Het proces-verbaal van bevindingen d.d. 31 augustus 2020 p.1072 e.v. (op p.1705, regel 7689 is het WhatsApp-bericht met betrekking tot het Tikkie opgenomen)
16.De verklaringen van verdachte d.d. 30 september 2020 en 12 oktober 2020, p.673 e.v. en p.692 e.v.
17.De verklaring van [slachtoffer] d.d. 13 augustus 2020, p.416 e.v.
18.De verklaring van [slachtoffer] d.d. 9 september 2020, p.472 e.v.
19.Het proces-verbaal van bevindingen d.d. 14 augustus 2020, p.1827 e.v.
20.Het proces-verbaal van bevindingen [bestandsnaam] d.d. 13 augustus 2020, p.343 e.v.
21.Kamerstukken II, 1990/91, 21027, 8, p.2.
22.Hoge Raad 1 oktober 2019, ECLI:NL:HR:2019:1452.
23.Hoge Raad 20 mei 2014, ECLI:NL:HR:2014:1174.
24.Hoge Raad 16 juni 2020, ECLI:NL:HR:2020:1032.
25.Hoge Raad 24 maart 2015, ECLI:NL:HR:2015:716.