Uitspraak
RECHTBANK NOORD-NEDERLAND
1.Het procesverloop
2.De feiten
3.Het verzoek en het verweer
4.De beoordeling
€ 720,00
5.De beslissing
28 februari 2020;
Rechtbank Noord-Nederland
In deze zaak verzoekt de werknemer, [verzoeker], om ontbinding van zijn arbeidsovereenkomst met Pax Bouw- en Industrieservice B.V. vanwege een slapend dienstverband. [verzoeker] is sinds 21 december 2010 arbeidsongeschikt en heeft sindsdien geen arbeid meer verricht. Pax heeft in het verleden geprobeerd om de arbeidsovereenkomst te beëindigen, maar dit verzoek werd door het UWV afgewezen. De kantonrechter heeft de procedure beoordeeld op basis van de relevante artikelen uit het Burgerlijk Wetboek, waaronder artikel 7:611 BW, dat betrekking heeft op goed werkgeverschap en de verplichting van de werkgever om mee te werken aan beëindiging van de arbeidsovereenkomst met een vergoeding. De kantonrechter oordeelt dat er sprake is van een slapend dienstverband en dat Pax niet heeft voldaan aan haar verplichtingen. De kantonrechter ontbindt de arbeidsovereenkomst met ingang van 1 maart 2020, tenzij [verzoeker] het verzoek intrekt, en kent een schadevergoeding toe van € 51.955,- aan [verzoeker]. De proceskosten worden verhaald op Pax, omdat zij grotendeels in het ongelijk wordt gesteld.