Uitspraak
RECHTBANK NOORD-NEDERLAND
1.De procedure
2.De verdere beoordeling
€ 1.250,00 +
EUR 1.122,86
3.Beslissing
13 januari 2021een ondertekend aanvullend deskundigenrapport ter griffie van de rechtbank in te leveren;
Rechtbank Noord-Nederland
In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Nederland op 11 november 2020 een tussenvonnis gewezen in een onteigeningsprocedure tussen de Provincie Groningen en [X]. De Provincie heeft de vervroegde onteigening van agrarische gronden uitgesproken, waarbij de rechtbank moest oordelen over de definitieve schadeloosstelling. De rechtbank heeft vastgesteld dat de onteigening op 20 maart 2020 in de openbare registers is ingeschreven, waardoor het nut en de noodzaak van de onteigening niet langer ter discussie staan. De deskundigen hebben de schadeloosstelling begroot op € 110.000,00, inclusief een vergoeding voor waardevermindering van het overblijvende en bijkomende schade. De rechtbank heeft echter geoordeeld dat de deskundigen onvoldoende rekening hebben gehouden met de agrarische waarde en de meerwaarde van het onteigende land, vooral in het licht van mogelijke recreatieve ontwikkelingen. De rechtbank heeft de deskundigen opgedragen om nader advies uit te brengen over de agrarische waarde en de meerwaarde van het onteigende, evenals de waarde van het water dat onderdeel uitmaakt van de onteigening. De rechtbank heeft ook het verzoek van [X] om getuigen te horen afgewezen, omdat de procedure zich daar niet voor leent. De zaak is aangehouden voor verdere beoordeling van de schadeloosstelling en de bijkomende aanbiedingen.