Uitspraak
RECHTBANK NOORD-NEDERLAND
[gedaagde sub 3],
[gedaagde sub 4],
1.De procedure in de hoofdzaak
- de dagvaarding;
- de conclusie van antwoord in conventie en van eis in reconventie;
- de conclusie van repliek in conventie en van antwoord in reconventie;
- de conclusie van dupliek in conventie en van repliek in reconventie;
- de conclusie van dupliek in reconventie;
- het proces-verbaal van pleidooien gehouden op 18 november 2019 met de aangehechte pleitnota van mr. Van Balen;
- de akte tot vermeerdering van eis van Vierwaarde;
- de antwoordakte vermeerdering van eis van Gorecht c.s.
2.De feiten in de hoofdzaak
exclusief herwaarderingen die pas aan het eind van het jaar bij de opmaak van de jaarrekeningen worden doorgevoerd."
indien - in overeenstemming met de wijze waarop de vastgoedportefeuille als één kasgenererende eenheid wordt gemanaged - voor het collectief sprake is van een actuele waarde welke lager ligt dan de boekwaarde." In de controleverklaring staat - voor zover van belang - het volgende op pagina 56:
2.Ontbinding
3.Gevolgen Ontbinding en nieuwe afspraken
Gelet op het tijdstip van opstellen van de jaarrekening zijn bij de bepaling van de waarde per eind 2011 tevens de taxaties van 2012 en 2013 in de waardering betrokken. Reeds duurzame waardeverminderingen op basis van taxaties van 2012 en 2013 zijn verwerkt."
3.Het geschil in de hoofdzaak in conventie
exclusief herwaarderingen die pas aan het eind van het jaar bij de opmaak van de jaarrekeningen worden doorgevoerd." Ook verwijst zij naar een krantenartikel uit het Financieel Dagblad van 12 maart 2012 waarin staat dat de eigen kantoorpanden van Gorecht c.s. in september 2011 zijn getaxeerd, waaruit een afwaardering van 21% volgde. Met die wetenschap wist of behoorde Gorecht Holding ook te weten dat ook de door haar beheerde vastgoedportefeuille substantieel zou moeten worden afgewaardeerd. Er is dus geen sprake van wijsheid achteraf. Gorecht Holding heeft bij de presentatie van haar eigen vermogen aan Vierwaarde een waardedaling van € 6,9 miljoen welbewust buiten de boeken gehouden en met datzelfde bedrag te hoog aan Vierwaarde voorgesteld. Het verschil tussen de gepresenteerde cijfers en de daadwerkelijke cijfers vloeit volgens de eigen stellingen van Gorecht c.s. immers uitsluitend voort uit de latere stelselwijziging; hiertoe verwijst Vierwaarde naar voetnoot 22 bij de conclusie van dupliek van Gorecht c.s.
het evalueren van de geschiktheid van de gebruikte grondslagen voor de financiële verslaggeving en van de redelijkheid van de door het bestuur gemaakte schattingen, alsmede een evaluatie van het algemene beeld van de jaarrekening". Daarom dient tot uitgangspunt te worden genomen dat de jaarrekening wel degelijk aan de wettelijke eisen voldoet. Binnen de Hanzevast-groep is sinds de oprichting een bestendige lijn van (conservatieve) waardering gevolgd zowel voor de beheerde vastgoedfondsen als voor de eigen vastgoedportefeuille. In het boekjaar 2010 bestonden geen gegronde redenen om hiervan af te wijken.
4.Het geschil in reconventie
5.De beoordeling in conventie
Inleiding
RCI Financial Services). Daarvan is onder meer sprake indien de zogenaamde Beklamel-norm is overschreden (zie HR 6 oktober 1989, ECLI:NL:HR:1989:AB9521,
Beklamel). Die norm houdt het volgende in. Indien een bestuurder van een vennootschap in naam van de vennootschap verplichtingen is aangegaan, terwijl hij weet of redelijkerwijs behoort te begrijpen dat de vennootschap niet aan haar verplichtingen zal kunnen voldoen en geen verhaal zal bieden voor de als gevolg van de niet-nakoming door de wederpartij te lijden schade, zal in het algemeen - behoudens door de bestuurder aan te voeren, zijn handelwijze rechtvaardigende of verontschuldigende omstandigheden - moeten worden aangenomen dat de bestuurder een zodanig verwijt treft dat hij persoonlijk jegens de wederpartij van de vennootschap aansprakelijk is op grond van onrechtmatig handelen. Het ligt op de weg van de benadeelde crediteur om te stellen, en zo nodig te bewijzen, dat de desbetreffende bestuurder persoonlijk jegens hem onrechtmatig heeft gehandeld.
OR2006, 3, D.A.M.H.W. Strik, ‘Aansprakelijkheid voor financiële verslaglegging in het licht van de Transparantierichtlijn’,
OR2005, 48 en Assink/Slagter 2013, p. 1096-1097).
2.443,50(4,5 punten × tarief € 543,00)
2.443,50(4,5 punten × tarief € 543,00)