In deze zaak vorderen eisers, [eiser 1] en [eiser 2], de opheffing van door gedaagde, Immo Consult B.V., gelegd conservatoir beslag op hun onroerende zaken. De vordering is gebaseerd op de stelling dat er geen rechtsgeldige koopovereenkomst tot stand is gekomen tussen hen en Immo Consult. De voorzieningenrechter heeft de procedure op 21 februari 2018 mondeling behandeld, waarbij de eisers en hun advocaat, mr. H.A. de Boer, aanwezig waren, evenals de advocaat van Immo Consult, mr. S. Veenema-Bruinsma. De eisers stellen dat het koopvoorstel dat door Immo Consult is gedaan slechts een intentieverklaring was en dat er onduidelijkheden waren over de kadastrale gegevens van het te verkopen object. Immo Consult betwist deze stelling en stelt dat er wel degelijk een koopovereenkomst tot stand is gekomen. De voorzieningenrechter heeft de feiten en omstandigheden van de zaak zorgvuldig afgewogen en geconcludeerd dat de vordering van Immo Consult summierlijk ondeugdelijk is. De voorzieningenrechter heeft geoordeeld dat het belang van de eisers bij opheffing van het beslag zwaarder weegt dan het belang van Immo Consult bij handhaving van het beslag. Daarom heeft de voorzieningenrechter de vordering van de eisers toegewezen en het beslag opgeheven. Tevens is Immo Consult veroordeeld in de proceskosten van de eisers.