Op 28 april 2020 heeft de Rechtbank Noord-Nederland uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke zaak betreffende de vergunningverlening voor een melkrundveehouderij in de provincie Groningen. De zaak betreft een beroep van eisers tegen het besluit van het college van gedeputeerde staten van Groningen, dat op 20 augustus 2018 een vergunning had verleend voor het in werking hebben en uitbreiden van de melkrundveehouderij. Eisers stelden dat de vergunning niet kon worden verleend op basis van de passende beoordeling die aan het Programma Aanpak Stikstof (PAS) ten grondslag ligt, omdat deze niet voldoet aan de eisen van artikel 6 van de Habitatrichtlijn. De rechtbank oordeelde dat de passende beoordeling in strijd is met deze richtlijn, en dat de uitzondering op de vergunningplicht in de Verordening natuurbescherming provincie Groningen onverbindend is. Hierdoor kon de vergunning niet worden verleend en werd het bestreden besluit vernietigd. De rechtbank heeft zelf in de zaak voorzien door het primaire besluit te herroepen, omdat de vereiste passende beoordeling ontbrak. Tevens werd verweerder veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten van eisers, die zijn ontstaan door de behandeling van het beroep en het bezwaar. De uitspraak is gedaan zonder openbare zitting, als gevolg van de coronamaatregelen.