Uitspraak
RECHTBANK NOORD-NEDERLAND
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 27 maart 2020 in de zaak tussen
[eiser] , te [woonplaats] , eiser,
Procesverloop
Overwegingen
Beslissing
deze uitspraak te ondertekenen) deze uitspraak te ondertekenen)
Rechtbank Noord-Nederland
In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Nederland op 27 maart 2020 uitspraak gedaan in een geschil tussen een eiser en de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv). De eiser had bezwaar gemaakt tegen het besluit van het Uwv om geen dwangsom uit te keren voor het uitblijven van een besluit op zijn verzoek tot uitbetaling van zijn Ziektewet (Zw) uitkering. De rechtbank heeft vastgesteld dat het Uwv in zijn besluit van 27 september 2019 het bezwaar van de eiser ongegrond had verklaard. Eiser stelde dat er wel degelijk sprake was van een aanvraag voor uitbetaling van zijn uitkering, maar de rechtbank oordeelde dat het verzoek van eiser om uitbetaling geen aanvraag in de zin van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) was. De rechtbank concludeerde dat het Uwv het bezwaar van eiser niet-ontvankelijk had moeten verklaren en vernietigde het bestreden besluit. De rechtbank heeft zelf in de zaak voorzien door het bezwaar van eiser niet-ontvankelijk te verklaren. Tevens werd bepaald dat het Uwv het door eiser betaalde griffierecht diende te vergoeden. De uitspraak is gedaan door mr. V.A.G. van Dijk, rechter, in aanwezigheid van mr. M.H. Bolhuis, griffier. Vanwege de coronamaatregelen is de uitspraak niet openbaar uitgesproken, maar zal dit alsnog gebeuren zodra het weer mogelijk is.