ECLI:NL:RBNNE:2018:541
Rechtbank Noord-Nederland
- Op tegenspraak
- Rechtspraak.nl
Witwassen en overtreding van de Opiumwet door verhuur van een loods aan een coffeeshop
In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Nederland op 16 januari 2018 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die samen met haar partner gedurende meer dan drie-en-een-half jaar een gewoonte heeft gemaakt van het witwassen van geld, met een totaalbedrag van € 169.800,83. De verdachte heeft ook artikel 11a van de Opiumwet overtreden door een loods te verhuren aan een coffeeshop, die werd gebruikt voor bedrijfsmatige activiteiten gericht op de verkoop van hennepproducten. De rechtbank heeft de verdachte vrijgesproken van het witwassen van de ontvangen huursom van de loods, omdat niet bewezen kon worden dat deze afkomstig was van enig misdrijf. De rechtbank oordeelde dat er geen direct verband was met een misdrijf en dat er geen feiten of omstandigheden waren die erop wezen dat de huursom uit misdrijf afkomstig was. De verdachte is veroordeeld tot een voorwaardelijke gevangenisstraf van drie maanden en een taakstraf van 200 uren. Daarnaast is er verbeurdverklaring uitgesproken van een auto, een quad en een contant geldbedrag van € 83.790,00 dat in de woning van de verdachte is aangetroffen. De rechtbank heeft de ontvankelijkheid van de officier van justitie in de vervolging voor feit 4 bevestigd, ondanks de verdediging die stelde dat de verdachte niet vervolgd mocht worden op basis van artikel 11a van de Opiumwet. De rechtbank heeft vastgesteld dat de doorzoeking van de woning rechtmatig was en dat er voldoende verdenking bestond van overtreding van de Opiumwet. De verdachte en haar partner zijn schuldig bevonden aan gewoontewitwassen en het voorhanden hebben van een ruimte die bestemd was voor het plegen van strafbare feiten onder de Opiumwet.