Uitspraak
RECHTBANK NOORD-NEDERLAND
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 25 juni 2021 in de zaak tussen
[eiser] , te [plaats] , eiser,
Instituut Mijnbouwschade Groningen, verweerder
Procesverloop
[aanwezige 1]
Feiten
11 december 2017 een schadeopname uitgevoerd. De bevindingen zijn opgenomen in het opnameverslag van 7 februari 2018.
4 augustus 2020 een hoorzitting gehouden. Eiser is aldaar gehoord. Tevens was Handgraaf aanwezig.
Beoordeling van de beroepsgronden
De rechtbank is van oordeel dat verweerder hier niet van een onjuiste schadeomvang en schadeoorzaak is uitgegaan. Anders dan Lubbers heeft Kiers deze schade zowel in de woonkamer als buiten opgenomen. In de woonkamer is verkleuring van het vliesbehang waargenomen. Buiten is verwering van het voegwerk in de gevel waargenomen. Tevens heeft Kiers geconstateerd dat eiser het lood in het opgaand metselwerk, boven het platte dak, inmiddels heeft vervangen en dat die aansluiting mogelijk de oorzaak van het vochtprobleem binnen was. Aan de hand hiervan heeft Kiers geconcludeerd dat lekkage via de loodaansluiting niet kan zijn veroorzaakt en/of verergerd door trillingen als gevolg van mijnbouwactiviteiten. In beroep heeft Handgraaf deze conclusie bevestigd en de constateringen betreffende de loodslabbe en de vochtplekken nader geduid. Handgraaf heeft gemotiveerd geconcludeerd dat het verlies van waterkerende functie ontstaat door onthechting van de loodslabbe in het voegwerk. Daarbij heeft hij acht geslagen op het rapport van Vergnes. Met de deskundigeninzichten van Kiers en Handgraaf acht de rechtbank voldoende aannemelijk dat sprake is van een evident en aantoonbare andere oorzaak dan bodembeweging als gevolg van de aanleg of exploitatie van een mijnbouwwerk.
In zijn nadere toelichting heeft Handgraaf geconcludeerd dat verweerder met het toegekende schadebedrag eiser voldoende ruimhartig heeft gecompenseerd. Verweerder heeft zich op het standpunt gesteld dat geen concreet aanknopingspunt bestaat op basis waarvan getwijfeld moet worden aan de schadebegroting van de onafhankelijke deskundigen. Zij zijn uitgegaan van de juiste uitgangspunten en hebben hun begroting navolgbaar opgesteld. In overeenstemming met het calculatiemodel hebben zij de herstelkosten voldoende nauwkeurig berekend, waarbij zij rekening hebben gehouden met de specifieke kenmerken van de woning en de herstelwerkzaamheden die nodig zijn voor het herstel van de schades.
Wat de indexering betreft heeft verweerder aangevoerd dat Kiers in het herziene adviesrapport een aanvullende vergoeding heeft gecalculeerd ter hoogte van 5,5% van de totale vergoeding ter compensatie van een eventuele stijging van het prijspeil in 2020. Die compensatie is verdisconteerd in de geadviseerde vergoeding. Dat was het prijspeil ten tijde van het herziene adviesrapport.
Beslissing
mr. R.A. Schaapsmeerders, griffier, op 25 juni 2021. De uitspraak is openbaar gemaakt op de eerstvolgende maandag na deze datum.