Uitspraak
RECHTBANK NOORD-NEDERLAND
uitspraak van de meervoudige kamer van 6 september 2018 in de zaak tussen
[naam 1] , te Groningen, eiser
college van burgemeester en wethouders van de gemeente Groningen, verweerder
Procesverloop
.Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.
Overwegingen
Omdat [naam 2] noodgedwongen voor zijn verzorging bij eiser in Groningen heeft verbleven en zijn huisarts in Emmen in deze periode met pensioen is gegaan heeft hij ervoor gekozen in Groningen dezelfde huisarts als eiser te nemen. Om eenzelfde praktische reden heeft [naam 2] ervoor gekozen om bepaalde post te laten bezorgen op het adres van eiser.
5.1. Partijen zijn verdeeld over de vraag over eiser een gezamenlijke huishouding voert met [naam 2] . Als daarvan sprake is heeft eiser geen recht op een bijstandsuitkering naar de norm van een alleenstaande.
1 januari 2017 tot en met 30 juni 2017, waarbinnen eiser en [naam 2] een gezamenlijke huishouding hebben gevoerd. Tevens is verweerder bevoegd op grond van het bepaalde in artikel 59, tweede lid, van de Pw om de ten onrechte door eiser ontvangen bijstand van hem terug te vorderen. Niet is gebleken van een dringende reden in de zin van artikel 58, achtste lid, van de Pw op grond waarvan verweerder had moeten afzien van gehele of gedeeltelijke terugvordering.