ECLI:NL:RBNNE:2020:1788

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
28 april 2020
Publicatiedatum
30 april 2020
Zaaknummer
LEE 19/1440
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Bestuursprocesrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verkeersbesluiten tot sluiting van parkeerplaatsen bij bosgebieden en de vraag naar belanghebbendheid

In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Nederland op 28 april 2020 uitspraak gedaan in een geschil tussen Stichting Platform Keelbos en het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Oldambt. De eiseres, Stichting Platform Keelbos, heeft bezwaar gemaakt tegen verkeersbesluiten die parkeerplaatsen bij het Emergobos en het Midwolderbos afsluiten voor gemotoriseerd verkeer. Eiseres stelt dat deze afsluitingen haar belangen als gebruiker van deze gebieden schaden, omdat het bos niet meer bereikbaar is vanaf de parkeerplaatsen. De rechtbank heeft echter geoordeeld dat de sluiting van de parkeerplaatsen niet betekent dat de bosgebieden niet meer toegankelijk zijn. De rechtbank concludeert dat eiseres geen bijzonder, individueel belang heeft dat zich onderscheidt van dat van andere weggebruikers, en heeft haar daarom niet als belanghebbende aangemerkt.

De rechtbank heeft de procesgang uiteengezet, waarbij eiseres in 2017 en 2018 verzoeken heeft ingediend om handhavend op te treden tegen de afsluitingen. De verweerder heeft in 2018 verkeersbesluiten genomen, maar eiseres heeft bezwaar gemaakt en uiteindelijk beroep ingesteld. De rechtbank heeft de relevante wetgeving en jurisprudentie besproken, waaronder de definitie van belanghebbende in de Algemene wet bestuursrecht. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verkeersbesluiten niet alleen invloed hebben op eiseres, maar op alle gebruikers van de bosgebieden, en dat er voldoende alternatieve parkeerplaatsen zijn.

De rechtbank heeft het beroep van eiseres ongegrond verklaard en geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan in een niet-openbare zitting vanwege coronamaatregelen, maar zal alsnog openbaar worden uitgesproken zodra dat mogelijk is.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Zittingsplaats Groningen
Bestuursrecht
zaaknummer: LEE 19/1440

uitspraak van de meervoudige kamer van 28 april 2020 in de zaak tussen

Stichting Platform Keelbos, te Nuth, eiseres
(gemachtigden: [gemachtigden] ),
en
het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Oldambt, verweerder
(gemachtigden: M.L. Beute, H. van Houten en K. Smid).
Als derde partij heeft Staatsbosbeheer aan het geding deelgenomen (gemachtigden: mr. H. van den Burg en mr. G. Durville).

Procesverloop

Op 11 december 2017 en 18 september 2018 heeft eiseres verweerder verzocht om handhavend op te treden tegen de afsluiting van de parkeerplaatsen bij het Emergobos te Westerlee, het Midwolderbos te Midwolda en de Beersterplas te Beerta. Volgens eiseres zijn deze parkeerplaatsen afgesloten voor het gemotoriseerd verkeer zonder dat voor de afsluitingen verkeersbesluiten zijn genomen.
Bij besluit van 1 november 2018 heeft verweerder te kennen gegeven dat voor het Emergobos en het Midwolderbos verkeersbesluiten hadden moeten worden genomen.
Bij besluit van 8 november 2018 (het primaire besluit) heeft verweerder verkeersbesluiten genomen voor het afsluiten van twee parkeerplaatsen bij, respectievelijk, het Emergobos en het Midwolderbos.
Eiseres heeft zowel tegen het besluit van 1 november 2018 als tegen het besluit van 8 november 2018 bezwaar gemaakt.
Op 29 januari 2019 heeft de Adviescommissie bezwaarschriften (de Adviescommissie) een openbare hoorzitting gehouden.
Op 18 maart 2019 heeft de Adviescommissie geadviseerd eiseres niet-ontvankelijk te verklaren in haar bezwaren.
Bij besluit op bezwaar van 21 maart 2019 heeft verweerder het bezwaar tegen het besluit van 1 november 2018 niet-ontvankelijk verklaard. Bij besluit op bezwaar van 25 maart 2019 (het thans bestreden besluit) is het bezwaar tegen het besluit van 8 november 2018 niet-ontvankelijk verklaard.
Op 29 april 2019 heeft eiseres beroep ingesteld bij de rechtbank. Hoewel aanvankelijk onduidelijk was tegen welk besluit op bezwaar het beroep zich richtte, heeft eiseres uiteindelijk duidelijk gemaakt dat het beroep gericht is tegen het besluit op bezwaar van 25 maart 2019.
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
Op 5 september 2019 heeft eiseres aanvullende gronden ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 3 maart 2020. Namens eiseres zijn [gemachtigden] verschenen. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door M.L. Beute, H. van Houten en K. Smid. Namens Staatsbosbeheer zijn mr. H. van den Burg en mr. G. Durville verschenen.

Overwegingen

1. In het besluit op bezwaar van 25 maart 2019 heeft verweerder zoals hiervoor reeds vermeld het bezwaar van eiseres niet-ontvankelijk verklaard. Volgens verweerder is eiseres geen belanghebbende.
2. De vraag die de rechtbank thans moet beantwoorden is of verweerder eiseres terecht niet als belanghebbende heeft beschouwd met betrekking tot de verkeersbesluiten.
3. Artikel 1:2 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) bepaalt het volgende:
“1. Onder belanghebbende wordt verstaan: degene wiens belang rechtstreeks bij een besluit is betrokken.
(…)
3. Ten aanzien van rechtspersonen worden als hun belangen mede beschouwd de algemene en collectieve belangen die zij krachtens hun doelstellingen en blijkens hun feitelijke werkzaamheden in het bijzonder behartigen.”
4. Volgens vaste jurisprudentie van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (AbRS), zie bijvoorbeeld de uitspraak van 25 juli 2012, ECLI:NL:RVS:2012:BX2597, is met het stellen van het vereiste van het zijn van belanghebbende een zekere begrenzing beoogd ten aanzien van de mogelijkheid tegen een besluit bezwaar te maken en beroep in te stellen. Het is niet de bedoeling van de wetgever geweest om tegen een verkeersbesluit beroep open te stellen voor een ieder. Bij verkeersbesluiten dient dan ook van geval tot geval te worden onderzocht wiens belangen rechtstreeks bij een dergelijk besluit zijn betrokken. Voorts heeft de AbRS, onder meer in voornoemde uitspraak, reeds eerder overwogen dat een persoon slechts belanghebbende bij een verkeersbesluit is indien hij of zij een bijzonder, individueel belang heeft bij dat besluit, welk belang zich in voldoende mate onderscheidt van dat van andere weggebruikers.
5. Eiseres heeft aangevoerd dat zij ten onrechte niet is aangemerkt als belanghebbende. Eiseres heeft immers ten doel om te streven naar het openhouden van homo-ontmoetingsplaatsen en zij behartigt de belangen van alle bezoekers van deze plaatsen. Voorts heeft zij ten doel om te streven naar het openhouden van openbare verzorgingsplaatsen, parkeerplaatsen en andere plaatsen zonder voorzieningen en behartigt zij de belangen van alle bezoekers daarvan. Eiseres heeft gewezen op een eerdere uitspaak van de AbRS van 4 april 2007 (ECLI:NL:RVS:2007:BA2209), waarin zij als belanghebbende is aangemerkt.
6. Ter zitting is door partijen toegelicht hoe de situatie precies is bij de parkeerplaatsen van het Emergobos en het Midwolderbos.
Bij het Emergobos is de situatie als volgt. Er zijn meerdere parkeerplaatsen in/bij het bos. Een van deze parkeerplaatsen is door het verkeersbesluit van 8 november 2018 afgesloten. Er zijn nog drie andere parkeerplaatsen waarvandaan men zich de toegang tot het bos kan verschaffen. Het Emergobos is voor iedereen toegankelijk, bijvoorbeeld voor wandelaars, fietsers en mountainbikers. Er is geen speciale plek in het bos aangewezen die dient als homo-ontmoetingsplek.
Bij het Mildwolderbos is de situatie als volgt. Er was daar in het verleden een zwemgelegenheid met toiletgebouwtjes. Die zwemgelegenheid is ontmanteld toen het Oldambtmeer klaar was voor recreatie. Daarbij is ook een groot deel van de parkeerplaatsen weggehaald. Er kan in het Midwolderbos nog steeds gerecreëerd worden, maar het massale zwemmen vindt er niet meer plaats. Er zijn wel wandelpaden, fietspaden en het is een route voor schoolgaande jeugd. Ook dit bos is vrij toegankelijk voor iedereen. Er zijn voldoende parkeerplaatsen op andere plekken. Er is ook hier geen speciale plek aangewezen die dient als homo-ontmoetingsplek
7. De rechtbank is gelet op de beschrijving van de situatie zoals hiervoor onder 6 is weergegeven van oordeel dat verweerder eiseres terecht niet als belanghebbende heeft aangemerkt. De sluiting van de bedoelde parkeerplaatsen bij het Emergobos en het Midwolderbos heeft immers voor alle gebruikers van beide bosgebieden gevolgen doordat het bos niet meer vanaf de betreffende parkeerplaats is te bereiken. De bosgebieden kunnen echter nog steeds worden bezocht en zijn van verschillende kanten te bereiken. De sluiting van de parkeerplaatsen heeft daarom niet tot gevolg dat het bos niet meer als homo-ontmoetingsplaats kan worden gebruikt. Eiseres heeft naar het oordeel van de rechtbank geen bijzonder, individueel belang bij het bestreden besluit, welk belang zich in voldoende mate onderscheidt van dat van andere weggebruikers.
7. 1 Eiseres heeft verwezen naar de hiervoor reeds genoemde uitspraak van de AbRS van 4 april 2007. In die zaak is eiseres aangemerkt als belanghebbende bij de sloop van een parkeerplaats langs de autosnelweg A79. Verschil met de onderhavige zaak is dat in de zaak die leidde tot de uitspraak van 4 april 2007 de parkeerplaats zélf als homorecreatiegebied functioneerde.
8. Gelet op het vorenstaande heeft verweerder eiseres terecht niet als belanghebbende aangemerkt en de bezwaren niet-ontvankelijk verklaard. De rechtbank zal het beroep ongegrond verklaren. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank:
- verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mrs. L. Mulder, voorzitter, H.J. Bastin en M.M. van Driel, rechters, in aanwezigheid van mr. F.K. Heiting, griffier. Deze uitspraak is gedaan op 28 april 2020. Als gevolg van maatregelen rondom het coronavirus is deze uitspraak niet uitgesproken op een openbare uitsprakenzitting. Zodra het openbaar uitspreken weer mogelijk is, wordt deze uitspraak alsnog in het openbaar uitgesproken.
de griffier is verhinderd de uitspraak voorzitter
te ondertekenen
Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de dag van verzending daarvan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.