ECLI:NL:RBNNE:2020:2417
Rechtbank Noord-Nederland
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek voorlopige voorziening inzake verbod op demonstraties met landbouwvoertuigen in Groningen
Op 9 juli 2020 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Noord-Nederland uitspraak gedaan in een zaak waarin verzoekers een voorlopige voorziening vroegen tegen een besluit van verweerder. Dit besluit, genomen op 6 juli 2020, verbood demonstraties waarbij landbouwvoertuigen op wegen en openbare plaatsen in de provincie Groningen zouden worden ingezet. Het verbod was van kracht van 6 juli 2020 om 15.00 uur tot 13 juli 2020 om 07.00 uur, en was gebaseerd op de Wet openbare manifestaties (Wom) en de coronacrisis als crisis situatie onder de Wet veiligheidsregio's.
Tijdens de zitting op 9 juli 2020 hebben de verzoekers, bijgestaan door hun gemachtigde M.V. Hazekamp, hun bezwaren tegen het besluit toegelicht. Verweerder, vertegenwoordigd door mr. R. Snel, verdedigde het besluit met argumenten over de noodzaak van het verbod in het kader van de volksgezondheid en de openbare orde. De voorzieningenrechter oordeelde dat verweerder bevoegd was om het besluit te nemen, ook al was er geen voorafgaande kennisgeving voor de betoging gedaan. De voorzieningenrechter verwees naar eerdere uitspraken van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State die bevestigden dat een verbod ook zonder kennisgeving rechtmatig kan zijn.
De voorzieningenrechter concludeerde dat het besluit van verweerder rechtmatig was, omdat het niet om een absoluut verbod op demonstreren ging, maar om een beperking van de wijze waarop gedemonstreerd mocht worden. De rechter oordeelde dat de belangen van gezondheid, verkeer en het voorkomen van wanordelijkheden voldoende waren onderbouwd en dat de inperking van het recht op demonstratie proportioneel was. De voorzieningenrechter wees het verzoek tot het treffen van een voorlopige voorziening af, en deze uitspraak werd in het openbaar gedaan op 9 juli 2020.