ECLI:NL:RBNNE:2019:1662
Rechtbank Noord-Nederland
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen WOZ-waarde van onroerende zaak voor dagverblijf
In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Nederland op 25 april 2019 uitspraak gedaan in een geschil over de WOZ-waarde van een onroerende zaak, die in gebruik is als dagverblijf voor personen met een ontwikkelingsachterstand en/of verstandelijke beperking. De eiseres, eigenaar van de onroerende zaak, had beroep ingesteld tegen de vastgestelde waarde van € 715.000 door de heffingsambtenaar van de gemeente Smallingerland. Eiseres betwistte de waarde en stelde dat deze te hoog was, en verdedigde een waarde van € 661.000. De rechtbank oordeelde dat de heffingsambtenaar onvoldoende aannemelijk had gemaakt dat het door hem gehanteerde archetype 'dagopvang op medische gronden' het meest voor de hand liggend was. De rechtbank concludeerde dat de waarde van de onroerende zaak moest worden bepaald op basis van de gecorrigeerde vervangingswaarde, zoals door eiseres verdedigd. Uiteindelijk oordeelde de rechtbank dat de WOZ-waarde niet te hoog was vastgesteld en verklaarde het beroep ongegrond. De uitspraak is openbaar gemaakt en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.