10.4[gedaagde vrijwaring] is een bedrijf dat zich (onder meer) richt op asbestsanering. [gedaagde vrijwaring]
beschikt over het daartoe vereiste zogenoemde SC-530 certificaat. [gedaagde vrijwaring] is ingeschakeld voor de asbestsanering en heeft geen bemoeienis gehad met het al dan niet aanbrengen van een nieuw dak. Het asbesthoudende dak was sinds 1990 niet onderhouden en een aantal platen was op een gegeven moment gaan lekken. [gedaagde hoofdzaak, eiseres vrijwaring] heeft daarvoor kennelijk korte termijn herstelmaatregelen getroffen door aannemer [naam 2] in 2015 een aantal lekkende asbesthoudende platen te laten vervangen. [naam 2] beschikt, voor zover [gedaagde vrijwaring] bekend, niet over het daartoe vereiste SC-530 certificaat. Ook uit onderzoek dat door Dekra Experts is gedaan, is gebleken dat in 2015 werkzaamheden aan het asbesthoudende dak van de loods zijn verricht. [gedaagde vrijwaring] heeft bij TÜV Nederland nagevraagd of het is toegestaan om een sanering uit te voeren aan het dak van een loods die niet leeg is, maar waarbij wel folie is gespannen onder de gordingen. TÜV beantwoordde die vraag bevestigend.
Op 25 november 2016 heeft [gedaagde hoofdzaak, eiseres vrijwaring] de door [gedaagde vrijwaring] op 8 november 2016 uitgebrachte opdrachtbevestiging ondertekend. In die opdrachtbevestiging heeft [gedaagde vrijwaring] , voor zover hier relevant, aangegeven:
- dat zij zich verbindt tot het demonteren, afvoeren en storten van de asbesthoudende golfplaten;
- dat de opdrachtgever zelf van tevoren de dakconstructie stofvrij maakt en onder de gordingen, ter plaatse van de kopgevels, tussenwanden en muurplaten folie van voldoende dikte bevestigt, zodat er geen asbestdeeltjes tussendoor kunnen vallen;
- dat de sanering enkel de asbestgolfplaten betreft;
- dat de sanering enkel het in het inventarisatierapport benoemde asbest betreft;
- dat aansprakelijkheid voor schades die verband houden met de afdekking van blootgelegde ruimtes nadrukkelijk wordt afgewezen;
- dat afgegeven levertijden indicatief zijn en dat hieraan geen rechten kunnen
worden ontleend.
Op de overeenkomst heeft [gedaagde vrijwaring] de Metaalunievoorwaarden van toepassing verklaard.
Op 13 december 2016 heeft Gebouweninspectie Nederland (GIN) een
asbestinventarisatierapport uitgebracht. De volgende objecten waren asbesthoudend:
• het golfplaten dak van de loods;
• het golfplaten dak van de tankombouwen;
• de golfplaten op het maaiveld naast de loods.
[gedaagde hoofdzaak, eiseres vrijwaring] was als opdrachtgever verantwoordelijk voor het van tevoren stofvrij maken van de dakconstructie en onder de gordingen, alsmede voor het ter plaatse van de kopgevels, tussenwanden en muurplaten bevestigen van folie. [gedaagde vrijwaring] heeft het benodigde folie en tape geleverd. Het betreft een sterk folie van voldoende dikte dat ook wordt gebruikt voor het bouwen van containments. De heer [naam 9] , medewerker van [gedaagde vrijwaring] en Deskundig Toezichthouder Asbestverwijdering (“UTA”). heeft het door [naam 2] aangebrachte folie voorafgaand aan de sanering gecontroleerd. Het folie bleek deugdelijk te zijn aangebracht.
[gedaagde vrijwaring] heeft de asbesthoudende golfplaten geheel afgevoerd met behulp van een kraan. Na de sanering heeft [gedaagde vrijwaring] haar werkgebied, inclusief het folie, gestofzuigd met een zogenoemde HEPA-stofzuiger. [naam 8] heeft het werkgebied van [gedaagde vrijwaring] - het dak van de loods, het dak van de tankombouwen en het maaiveld nabij de loods - visueel geïnspecteerd en verklaard dat deze delen, waaronder het folie, vrij waren van waarneembare asbestverdachte materialen. Direct na de afronding van de sanering en vrijgave is [naam 2] begonnen met het aanbrengen van tijdelijk zeil op het dak, waarschijnlijk omdat [naam 2] dacht dat het aanbrengen van het gehele dak lang zou gaan duren. Op verzoek van [naam 2] hebben medewerkers van [gedaagde vrijwaring] enkele uren geholpen bij deze werkzaamheden.
Ongeveer een week na de sanering kreeg [gedaagde vrijwaring] bericht van de heer [naam 10] van de
Regionale Uitvoeringsdienst Drenthe (RUD), dat [eiseres hoofdzaak] de milieupolitie zou hebben
ingeschakeld. [eiseres hoofdzaak] heeft vervolgens aan RPS advies- en ingenieursbureau de opdracht gegeven om een analyse uit te voeren van asbestverdachte materialen in en om de loods. Uit een analysecertificaat van RPS van 12 april 2017 blijkt dat de materialen asbesthoudend waren. Vervolgens heeft GIN een tweede asbestinventarisatie uitgevoerd, ditmaal in de loods. Uit het rapport van 25 april 2017 blijkt dat restanten van golfplaten zijn aangetroffen op de bordessen, zolders en begane grond van de loods. [gedaagde vrijwaring] heeft met vrijgavebureau Emmtec Services (Emmtec) de locatie bezocht om te bezien hoe de nadere sanering het beste zou kunnen worden aangepakt. Emmtec adviseerde onder meer om eerst het zeil eraf te halen, dan het folie te verwijderen en dan de geïnventariseerde bronnen te saneren. Gezien de grote hoeveelheid spullen in de loods, werd besloten dat Emmtec gedurende de gehele sanering aanwezig zou zijn. De sanering heeft van 8 tot en met 12 mei 2017 plaatsgevonden. Met name vanwege de grote hoeveelheid spullen in de loods, hebben zowel medewerkers van [gedaagde vrijwaring] als medewerkers van Emmtec het gebied uitvoerig geïnspecteerd. Tegen het einde van de saneringswerkzaamheden heeft [gedaagde vrijwaring] [gedaagde hoofdzaak, eiseres vrijwaring] , de Inspectie SZW, de RUD en TÜV per e-mail van 11 mei 2017 uitgenodigd om te beoordelen of de sanering op juiste wijze was uitgevoerd. [gedaagde hoofdzaak, eiseres vrijwaring] en de RUD hebben van die uitnodiging gebruik gemaakt. Uit de eindcontrolerapportage van 16 mei 2017 blijkt dat Emmtec 2160 minuten (36 uren) aan de eindcontrole heeft besteed en dat zij geen asbestverdachte of -houdende materialen heeft aangetroffen.
Acht dagen na de tweede sanering heeft Find in opdracht van [gedaagde hoofdzaak, eiseres vrijwaring] een asbestinventarisatie uitgevoerd. Uit het rapport van 29 mei 2017 blijkt dat Find op diverse plaatsen asbest heeft
aangetroffen, namelijk restanten golfplaat aan de zijgevel, asbesthoudende beplating op de meterkast aan de voorzijde van het pand, houtfretten met losse vezelrestanten aan de zijgevel, lichtplaten met losse vezelrestanten die zijn opgeborgen onder het afdak aan de
zijgevel, restanten golfplaat onder het afdak van de zijgevel.
De heer [naam 11] van Dekra heeft in opdracht van de aansprakelijkheidsverzekeraar van [gedaagde vrijwaring] onderzoek gedaan naar de - vermeend - onjuist uitgevoerde asbestsanering door [gedaagde vrijwaring] . Dekra heeft op 15 juni 2017 rapport uitgebracht. Wat betreft de eerste asbestbesmetting in de loods concludeert Dekra dat het aannemelijk is dat deze besmetting verband houdt met in het verleden door [naam 2] uitgevoerde werkzaamheden aan de loods, die niet op de voorgeschreven wijze zijn uitgevoerd. Ten aanzien van de tweede asbestbesmetting, die (na de tweede sanering in de loods) voornamelijk op het maaiveld is aangetroffen, concludeert Dekra dat het gaat om een onverharde bodem waar langdurig zwaar beschadigde asbestbeplating is opgeslagen. Mogelijk zijn delen daarvan in de bodem vertrapt of verreden. Die delen kunnen op een later moment weer aan de oppervlakte verschijnen.
Het werkgebied van een asbestsaneerder is beperkt tot de geïnventariseerde asbestbronnen.
Dat is door [gedaagde vrijwaring] expliciet in haar opdrachtbevestiging benoemd. Het saneren van niet-geïnventariseerde bronnen is bovendien wettelijk verboden. [gedaagde vrijwaring] betwist dat de asbestbesmetting is ontstaan tijdens de eerste sanering. De asbestrestanten in de loods zijn aangetroffen op plaatsen waarboven onbeschadigd folie was aangebracht. Het is dus onmogelijk dat tijdens de sanering asbestrestanten door het folie naar beneden zijn gevallen. Zouden de asbestrestanten desondanks op enige wijze verband houden met het ondeugdelijk aanbrengen van folie, dan zou dat bovendien voor rekening en risico van [gedaagde hoofdzaak, eiseres vrijwaring] komen. [gedaagde hoofdzaak, eiseres vrijwaring] was op grond van de overeenkomst met [gedaagde vrijwaring] zelf verantwoordelijk voor het aanbrengen van folie. [gedaagde vrijwaring] heeft aansprakelijkheid voor schade, ontstaan door het niet-afdekken van blootgelegde ruimtes, in haar opdrachtbevestiging ook uitdrukkelijk uitgesloten. In de loods was het een enorme rommel. Tussen de spullen zijn oude asbest-restanten aangetroffen. Het is dan ook aannemelijk dat die restanten daar in de loop der tijd terechtgekomen zijn. Gezien het tijdsverloop tussen de asbestsanering en vrijgave (27-29 maart 2017) en de ontdekking van de asbestrestanten (7 april 2017) is het goed mogelijk dat derden asbest hebben verspreid of dat asbest is losgekomen uit de grond. [gedaagde vrijwaring] heeft geen zicht op wat er in de tussenliggende periode is gebeurd. De door Find aangetroffen asbestrestanten behoorden in het kader van de eerste sanering (golfplaten dak van de loods en de tankombouwen en de golflaten op het maaiveld), of in het kader van de tweede sanering (asbestrestanten in de loods) niet tot het werkgebied van [gedaagde vrijwaring] . Deze asbestbronnen zijn immers niet geïnventariseerd. Dekra concludeert dat het onwaarschijnlijk is dat deze duidelijk waarneembare asbestrestanten al tijdens de sanering door [gedaagde vrijwaring] aanwezig waren. Dekra concludeert verder dat delen van die golfplaten kunnen zijn verspreid, vervolgens vertrapt of verreden kunnen zijn en dat de restanten op een later moment weer aan de oppervlakte kunnen verschijnen. Dat strookt ook met de conclusie
van Find dat het gaat om zwaar verweerde, ernstig beschadigde restanten en het advies
om een NEN 5707 bodemonderzoek te laten uitvoeren.
In haar opdrachtbevestiging heeft [gedaagde vrijwaring] de volgende exoneratie opgenomen:
"Deze opdracht is exclusief het tijdelijk afdekken van blootgelegde ruimtes dmv bijvoorbeeld zeilen. Aansprakelijkheid voor schades die hierdoor mogelijkerwijs ontstaan wijzen wij nadrukkelijk af.".
[gedaagde vrijwaring] hanteert daarnaast bij alle opdrachten de Metaalunievoorwaarden, zo ook
bij de overeenkomst met [gedaagde hoofdzaak, eiseres vrijwaring] . In art. 13.3 (dit moet zijn 13.4; ktr.) van de Metaalunievoorwaarden (versie 1 januari 2014) is een uitsluiting opgenomen voor bedrijfsschade en opzichtschade. Derhalve is [gedaagde vrijwaring] in ieder geval niet aansprakelijk voor de gestelde schade.
[gedaagde vrijwaring] betwist verder dat sprake is van causaal verband tussen de vermeende
tekortkoming en het niet aanbrengen van een dak. In de ogen van [gedaagde vrijwaring] was er geen enkele reden om daar na de eerste sanering mee te wachten. [gedaagde vrijwaring] vermoedt dat [naam 2] niet over de mankracht beschikte om direct een dak aan te brengen. Het feit dat [naam 2] de medewerkers van [gedaagde vrijwaring] heeft verzocht om te helpen bij het aanbrengen van het zeil, bevestigt dat. De door [gedaagde hoofdzaak, eiseres vrijwaring] gekozen aanpak heeft tot deze schade geleid. Verder heeft te gelden dat deze schade in een zodanig ver verwijderd verband staat met de vermeende
fout van [gedaagde vrijwaring] dat deze schade op de voet van art. 6:98 BW niet aan [gedaagde vrijwaring] kan worden toegerekend. [gedaagde vrijwaring] concludeert voorts dat de door [eiseres hoofdzaak] geleden schade is veroorzaakt door het handelen en nalaten van [gedaagde hoofdzaak, eiseres vrijwaring] . De eventuele op [gedaagde vrijwaring] rustende schadevergoedingsplicht dient bijgevolg op grond van art. 6:101 BW te worden verminderd tot nihil.
In de hoofdzaak vordert [eiseres hoofdzaak] een verklaring voor recht dat [gedaagde hoofdzaak, eiseres vrijwaring] aansprakelijk is voor de schade, nader op te maken bij staat. [gedaagde vrijwaring] wijst erop dat de onderhavige vrijwaringszaak niet kan worden afgedaan als in de hoofdzaak nog een schadestaatprocedure loopt (Hoge Raad 15 september 2017, ECLI:NL:HR:2017:2388). In dat geval wordt [gedaagde vrijwaring] immers de mogelijkheid ontnomen om verweren te voeren ten aanzien van (de omvang van) de schade, waardoor het beginsel van hoor en wederhoor wordt geschonden.