Uitspraak
RECHTBANK NOORD-NEDERLAND
5 augustus 2020naar aanleiding van het door de officier van justitie ingediende verzoek tot het verlenen van een zorgmachtiging als bedoeld in artikel 6:4 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz), ten aanzien van:
1.Het procesverloop
2.Het verzoek
3.De standpunten van belanghebbenden
'opname in een accommodatie'en de daarbij horende modaliteiten van verplichte zorg, te weten:
'het beperken van de bewegingsvrijheid', '
insluiten' en het
'uitoefenen van toezicht', omdat dit disproportioneel is gelet op de langdurige stabiele ambulante setting.
4.De beoordeling
'opnemen in een accommodatie'dan ook niet toewijzen. In het verlengde daarvan zullen de aan een opname gekoppelde vormen van verplichte zorg: beperken van bewegingsvrijheid, insluiten en uitoefenen van toezicht op betrokkene ook niet in de zorgmachtiging worden opgenomen. Mocht het ernstig nadeel zich evenwel toch voordoen en er sprake zijn van een noodsituatie, dan heeft de zorgverantwoordelijke de mogelijkheid om toepassing aan artikel 8:11 en volgende Wvggz te geven.
5.De beslissing
[Betrokkene],