Uitspraak
bij (gemotiveerd) verzetschrift van 17 november 2020 tijdig verzet ingesteld tegen de
ten aanzien van verdachte uitgevaardigde strafbeschikking van 6 november 2020.
De kantonrechter heeft aan het begin van de terechtzitting aangegeven, dat dat haar speet.
- standpunt van de officier van justitie: pagina 2 tot en met 4;
- standpunt van de verdediging: pagina 4 tot en met 7;
- repliek en dupliek: pagina 7 en 8;
- verklaring ter terechtzitting van verdachte: pagina 8;
- oordeel van de kantonrechter: vanaf pagina 8.
Standpunt van de officier van justitie
Het gemankeerde onderzoek heeft ertoe geleid dat is besloten een groot aantal verdachten niet te vervolgen (c.q. aan hen geen strafbeschikking op te leggen), omdat de bewijspositie te mager was. In de visie van het Openbaar Ministerie geldt evenwel voor een aantal verdachten dat wettig en overtuigend kan worden bewezen dat zij zich hebben opgehouden bij de demonstratie bij [bedrijfsnaam 1] , bij welke demonstratie gebruik werd gemaakt van landbouwvoertuigen.
Standpunt van de verdediging
Zo zijn er verdachten die te laat zijn voorgeleid. Ook zijn er verdachten die in het geheel niet zijn voorgeleid. In sommige gevallen duurde het afhoren te lang. Dit alles had te maken met het grote aantal verdachten. Het nadeel voor verdachten is beperkt gebleven. Vastgesteld kan worden dat er sprake is geweest van vormverzuim, zonder daar verdere consequenties aan te verbinden.
OORDEEL VAN DE KANTONRECHTER
bij [bedrijfsnaam 1]in Wijster.
de komst van eenheden van de Mobiele Eenheid en overige diensten heeft afgewacht. Dat de politie dit niet zo heeft mogen doen, is niet gebleken.
bij de bespreking van het eerste verweer van de verdediging, reeds heeft verwogen over de aanhouding op heterdaad.
Dit heeft in een aantal gevallen geresulteerd in de beslissing dat verdachten direct na de voorgeleiding zijn heengezonden en in een later stadium telefonisch als verdachte zijn verhoord.
Anders gezegd: aan de constatering dat de corona-regels niet zijn nageleefd - hetgeen te maken had met het grote aantal verdachten waar de politie niet op was voorbereid en waar zij naar het oordeel van de kantonrechter ook bezwaarlijk op voorbereid kón zijn -, kan niet de gevolgtrekking worden verbonden dat niet in redelijkheid kon worden overgegaan tot de aanhouding, overbrenging en ophouding van verdachte en de medeverdachten.
De kantonrechter verwijst hiervoor allereerst naar het hiervoor reeds vermelde proces-verbaal van 26 augustus 2020 van verbalisant [verbalisant 2] . Voorts verwijst de kantonrechter naar de processen-verbaal (met bijlagen) van respectievelijk 22 augustus 2020 (verbalisant [verbalisant 1] ),
8 juli 2020 (verbalisant [verbalisant 1] ), 8 juli 2020 (verbalisant [verbalisant 3] ), 8 juli 2020 (verbalisant [verbalisant 4] ), 8 juli 2020 (verbalisant [verbalisant 5] ) en 8 juli 2020 (verbalisanten [verbalisant 6] en [verbalisant 7] ) (pagina’s 3 tot en met 19 van het dossier). Verder verwijst de kantonrechter in dit verband naar het proces-verbaal (met bijlage) van 8 juli 2020 (verbalisant [verbalisant 8] ) (pagina 254 e.v. van het dossier).
een geldboete van € 390,00.
niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, op grond, dat de veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd, die hierbij wordt vastgesteld op één jaar, aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
21 juni 2021.