Uitspraak
RECHTBANK NOORD-NEDERLAND
1.De procedure
2.De feiten
bedoeld is: [verweerder] , toevoeging rb.]. De opbouwfase moet eerst af, dan zal er meer tijd ook voor zijn gezin zijn.
schorsing dhr [verweerder] met mogelijk ontslag op staande voet.
per ommegaandede volgende documenten per e-mail toe te zenden:
vandaagnog van u ontvangen.
heimelijk(geniepig) een
substantieelbedrag aan de onderneming zou hebben onttrokken door gewerkte reisdagen als werkdagen uit te laten betalen en
mijzelf daarmee zou hebben verrijkt. Dit is een forse beschuldiging die absoluut niet strookt met de waarheid en de manier waarop ik heb gehandeld. Ik zal dat hieronder nader uiteenzetten.
bijlage 3aan dit betoog gehecht. Iedere werknemer die inlogde op het systeem kon bij die document komen en die documenten inzien. Ik heb [G] gevraagd om deze uren als snipperdagen te boeken en als zodanig op mijn loonstroken te zetten, zodat dit ook op die manier zichtbaar was. Een aantal loonstroken waaruit dit blijkt heb ik als
bijlage 4aan dit betoog gehecht.
3.Het verzoek
4.De beoordeling van het verzoek
te verminderen met hetgeen door [verzoekster] reeds verrekend is met het nettobedrag aan correcte eindafrekening einde dienstverband en vermeerderd met de wettelijke rente van dat saldo vanaf 27 december 2019 tot de dag der algehele voldoening. [verzoekster] heeft hiertoe
bij de uitvoering van de overeengekomen werkzaamheden(vgl. HR 16 april 1999, JAR 1999, 103). Het artikel impliceert een beperking van de aansprakelijkheid van de werknemer voor schade die hij binnen de uitoefening van de werkzaamheden heeft toegebracht. De reikwijdte van artikel 7:661 BW is niet beperkt tot vorderingen die zijn gebaseerd op een toerekenbare tekortkoming in de nakoming van een uit de arbeidsovereenkomst voortvloeiende verbintenis. Het artikel moet ook moet worden toegepast indien, onafhankelijk van een dergelijke tekortkoming, sprake is van een onrechtmatige daad van de werknemer die wordt begaan bij de uitvoering van de arbeidsovereenkomst. Hetzelfde moet worden aangenomen in het daarvan te onderscheiden geval dat de aan de werknemer verweten onrechtmatige daad in zodanig verband staat met die uitvoering, dat de strekking van artikel 7:661 BW zich tegen een verdergaande aansprakelijkheid verzet. Kiest de werkgever voor een actie ex artikel 6:162 BW, dan wordt in dat laatste geval de toepassing van dit artikel 'ingekleurd' met de in artikel 7:661 BW neergelegde aansprakelijkheidsbeperkingen (vgl. HR 2 maart 2007, ECLI:NL:HR:2007:AZ3535).