ECLI:NL:RBNNE:2019:5234

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
11 september 2019
Publicatiedatum
18 december 2019
Zaaknummer
C/19/116699
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Aansprakelijkheid NAM voor schade door gaswinning en aardbevingen

In deze zaak vorderden eisers, [eiser] c.s., schadevergoeding van de Nederlandse Aardolie Maatschappij B.V. (NAM) als gevolg van schade aan hun woonboerderij, die zij toeschrijven aan gaswinning en de daaruit voortvloeiende aardbevingen. De rechtbank Noord-Nederland heeft op 11 september 2019 een tussenvonnis gewezen waarin partijen in de gelegenheid werden gesteld om zich uit te laten over de betekenis van een arrest van de Hoge Raad van 19 juli 2019 voor deze zaak. De rechtbank heeft vastgesteld dat NAM op grond van artikel 6:177 BW aansprakelijk kan zijn voor schade die voortvloeit uit door gaswinning geïnduceerde bodembewegingen. De eisers hebben in hun vordering onder andere een schadebedrag van € 1.270.500,00 inclusief btw gevorderd, alsmede immateriële schadevergoeding en vergoeding van proceskosten. De rechtbank heeft de zaak aangehouden voor verdere behandeling en heeft partijen verzocht om hun standpunten over het arrest van de Hoge Raad kenbaar te maken. Dit tussenvonnis is een belangrijke stap in de rechtsgang, waarbij de rechtbank de relevante feiten en eerdere rapporten van deskundigen in overweging heeft genomen.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling privaatrecht
Locatie Assen
zaaknummer / rolnummer: C/19/116699 / HA ZA 16-229
Vonnis van 11 september 2019
in de zaak van

1.[eiser],

2.
[eiseres],
beiden wonende te [woonplaats],
eisers,
advocaat mr. M. Helmantel te Sappemeer,
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
NEDERLANDSE AARDOLIE MAATSCHAPPIJ B.V.,
gevestigd te Assen,
gedaagde,
advocaat mr. E.J.A.M. Van den Akker te Groningen.
Partijen zullen hierna [eiser] c.s. en NAM genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • het tussenvonnis van 22 maart 2017,
  • het proces-verbaal van comparitie van 5 juli 2017,
  • de akte van NAM van 11 april 2018,
  • de akte van [eiser] c.s. van 26 april 2018,
  • het proces-verbaal van voortzetting van comparitie van 26 april 2018,
  • de akte uitlating van [eiser] c.s., tevens wijziging van eis, van 25 juli 2018 met tien producties,
  • de antwoordakte van NAM van 17 oktober 2018 met één productie,
  • de akte uitlating producties tevens antwoordakte van [eiser] c.s. van 2 april met negen producties,
  • het pleidooi van 16 mei 2019,
- de overige in het geding gebrachte bescheiden.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
[eiser] c.s. is eigenaar van een woonboerderij aan [adres] te [woonplaats], bestaande uit een woonhuis met schuurgedeelte en een losstaande schuur (hierna te noemen: de woonboerderij).
2.2.
NAM is producent van aardgas. Sinds 1963 produceert NAM onder meer gas uit het ‘Groningenveld’, dat zich bevindt onder de gemeenten Appingedam, Bedum, Delfzijl, Eemsmond, Groningen, Hoogezand-Sappemeer, Loppersum, Menterwolde, Slochteren, Oldambt, Pekela, Ten Boer, Veendam en - gedeeltelijk - Bellingwedde en Haren. De gaswinning uit het Groningenveld veroorzaakt bodemdaling en aardbevingen in een omvangrijk gebied.
2.3.
NAM is op grond van artikel 6:177 van het Burgerlijk Wetboek (BW) aansprakelijk voor schade die het gevolg is van door gaswinning geïnduceerde bodembewegingen.
2.4.
[eiser] c.s. heeft in april 2013 - telefonisch - een melding gedaan bij NAM van schade aan de woonboerderij. Bij e-mailbericht van 10 april 2013 heeft NAM deze schademelding aan [eiser] c.s. bevestigd. NAM heeft conform het destijds door haar gehanteerde schadeprotocol de besloten vennootschap Arcadis Nederland B.V. (verder te noemen: Arcadis) ingeschakeld voor onderzoek. Op 1 augustus 2013 heeft Arcadis een inspectie verricht aan de woonboerderij van [eiser] c.s. Op 28 augustus 2013 heeft Arcadis, op aangeven van haar eerstelijnsinspecteur, nader onderzoek verricht, waarbij in het bijzonder aandacht is geschonken aan het veiligheidsrisico van de houten kapconstructie van de woonboerderij. Het in verband hiermee opgestelde rapport van Arcadis van 4 oktober 2013 vermeldt het volgende, voor zover van belang:
"
Bevindingen
(…)
De houten constructie is in zijn totaliteit aangetast door ongedierte.
In de (hoofd)wormbalken (gordingen) op de dekbalkgebinten zijn aan beide zijden gebreken waargenomen. Ter plaatse van een lasverbinding is aan de linkerzijde van de loods de las ernstig aangetast door houtrot en hierdoor bezweken Naar aanleiding van de bezwijking is door de eigenaar een stalen constructie rondom de wormbalk vervaardigd om verder bezwijken te voorkomen.
Aan de rechterzijde van de loods is eveneens ter plaatse van een lasverbinding de wormbalk van het dekbalkgebint afgeschoven en is gebroken. Rondom de breuk is het hout ernstig aangetast door ongedierte.
(…)
Beoordeling
Als gevolg van ernstige aantasting door ongedierte en doorbuiging van de daksporen, zijn de wormbalken getordeerd en zakken af van de dekbalkgebinten. Ter plaatse van de lasverbinding is de wormbalk gebroken en schuift hierdoor af van de lasverbinding.
De breuk zal zijn veroorzaakt door ernstige aantasting van het hout.
Daarnaast is een enkel gebint aangepast door de stijlen in te korten, en te laten afdragen op een balklaag en muren onder het gebint. De wanden scheuren in door de afdracht van het gebint op de muren. Vermoedelijk veroorzaakt door het schudden van de kapconstructie bij hevige wind.
Naar mening van ondergetekende is er geen causaal verband tussen de schade in de kapconstructie en de bevingen, categorie schade C.".
Voornoemde schadecategorie C is ontleend aan het schadeprotocol van NAM en ziet volgens dat protocol op schade/ een gebrek die/ dat niet zelfstandig in verband kan worden gebracht met aardbevingen.
2.5.
De begeleidende brief van Arcadis van 4 oktober 2013, gericht aan NAM, luidt als volgt, voor zover van belang:
"
Veiligheidsrisico
Ten aanzien van de gebreken in de kapconstructie heb ik de schade geclassificeerd als categorie C.
Echter zonder de noodzakelijke constructieve maatregelen is hier sprake van een acuut veiligheidsrisico (voor mens en dier).
Het preventief bouwkundig versterken van het gebouw(-deel) ligt buiten de scope van het nader onderzoek. Afhankelijk van de ophanden zijnde resultaten van Arup dient NAM een afweging te maken of verder onderzoek nodig is.
De volgende inschatting maak ik daarbij:
1.
Inschatting van de mate van onveiligheid bij een sterke windvlaag of volgende beving:
Ik schat de mate van onveiligheid in als ernstig, het is raadzaak op kort termijn herstel uit te voeren.
2.
De urgentie van de onveiligheid is:
De mate van onveiligheid is urgent.
3.
Verantwoordelijkheid gedupeerde:
Gedupeerde is door mij mondeling gewezen op het nemen van zijn verantwoordelijkheid echter verwacht ondergetekende niet dat hier snel actie door de bewoner wordt ondernomen.
4.
Maatregelen om veiligheid te borgen:
Om te komen tot een goed en deugdelijk herstel dient de gehele kapconstructie te worden bestreden tegen ongedierte en dienen enkele gebrekkige constructieonderdelen te worden vervangen.
(…)
Om enkel het veiligheidsrisico weg te nemen kan er een noodmaatregel worden getroffen door de aangetaste wormbalk tijdelijk te versterken door een stalen U-profiel te koppelen aan de aangetaste wormbalk en deze te koppelen aan het dekbalkgebint zodat afschuiven wordt voorkomen.
5.
Inschatting van herstelkosten:
De kosten voor het deugdelijk herstel van de kapconstructie worden door mij geraamd op een bedrag van € 10.000,00 exclusief btw. De kosten voor ongedierte bestrijding wordt door mij geraamd op een bedrag van € 2.000,00 exclusief btw.
De kosten voor noodmaatregelen van de kapconstructie, het tijdelijk versterken van de wormbalk, worden door mij geraamd op een bedrag van € 2.500,00 exclusief btw.".
2.6.
NAM heeft in reactie op deze brief aangegeven dat de kosten voor het treffen van noodmaatregelen, ondanks de kwalificatie als C-schade, door haar zullen worden vergoed. NAM heeft die kosten rechtstreeks voldaan aan de ingeschakelde aannemer.
2.7.
Op 6 februari 2014 heeft Arcadis definitief gerapporteerd.
Van de in dat rapport opgenomen waargenomen 56 schades zijn 39 schades aangemerkt als A-schade, dat wil zeggen schade welke een direct gevolg is van aardbevingen, 12 schades als B-schade, zijnde schade die reeds aanwezig was, maar is verergerd door aardbevingen, en 5 schades als C-schade. Arcadis heeft de kosten voor herstel begroot op een bedrag van
€ 76.302,51 inclusief BTW, op basis van een offerte van een door [eiser] c.s. ingeschakelde aannemer. Het totale schadebedrag wordt door Arcadis begroot op een bedrag van
€ 80.537,51 inclusief btw en bestaat naast de hiervoor genoemde herstelkosten uit een onkostenvergoeding van € 4.235,00 inclusief btw. Deze onkosten zien op kosten van tijdelijke opslag van caravans en kampeerwagens van [eiser] c.s. als gevolg van het uitvoeren van de noodmaatregelen. NAM heeft die kosten voorafgaand aan het definitieve Arcadis-rapport rechtstreeks voldaan aan de huurder, evenals een nota van een makelaarskantoor van
€ 302,50 in verband met het opstellen van een huurcontract voor het stallen van de caravans en kampeerwagens.
2.8.
Bij e-mailbericht van 13 januari 2014 is het (definitieve) Arcadis-rapport aan [eiser] c.s. verstrekt, met het verzoek om aan te geven of hij kan instemmen met de opgenomen schadevaststelling en voorgestelde herstelmethodiek. Op 16 januari 2014 heeft [eiser] c.s. aan NAM bericht dat hij zich kan vinden in veel dingen, maar voor een aantal zaken heeft besloten om een contra expertise aan te vragen bij de Vereniging Eigen Huis (verder: VEH). Volgens [eiser] c.s. staat hiervoor op 27 januari 2014 een afspraak gepland. In een e- mailbericht van 24 februari 2014 geeft NAM naar [eiser] c.s. toe aan dat zij kan instemmen met de contra expertise van VEH.
2.9.
Het (ongedateerde) rapport van VEH vermeldt de volgende toelichting en conclusie, voor zover van belang:
"
De keuring geeft inzicht in de bouwtechnische staat van de woning. Aanleiding voor de keuring is schade aan de woning. In het gebied waar de woning in is gelegen is sprake geregeld sprake van aardbevingen. Aan de hand van een visuele inspectie rapporteert de bouwkundige over de staat van de woning. Er heeft geen destructief onderzoek plaatsgevonden. De kruipruimte wordt, indien aanwezig, beperkt geïnspecteerd. De bouwkundige beoordeelt alleen vanuit het mangat de kruipruimte.
(…)
De schade opgenomen door Arcadis komt in grote lijnen overeen met de door ons opgenomen schade. Betreft waarborg veiligheid zijn er reeds werkzaamheden verricht, te weten: verwijderen van de schoorsteen en het verstevigen van de gebintconstructie. De wijze van herstel van de gebintconstructie waarborgt veiligheid maar voldoet niet aan wensen bewoner. Graag zouden ze zien dat de kapconstructie op originele wijze wordt hersteld. Tevens zijn bewoners bang dat bij een volgende beving de kap nog meer verslechterd en het uiteindelijk begeeft. Gezien deze feiten heeft Vereniging Eigen Huis de expertise gevraagd van een onafhankelijk constructeur. HADO B.V. uit Delfzijl.
(…)Wij adviseren om door HADO B.V. een plan te laten maken voor het verstevigen van de kapconstructies/gevels van beide schuren om vervorming door volgende bevingen te reduceren. Wij hebben in onze kostenraming geen bedrag opgenomen voor deze maatregelen daar er meerdere oplossingen mogelijk zijn om de huidige constructie te versterken.
(…)
Wij verzoeken de NAM om akkoord te gaan met het voorstel VEH.".
VEH begroot de schade op een bedrag van € 80.628,29.
2.10.
De besloten vennootschap HADO B.V. (hierna: HADO) waar VEH in haar rapport naar verwijst, heeft op 12 februari 2014 de woonboerderij bezocht in verband met de kapconstructie. Bij brief van 25 februari 2014, gericht aan VEH, doet HADO aanbevelingen.
2.11.
NAM heeft in een memo van 27 maart 2014, gericht aan VEH, gereageerd op zowel het rapport van VEH als de brief van HADO van 25 februari 2014. Volgens NAM legt VEH in haar rapport geen of nauwelijks causaal verband met bevingschade, terwijl de brief van HADO zich vooral richt op preventieve maatregelen c.q. het bouwkundig versterken van het object, in plaats van herstel. De contra expertise dient zich volgens NAM in de eerste plaats te richten op herstel, waarbij versterkende of preventieve maatregelen pas aan de orde zijn, indien herstel niet anders kan plaatsvinden.
2.12.
Bij brief van 16 april 2014 heeft NAM aan [eiser] c.s. bevestigd dat hij akkoord is "
met het uitvoeren van de door de NAM voorgestelde herstelwerkzaamheden zoals omschreven in het taxatierapport 9635 VB/8/6992 d.d. 6 februari 2014 ( het Arcadis-rapport, rechtbank) als afhandeling van deze schade ten bedrage van € 80.537,51 incl. BTW". [eiser] heeft de bijbehorende antwoordstrook op 9 mei 2014 ondertekend.
2.13.
Op 1 januari 2014 heeft [eiser] c.s. een aanvullende schademelding gedaan. Arcadis heeft vervolgens op verzoek van NAM op 9 juli 2014 een nadere inspectie verricht. In haar rapport van 3 november 2014 constateert Arcadis vier nieuwe schades, dat wil zeggen schades waar in het Arcadis-rapport van 6 februari 2014 geen rekening mee is gehouden. Drie schades worden door Arcadis aangemerkt als C-schade en één schade als A-schade. Het totaalbedrag aan herstelkosten wordt door Arcadis begroot op een bedrag van
€ 110.329,03, waarin begrepen de reeds eerder begrote herstelkosten van € 80.537,51 en een bedrag van € 14.259,63 aan onkostenvergoeding. [eiser] c.s. is mondeling akkoord gegaan met de door Arcadis voorgestelde wijze van schadeafhandeling in haar rapport van 3 november 2014.
2.14.
Herstel van de schade zoals opgenomen in het Arcadis-rapport heeft inmiddels plaatsgevonden en NAM heeft de kosten daarvan, behoudens de onkostenvergoeding, rechtstreeks aan de door [eiser] c.s. ingeschakelde (onder-)aannemers voldaan.
2.15.
NAM is - onder meer - bij brief van 13 september 2016 door de toenmalige gemachtigde van [eiser] c.s. aansprakelijk gesteld voor schade aan de woonboerderij. Onder overlegging van en onder aanhaling van een rapport van Troostwijk Expertises B.V. te Amsterdam (verder te noemen: Troostwijk), wordt namens [eiser] c.s. betaling gevorderd van - onder meer - een bedrag van € 927.801,95.
2.16.
Dat rapport van Troostwijk vermeldt het volgende, voor zover van belang:
"
9 Aardbevingen / trillingen
In de afgelopen jaren/decennia hebben zich rond de in dit rapport beschreven object meerdere aardbevingen / trillingen plaatsgevonden door de gaswinning in dit gebied. Deze variëren qua sterkte.
Situatie
Het object bevindt zich in het gebied waar gas wordt gehaald uit de gasvelden onder het object. Dit wordt al enkele tientallen jaren gedaan op meerdere locaties in dit gebied.
Wij zullen hierop verder ingaan onder het kopje Locatie. Het object bevindt zich in het gebied waaronder gas gewonnen wordt en waarin zowel het gebied zelf als aan de rand schade ten gevolge van door gaswinning geïnduceerde bevingen, trillingen en compactie kan optreden. Daarbij zijn de natuurlijke grenzen niet duidelijk aan te geven, omdat verzakking en aanpassingen en zetting van de ondergrond zich over een groot gebied
uitstrekken.
Ontstaan / Oorzaak schade
Vanaf de begin jaren-60 van de vorige eeuw wordt er gas uit de gasvelden gehaald op een gemiddelde diepte van 3000 m1. Door deze gaswinning ontstaan er trillingen /aardbevingen in de aarde doordat de druk in de gasvelden lager wordt. Hierdoor zakt de grond, boven de gasvelden, in elkaar door de gronddruk boven deze velden.
Door onderzoek in opdracht van verschillende partijen is gebleken dat de druk die in de gasvelden aanwezig was de laatste jaren behoorlijk is teruggelopen van 350 bar in 1959 naar ruim 100 bar in 2014.
Dan is het na tientallen jaren van gasextractie onvermijdelijk dat er bodemcompactie gaat ontstaan.
Deze effecten worden op grote schaal in het gaswingebied waargenomen.
De bedrijven die bij de gaswinning betrokken zijn, hebben ondanks al hun middelen en kennis weinig geïnvesteerd in onderzoek naar de gevolgen van de gaswinning in Nederland. Na de aardbeving van Huizinge (Gr.) in 2012 is dit ook erkend in een rapportage van de Onderzoeks Raad voor Veiligheid uit 2015.
Metingen
Ondanks dat de NAM de verzakkingen van het gebied vanaf 1992 tot op heden monitort geeft dit niet het reële en correcte beeld wat er in werkelijkheid gebeurt. Dit komt omdat de meetpunten die door de NAM worden gebruikt in dit gebied ook mee zakken waardoor er een verkeerde aanname wordt gehanteerd voor de verzakkingen. Daarnaast gebruikt men ook nog het PS-InSAR systeem. Deze gegevens zijn niet toegankelijk cq. openbaar. Hierdoor kunnen wij deze gegevens niet controleren.
Locatie
De locatie waar het gas wordt gewonnen ten opzichte van het door ons bezochte object is hemelsbreed 2881 m1. Hierbij dient wel te worden vermeld dat de gaswinning meestal niet recht onder het gaswinpunt wordt gehaald maar dat er schuin door de bodem heen er uit een gasveld gas wordt gewonnen en grote invloed heeft over een veel groter oppervlak dan alleen rond het gaswinpunt.
Conclusie
Aardbevingen / trillingen is naar onze meningde oorzaakvan de ontstane schade aan de objecten.
(…)
Naast de hierboven geïnventariseerde onderdelen, hebben wij ook gekeken naar achtergronden van mogelijk andere oorzaken en of deze invloed hebben gehad op het schadebeeld
(…)
1. Onvoldoende sterk constructiedelen; niet de oorzaak (…)
2. Verhinderde vervorming; niet de oorzaak (…)
3. Overbelasting vanuit gebruik/ Incidentele overbelasting; niet de oorzaak (…)
4. Overbelasting door trillingen - door gasopslag/-productie; de oorzaak (…)
5. Overbelasting door trillingen - door overige trillingsbronnen; niet de oorzaak (…)
6. Opgelegde vervorming; niet de oorzaak (…)
7. Autonome zettingen; niet de oorzaak (…)
8. Veranderingen van belastingen op de ondergrond; niet de oorzaak (…)
9. Veranderingen in de ondiepe ondergrond; niet de oorzaak (…)
10. Veranderingen in de diepere ondergrond; de oorzaak (…)
Door de hierboven genoemde factoren mee te nemen in de totaal-analyse van mogelijke oorzaken van de ontstane schade aan dit object kunnen wij constateren dat de schade veroorzaakt wordt door overbelasting en trillingen in/uit de diepere ondergrond. Tevens dat beiden worden veroorzaakt door de mijnbouw / gaswinning die al langere tijd plaatsvindt in Groningen.
(…)
Woning:
In het metselwerk zitten scheuren ondanks de maatregelen die zijn genomen. De horizontale als verticale scheuren bevinden zich door het voegwerk, stenen en het lijstwerk. De maatregelen die al zijn genomen is het plaatsen van meer dan 200 wokkels in de wand. Deze zijn niet op een juiste wijze aangebracht waardoor de achterliggende gedeelte niet op een juist wijze is hersteld.
(…)
Schuur:
De gehele schuur heeft veel schade aan buitenwanden, vloer, dak, deuren en hoofddraagconstructie. De hoofddraagconstructie is dermate uit het lood getrild, waardoor ook de verbindingen uit elkaar zijn getrokken, dat compleet herstel de enige optie is.
(…)
Losstaande schuur:
De gehele schuur heeft veel schade aan buitenwanden, vloer, dak, deuren en hoofd-/draagconstructie. De hoeken van de dragende wanden zijn gescheurd, waardoor enige stabiliteit in het gehele gebouw niet meer aanwezig is.
(…)
de brandmuur is door het verschuiven van de hoofd-/draagconstructie van de schuur in het bovenste gedeelte gescheurd. Hierdoor voldoet deze wand niet meer aan de eisen als brandwerende muur. Bij geen herstel van deze wand zal de veiligheid in gevaar komen."
Troostwijk begroot de herstelkosten op een minimumbedrag van € 872.621,85 (exclusief BTW).
2.17.
NAM heeft tijdens de procedure onderzoek laten uitvoeren door RoyalHaskoningDHV naar de schades aan de woonboerderij. In haar rapport van 7 februari 2018 komt zij - verkort weergegeven - tot de conclusie dat de meeste schades zijn ontstaan door overmatige zettingen of overbelasting en niet door aardbevingen. Ook door niet correcte wijze van verbouwen zijn volgens dit rapport schades ontstaan. Enkele scheuren zijn mogelijk veroorzaakt door aardbevingen. Het totale schadebedrag voor herstel daarvan is door Royal HaskoningDHV vastgesteld op € 5.700,00 exclusief BTW.

3.Het geschil

3.1.
[eiser] vordert na eiswijziging:
I. voor recht te verklaren dat NAM aansprakelijk is voor de door [eiser] c.s. geleden schade ten gevolge van de door de in de dagvaarding omschreven onrechtmatige gedragingen dan wel de schade die voortvloeit uit de door haar of voor haar rekening uitgevoerde exploitatie van mijnbouw-werken dan wel gaswinning in de omgeving van de woning van [eiser] c.s.;
II. NAM te veroordelen tot betaling aan [eiser] c.s. van het resterende schadebedrag van
€ 1.270.500,00 inclusief btw, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf
23 september 2016 tot aan de dag der algehele voldoening alsmede vermeerderd met de stelposten uit het bij dagvaarding overgelegde rapport.
III. NAM te veroordelen tot betaling van € 2.889,00 exclusief btw (€ 3.495,69 inclusief btw) aan buitengerechtelijke kosten als bedoeld in artikel 6:96 lid 2 sub b BW, zijnde de kosten van Troostwijk;
IV. NAM te veroordelen tot betaling van € 30.000,00 aan immateriële schadevergoeding;
V. NAM te veroordelen tot betaling van schadevergoeding en versterkende maatregelen als bedoeld in artikel 6:184 BW, ter zake een deskundige te benoemen en deze ook te laten oordelen over nadere kosten:
VI. NAM te veroordelen tot vergoeding van de liquiditeits- en waardedalingsschade van € 235.042,50,
VII. NAM te veroordelen tot betaling van de kosten van procesfinanciering en ondersteuning ten bedrag van € 153.903,82 inclusief btw,
VIII. NAM te veroordelen tot betaling van de proceskosten.
3.2.
[eiser] c.s. legt aan zijn vordering het volgende ten grondslag, samengevat weergegeven. NAM is op grond van artikel 6:177 BW en artikel 6:162 BW
(risico-)aansprakelijk voor fysieke schade aan de woonboerderij. Nu die schade zich heeft verwezenlijkt, is NAM gehouden deze te vergoeden. De schade ziet op reeds herstelde schade welke volgens [eiser] c.s. is teruggekomen, alsmede nieuwe schade. De besloten vennootschap Kenders Bouw B.V. te Bedum (verder te noemen: Kenders) heeft de omvang van de schade -nader - begroot op € 1.270.500,00 (inclusief btw) en betreft het herstellen van het voorhuis en de herbouw van de losse schuur en het achterhuis. De kosten ter vaststelling van de schade aan de woonboerderij ex artikel 6:96 lid 2 sub b BW bedragen respectievelijk € 3.495,69 (inclusief BTW), zijnde de kosten van Troostwijk, en
€ 153.903,82 (inclusief btw). Voorts maakt [eiser] c.s. aanspraak op kosten van versterkende maatregelen zoals bedoeld in artikel 6:184 lid 1 BW, nog vast te stellen met behulp van een constructeur, nu het een feit van algemene bekendheid is dat voorlopig geen einde zal komen aan mijnbouwschade omdat de bodem in dat deel van de provincie Groningen waar de woonboerderij zich bevindt nog volop in beweging is.
Vanwege de zeer ernstige fysieke schade aan de woonboerderij heeft [eiser] c.s. zowel liquiditeitsschade (het pand is binnen een redelijke termijn onverkoopbaar) als waardedalingsschade ( de prijs/ waarde van het pand is lager geworden). Dat is door toedoen en nalaten van NAM veroorzaakt en zij dient [eiser] c.s. hiervoor te compenseren. [eiser] c.s. eist ook smartengeld van € 30.000,00.
3.3.
NAM voert gemotiveerd verweer.
3.4.
Op de stellingen en verweren van partijen zal bij de beoordeling, voor zover aangewezen, worden ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
De rechtbank stelt bij de beoordeling voorop dat deze zaak veel overeenkomsten vertoont met de zaak die bij deze rechtbank aanhangig is geweest onder zaak-/rolnummer: C/19/116693 / HA ZA 16-224 (ECLI:NL:RBNNE:2019:2616). De rechtbank zal bij de beoordeling, nu de stellingen en verweren in beide zaken voor een groot deel overeenkomen, derhalve zoveel als mogelijk aansluiting zoeken bij (de beoordeling in) die procedure, te beginnen met de eiswijziging van [eiser] c.s., zoals gedaan in zijn akte uitlating van 25 juli 2018.
4.2.
NAM heeft bezwaar gemaakt tegen deze akte van [eiser] c.s. en primair aangevoerd dat alleen de akte uitlating zelf een akte in processuele zin is, onder verwijzing naar artikel 83 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) en dus niet de als productie bij deze akte overgelegde akte (tweede akte). In de akte uitlating wordt alleen gesteld dat [eiser] c.s. ter comparitie van 26 april 2018 in de gelegenheid is gesteld zich uit te laten bij akte zonder echter te verwijzen naar de bij de akte uitlating gevoegde stukken. Aldus is onduidelijk voor NAM op welke stellingen zij dient te reageren. NAM heeft gewezen op het arrest van de Hoge Raad van 15 januari 2016 (ECLI:NL:HR:2016:64) en de conclusie van A-G Wuisman (ECLI:NL:PHR:2015:2494) en verzoekt de rechtbank om de akte uitlating buiten beschouwing te laten, alsmede de bijgevoegde stukken. De raadsvrouw van [eiser] c.s. heeft vervolgens, in reactie hierop, nader toegelicht dat er sprake is geweest van een kopieerfout. De tweede akte had volgens [eiser] c.s. in de eerste akte verwerkt moeten worden en dat is abusievelijk niet geschied.
4.3.
De rechtbank is van oordeel dat de akte uitlating van 25 juli 2018, alsmede de daarbij behorende akte, behoort tot het procesdossier. Dragend voor dat oordeel acht de rechtbank de nadere toelichting van [eiser] c.s., alsmede de omstandigheid dat NAM (gelet op haar antwoordakte) zeer wel in staat is gebleken, zij het meer subsidiair, inhoudelijk te reageren op de akte uitlating van [eiser] c.s. en de bijbehorende akte. Dit betekent dat recht zal worden gedaan op de gewijzigde eis. NAM heeft zich daartegen niet verzet en het is de rechtbank ook overigens niet gebleken dat deze eiswijziging in strijd is met de goede procesorde.
4.4.
Waar het gaat om dat subsidiair gevoerde verweer van NAM tegen de akte van [eiser] c.s. van 25 juli 2018 overweegt de rechtbank als volgt.
Volgens NAM gaat de gehele akte van [eiser] c.s. het door de rechtbank ter gelegenheid van de comparitie voorgeschreven doel ver te buiten en kwalificeert deze tevens als een nadere conclusie c.q. als een conclusie van repliek. Om die reden verzoekt NAM de rechtbank de onderdelen, door haar beschreven in 7.1, buiten beschouwing te laten. De rechtbank overweegt hieromtrent dat partijen tot aan de voortzetting van de comparitie over en weer een grote ijver aan de dag hebben gelegd en veel nadere stukken en producties in het geding hebben gebracht, waaronder het uitvoerige rapport van RoyalHaskoningDHV. Dat reeds noopt tot een uitvoerige akte, zodat de rechtbank om die reden het verzoek van NAM om onderdelen van de akte buiten beschouwing te laten afwijst.
4.5.
Met inachtneming van het voorgaande overweegt de rechtbank verder dat zij in een andere zaak betreffende de gevolgen van de aardbevingen in Groningen prejudiciële vragen heeft gesteld aan de Hoge Raad (zie het tussenvonnis van de Rechtbank Noord-Nederland van 10 oktober 2018 met zaak-/rolnummer C/19/117301/ HA ZA 16-265, ECLI:NL:RBNNE:2018:4009). In zijn prejudiciële beslissing van 19 juli 2019 (ECLI:NL:HR:2019:1278) heeft de Hoge Raad de vragen van de rechtbank beantwoord. Alvorens (inhoudelijk) verder te beslissen, zal de rechtbank partijen in de gelegenheid stellen om door middel van een akte aan te geven of en zo ja welke betekenis voornoemd arrest voor deze zaak heeft. Hiervoor zal de zaak naar de rol worden verwezen. De rechtbank wijst partijen er uitdrukkelijk op dat de aktes niet bedoeld zijn voor het overleggen van producties en/of het betrekken van nieuwe stellingen en/of verweren. Iedere verdere beslissing houdt de rechtbank, in afwachting van de te nemen aktes, aan.

5.De beslissing

De rechtbank:
5.1.
bepaalt dat de zaak weer op de rol zal komen van
9 oktober 2019voor het nemen van een akte door beide partijen over hetgeen is vermeld onder 4.5., waarna het schriftelijk debat tussen partijen in beginsel is geëindigd,
5.2.
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. A. van der Meer, mr. E.W. van Weringh en mr. S.M. Schothorst en in het openbaar uitgesproken op 11 september 2019. [1]

Voetnoten

1.type: