3.1.[eiser] vordert dat de rechtbank bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad:
1. [gedaagde] primair veroordeelt om aan [eiser] te voldoen, tegen behoorlijk
bewijs van kwijting, een bedrag van € 16.809,62, althans subsidiair te verklaren voor recht dat [gedaagde] aansprakelijk is jegens [eiser] ter zake de door [gedaagde] veroorzaakte vertraagde demontage van de schuur van [eiser] en [gedaagde] te veroordelen aan [eiser] , tegen behoorlijk bewijs van kwijting, te voldoen de in goede justitie te bepalen schade welke [eiser] hierdoor lijdt, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf de dag van dagvaarding tot aan de dag van algehele voldoening;
2 te verklaren voor recht dat [gedaagde] ongerechtvaardigd is verrijkt en [eiser] ongerechtvaardigd is verarmd vanwege de door [eiser] in en aan de woning van [gedaagde] verrichte werkzaamheden waardoor de onroerende zaak van [gedaagde] in waarde is gestegen en [gedaagde] te veroordelen om aan [eiser] deze ongerechtvaardigde verrijking te vergoeden, althans [gedaagde] te veroordelen op grond van de redelijkheid en billijkheid een in goede justitie te bepalen waardevermeerdering van de woning, veroorzaakt door de werkzaamheden van [eiser] , aan [eiser] te vergoeden, tegen behoorlijk bewijs van kwijting en te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf de dag van dagvaarding tot aan de dag van algehele voldoening en daarbij de ongerechtvaardigde verrijking vast te stellen op € 28.201,76, althans een in goede justitie vast te stellen bedrag;
3 [gedaagde] te veroordelen in de proceskosten, te vermeerderen met de nakosten, een en ander te voldoen binnen 14 dagen na dagtekening van het vonnis en, voor het geval voldoening van de (na)kosten niet binnen de gestelde termijn plaatsvindt, te vermeerderen met de wettelijke rente over de (na)kosten, te rekenen vanaf bedoelde termijn voor voldoening.