ECLI:NL:RBNNE:2018:474

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
13 februari 2018
Publicatiedatum
13 februari 2018
Zaaknummer
18/730519-16
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van verdachte in mensenhandelzaak met meerdere slachtoffers

Op 13 februari 2018 heeft de Rechtbank Noord-Nederland, locatie Leeuwarden, uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een 36-jarige man uit Lelystad, die werd beschuldigd van mensenhandel. De rechtbank sprak de verdachte vrij van alle ten laste gelegde feiten, waaronder het werven, vervoeren en uitbuiten van vier vrouwen. De rechtbank oordeelde dat niet bewezen kon worden dat de verdachte de vrouwen had gedwongen tot prostitutiewerk of dat hij op enige wijze gebruik had gemaakt van dwangmiddelen. De rechtbank concludeerde dat de verklaringen van de slachtoffers inconsistent waren en onvoldoende bewijs boden voor de beschuldigingen. De rechtbank benadrukte dat mensenhandel altijd gepaard moet gaan met een zekere mate van onvrijwilligheid of onderwerping van de slachtoffers. De rechtbank oordeelde dat de slachtoffers, hoewel zij in kwetsbare posities verkeerden, niet konden aantonen dat zij onder dwang of misleiding werkten in de prostitutie. De vorderingen van de benadeelde partijen werden afgewezen, omdat de feiten waaruit de schade zou zijn ontstaan niet bewezen werden geacht. De uitspraak werd gedaan door een meervoudige kamer, bestaande uit drie rechters, en de griffier was aanwezig.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling strafrecht
Locatie Leeuwarden
parketnummer 18/730519-16
Vonnis van de meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken d.d. 13 februari 2018 in de zaak van het openbaar ministerie tegen de verdachte

[verdachte] ,

geboren op [geboortedatum] 1981 te [geboorteplaats] ,
wonende te [woonplaats] , [straatnaam] .
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen van 20 november 2017, 9 januari 2018 en 30 januari 2018.
Verdachte is op de inhoudelijke terechtzitting van 20 november 2017 en 9 januari 2018 verschenen, bijgestaan door mr. A.H. Tiemens, advocaat te Amsterdam.
Het openbaar ministerie is ter terechtzitting van 20 november 2017 en 9 januari 2018 vertegenwoordigd door mr. M.S. Kappeijne van de Coppello. Op 30 januari 2018 werd het openbaar ministerie vertegenwoordigd door mr. S.E. Eijzenga.

Tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
1.
hij in of omstreeks de periode van 1 december 2013 tot en met 31 mei 2014 te Almere, (althans) in de gemeente Almere en/of te Holten, (althans) in de gemeente Zwartewaterland, en/of te Zwiggelte, (althans) in de gemeente Midden-Drenthe, en/of te Beekbergen, (althans) in de gemeente Apeldoorn, en/of op een of meer plaat(sen) elders in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
A) een ander of anderen, te weten [slachtoffer 1] , (telkens) door dwang, geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) of door dreiging met geweld of (een) andere feitlijkhe(i)d(en), door afpersing, fraude, misleiding dan wel door misbruik van uit feitelijke omstandigheden voortvloeiend overwicht, door misbruik van een kwetsbare positie of door het geven of ontvangen van betalingen of voordelen om de instemming van een persoon te verkrijgen die zeggenschap over die [slachtoffer 1] had,
- heeft geworven, vervoerd, overgebracht, gehuisvest of opgenomen, met het oogmerk van seksuele uitbuiting van die [slachtoffer 1] (sub 1°) en/of
- heeft gedwongen en/of bewogen zich beschikbaar te stellen tot het verrichten van arbeid of diensten van seksuele aard dan wel onder die omstandighe(i)d(en) enige handeling(en) heeft ondernomen waarvan verdachte en/of verdachtes mededader(s) wist(en) of redelijkerwijs moest(en) vermoeden dat die [slachtoffer 1] zich daardoor beschikbaar zou stellen tot het verrichten van arbeid of diensten van seksuele aard (sub 4°) en/of
- heeft gedwongen dan wel bewogen verdachte en/of verdachte(s) mededader(s) te bevoordelen uit de opbrengst van haar, [slachtoffer 1] 's, seksuele handelingen met en/of voor een derde (sub 9°) en/of
B)(telkens) opzettelijk voordeel heeft getrokken uit de seksuele uitbuiting van die/een ander of anderen, te weten [slachtoffer 1] , (sub 6°),
hebbende verdachte en/of (met) zijn mededader(s)
- een liefdesrelatie met die [slachtoffer 1] aangeknoopt en haar te kennen gegeven later met haar te willen samenwonen en altijd bij haar te blijven, zulks terwijl verdachte ook met een of meer andere vrouw(en) een liefdesrelatie had en/of
- die [slachtoffer 1] gevraagd om hem te helpen met zijn
(huur)kosten/schulden en/of
- op de website www.kinky.nl een profiel van haar aangemaakt en/of een advertentie geplaatst of laten plaatsen van die [slachtoffer 1] en/of erotische foto's van haar (gekleed in lingerie/babydoll) gemaakt en/of
- die [slachtoffer 1] er toe bewogen drugs te gaan gebruiken en/of drugs aan
haar verstrekt en/of
- die [slachtoffer 1] instructies gegeven met betrekking tot het prostitutiewerk in een zogenaamde thuis-ontvangst situatie en/of
- die [slachtoffer 1] prostitutiewerkzaamheden laten verrichten in een woning in Almere, waarin ook verdachte en/of een of meer van verdachtes mededader(s) verbleef/verbleven en/of
- voor die [slachtoffer 1] bepaald dat zij prostitutiewerkzaamheden in (een)
(vakantie/weekend-) huisje(s)/bungalow(s) in (een) bungalow-/vakantiepark(en)
zou gaan verrichten en/of
- die [slachtoffer 1] vervoerd naar en/of ondergebracht in een of meer van die (huisje(s)/bungalow(s) in (onder meer) Holten en/of Zwiggelte en/of Beekbergen, waarin ook verdachte en/of een of meer van verdachtes mededader(s) verbleven of aanwezig waren en/of - die [slachtoffer 1] prostitutiewerkzaamheden laten verrichten in dat/die huisje(s)/bungalow(s) en/of
- er op toegezien dat de tijd per klant niet werd overschreden en/of
- die [slachtoffer 1] (een groot deel van) haar verdiensten laten afdragen aan hem en/of een of meer van verdachtes mededader(s) en/of
- die [slachtoffer 1] meermalen mishandeld en/of
- die [slachtoffer 1] (daarnaast) (een deel van) de huur van dat/die huisje(s)/bungalow(s) en/of voor de advertenties en/of voor condooms laten betalen en/of
- die [slachtoffer 1] laten betalen voor kleding voor hem en/of benzine en/of eten en/of drugs en/of sigaretten voor hem en/of een of meer van verdachtes mededader(s) en/of
- voor die [slachtoffer 1] bepaald welk (gering) deel van die verdiensten zijzelf mocht houden;
2.
hij in of omstreeks de periode van 1 januari 2014 tot en met 30 september 2014 te Almere, (althans) in de gemeente Almere en/of te Holten, (althans) in de gemeente Zwartewaterland, en/of te Enter, (althans) in de gemeente Wierden, en/of te Bant, (althans) in de gemeente Noordoostpolder en/of te Beekbergen, (althans) in de gemeente Apeldoorn, en/of te Zandvoort, (althans) in de gemeente in de gemeente Aa en Hunze en/of te Hoogezand, (althans) in de gemeente Hoogezand-Sappemeer en/of te Groningen, (althans in de gemeente
Groningen en/of te Assen, (althans) in de gemeente Assen, en/of te Almere-Stad, (althans) in de gemeente Almere, en/of op een of meer andere plaats(en) elders in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
A) een ander of anderen, te weten [slachtoffer 2] , (telkens) door dwang, geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) of door dreiging met geweld of (een) andere feitlijkhe(i)d(en), door afpersing, fraude, misleiding dan wel door misbruik van uit feitelijke omstandigheden voortvloeiend overwicht, door misbruik van een kwetsbare positie of door het geven of ontvangen van betalingen of voordelen om de instemming van een persoon te verkrijgen die zeggenschap over die [slachtoffer 2] had,
- heeft geworven, vervoerd, overgebracht, gehuisvest of opgenomen, met het oogmerk van seksuele uitbuiting van die [slachtoffer 2] (sub 1°) en/of
- heeft gedwongen en/of bewogen zich beschikbaar te stellen tot het verrichten van arbeid of diensten van seksuele aard dan wel onder die omstandighe(i)d(en) enige handeling(en) heeft ondernomen waarvan verdachte en/of verdachtes mededader(s) wist(en) of redelijkerwijs moest(en) vermoeden dat die [slachtoffer 2] zich daardoor beschikbaar zou stellen tot het verrichten van arbeid of diensten van seksuele aard (sub 4°) en/of
- heeft gedwongen dan wel bewogen verdachte en/of verdachte(s) mededader(s) te bevoordelen uit de opbrengst van haar, [slachtoffer 2] 's, seksuele handelingen met en/of voor een derde (sub 9°) en/of
B) (telkens) opzettelijk voordeel heeft getrokken uit de seksuele uitbuiting van die/een ander of anderen, te weten [slachtoffer 2] , (sub 6°),
hebbende verdachte en/of (met) zijn mededader(s)
- een liefdesrelatie met die [slachtoffer 2] aangeknoopt, zulks terwijl verdachte ook met een of meer andere vrouw(en) een liefdesrelatie had en/of
- op de website www.kinky.nl een profiel van die [slachtoffer 2] aangemaakt en/of foto's van haar gemaakt en/of
- die [slachtoffer 2] er toe bewogen drugs te gaan gebruiken en/of drugs aan haar verstrekt en/of
- die [slachtoffer 2] prostitutiewerkzaamheden laten verrichten in een woning in Almere en/of in een woning in Almere-Stad, waarin ook verdachte en/of een of meer van verdachtes mededader(s) verbleef/verbleven of aanwezig was/waren en/of
- voor die [slachtoffer 2] bepaald dat zij prostitutiewerkzaamheden in (een)
(vakantie/weekend-) huisje(s)/bungalow(s) in (een) bungalow-/vakantiepark(en)
zou gaan verrichten en/of
- die [slachtoffer 2] vervoerd naar en/of ondergebracht in een of meer van die (huisje(s)/bungalow(s) in diverse plaatsen in Nederland, (onder meer) Enter en/of Holten en/of Beekbergen, waarin ook verdachte en/of een of meer van verdachtes mededader(s) verbleef/verbleven of aanwezig was/waren en/of
- die [slachtoffer 2] prostitutiewerkzaamheden laten verrichten in dat/die huisje(s)/bungalow(s) en/of
- die [slachtoffer 2] (als ze in dat/die huisje(s)/bungalow(s) was, bijna dagelijks) prostitutiewerkzaamheden laten verrichten, ook terwijl zij ongesteld was en/of
- bedreigende taal geuit richting die [slachtoffer 2] en/of
-die [slachtoffer 2] meermalen mishandeld en/of
- die [slachtoffer 2] (een groot deel van) haar verdiensten laten afdragen aan hem en/of een of meer van verdachtes mededader(s) en/of
- die [slachtoffer 2] (daarnaast) (een deel van) de huur van dat/die huisje(s)/bungalow(s) en/of advertenties en/of voor condooms laten betalen en/of
- die [slachtoffer 2] laten betalen voor eten en/of drugs voor hem en/of een of meer van verdachtes mededader(s) en/of
- voor die [slachtoffer 2] bepaald welk (gering) deel van haar verdiensten zijzelf mocht houden en/of
- een portemonnee waarin die [slachtoffer 2] haar deel van haar verdiensten bewaarde onder zich gehouden en/of
- de ID-kaart van [slachtoffer 2] een tijdlang onder zich gehouden;
3.
hij in of omstreeks de periode van 1 januari 2014 tot en met 30 juni 2014 te Almere, (althans) in de gemeente Almere en/of op een of meer andere plaats(en) in Noord-Holland en/of elders in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
A) een ander of anderen, te weten [slachtoffer 3] , (telkens) door dwang, geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) of door dreiging met geweld of (een) andere feitlijkhe(i)d(en), door afpersing, fraude, misleiding dan wel door misbruik van uit feitelijke omstandigheden voortvloeiend overwicht, door misbruik van een kwetsbare positie of door het geven of ontvangen van betalingen of voordelen om de instemming van een persoon te verkrijgen die
zeggenschap over die [slachtoffer 3] had,
- heeft geworven, vervoerd, overgebracht, gehuisvest of opgenomen, met het oogmerk van seksuele uitbuiting van die [slachtoffer 3] (sub 1°) en/of
- heeft gedwongen en/of bewogen zich beschikbaar te stellen tot het verrichten van arbeid of diensten van seksuele aard dan wel onder die omstandighe(i)d(en) enige handeling(en) heeft ondernomen waarvan verdachte en/of verdachtes mededader(s) wist(en) of redelijkerwijs moest(en) vermoeden dat die [slachtoffer 3] zich daardoor beschikbaar zou stellen tot het verrichten van arbeid of diensten van seksuele aard (sub 4°) en/of
- heeft gedwongen dan wel bewogen verdachte en/of verdachte(s) mededader(s) te bevoordelen uit de opbrengst van haar, [slachtoffer 3] 's, seksuele handelingen met en/of voor een derde (sub 9°) en/of
B) (telkens) opzettelijk voordeel heeft getrokken uit de seksuele uitbuiting van
die/een ander of anderen, te weten [slachtoffer 3] , (sub 6°),
hebbende verdachte en/of (met) zijn mededader(s)
- een relatie met die [slachtoffer 3] aangeknoopt, zulks terwijl die mededader ook met een of meer andere vrouw(en) een relatie had en/of
- op de website www.kinky.nl een profiel van die [slachtoffer 3] aangemaakt en/of een advertentie geplaatst of laten plaatsen en/of foto's van haar gemaakt en/of
- die [slachtoffer 3] er toe bewogen drugs te gaan gebruiken en/of drugs aan haar verstrekt en/of
- die [slachtoffer 3] prostitutiewerkzaamheden laten verrichten in een woning in Almere, waarin ook verdachte en/of een of meer van verdachtes mededader(s) verbleef/verbleven of aanwezig was/waren en/of
- voor die [slachtoffer 3] bepaald dat zij prostitutiewerkzaamheden in (een)
(vakantie/weekend-) huisje(s)/bungalow(s) in (een) bungalow-/vakantiepark(en) zou gaan verrichten en/of
- die [slachtoffer 3] vervoerd naar en/of ondergebracht in een of meer van die
(huisje(s)/bungalow(s) op diverse plaatsen in Nederland, waarin ook verdachte en/of een of meer van verdachtes mededader(s) verbleef/verbleven of aanwezig was/waren en/of
- die [slachtoffer 3] prostitutiewerkzaamheden laten verrichten in dat/die huisje(s)/bungalow(s) en/of
- die [slachtoffer 3] iedere dag prostitutiewerkzaamheden laten verrichten, ook terwijl zij ongesteld was en/of
- voor die [slachtoffer 3] bepaald wat de prijzen voor die door haar verrichte prostitutiewerkzaamheden moesten zijn en/of
- die [slachtoffer 3] (een groot deel van) haar verdiensten laten afdragen aan hem en/of een of meer van verdachtes mededader(s) en/of
- die [slachtoffer 3] (daarnaast) (een deel van) de huur van dat/die huisje(s)/bungalow(s) en/of voor condooms laten betalen en/of
- die [slachtoffer 3] laten betalen voor eten en/of drugs voor hem en/of een of meer van verdachtes mededader(s) en/of
- voor die [slachtoffer 3] bepaald welk (gering) deel van die verdiensten zijzelf mocht houden;
4.
hij in of omstreeks de periode van 1 maart 2015 tot en met 30 april 2015 te Putten, (althans) in de gemeente Putten en/of te Epe, (althans) in de gemeente Epe, en/of Hoenderloo, (althans) in de gemeente Apeldoorn, en/of een of meer andere plaatsen elders in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, A) een ander, te weten [slachtoffer 4] , (telkens) door dwang, geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) of door dreiging met geweld of (een) andere feitlijkhe(i)d(en), door afpersing, fraude, misleiding dan wel door misbruik van uit feitelijke omstandigheden voortvloeiend overwicht, door misbruik van een kwetsbare positie of door het geven of ontvangen van betalingen of voordelen om de instemming van een persoon te verkrijgen die zeggenschap over die [slachtoffer 4] had,
- heeft geworven, vervoerd, overgebracht, gehuisvest of opgenomen, met het oogmerk van seksuele uitbuiting van die [slachtoffer 4] (sub 1°) en/of
- heeft gedwongen en/of bewogen zich beschikbaar te stellen tot het verrichten van arbeid of diensten van seksuele aard dan wel onder die omstandighe(i)d(en) enige handeling(en) heeft ondernomen waarvan verdachte en/of verdachtes mededader(s) wist(en) of redelijkerwijs moest(en) vermoeden dat die [slachtoffer 4] zich daardoor beschikbaar zou stellen tot het verrichten van arbeid of diensten van seksuele aard (sub 4°) en/of
- heeft gedwongen dan wel bewogen verdachte en/of verdachte(s) mededader(s) te bevoordelen uit de opbrengst van haar, [slachtoffer 4] , seksuele handelingen met en/of voor een derde (sub 9°) en/of
B) (telkens) opzettelijk voordeel heeft getrokken uit de seksuele uitbuiting van die ander, te weten [slachtoffer 4] , (sub 6°),
hebbende verdachte en/of (met) zijn mededader(s)
- een liefdesrelatie met die [slachtoffer 4] aangeknoopt en met haar over trouwen gesproken, zulks terwijl die mededader ook met een of meer andere vrouw(en) een liefdesrelatie had en/of
- die [slachtoffer 4] ertoe bewogen geld te verdienen met prostitutiewerkzaamheden voor een toekomst samen en/of voor een huisje samen met hem (die mededader) en/of
- die [slachtoffer 4] ondergebracht in een of meer (vakantie/weekend-) huisje(s)/bungalow(s), waarin ook verdachte en/of een of meer van verdachtes mededader(s) verbleef/verbleven of aanwezig was/waren en/of
- die [slachtoffer 4] alcoholhoudende drank laten nuttigen en/of
- die [slachtoffer 4] instructies gegeven met betrekking tot de te verrichten seksuele handelingen en/of de daaraan verbonden prijzen/kosten en/of
- die [slachtoffer 4] voorzien van werkkleding en/of condooms en/of glijmiddel en/of
- op de website www.kinky.nl (een) advertentie(s) geplaatst of laten plaatsen waarin die [slachtoffer 4] zich (onder de naam [naam 1] ) aanbood voor seks tegen betaling en/of (daarbij) (een) (erotische) foto('s) van die [slachtoffer 4] geplaatst of laten plaatsen, waarop die [slachtoffer 4] was gekleed in lingerie en/of (daarbij) het telefoonnummer van de voor of bij die [slachtoffer 4] in gebruikzijnde (werk)telefoon vermeld of laten vermelden en/of
- die [slachtoffer 4] naar dat/die huisje(s)/bungalow(s) vervoerd en/of
- die [slachtoffer 4] in dat/die (vakantie/weekend-) huisje(s)/bungalow(s) seks tegen betaling met mannen laten verrichten en/of
- voor die [slachtoffer 4] bepaald welke sekshandelingen zij moest verrichten en met wie en/of
- die [slachtoffer 4] ook laten werken als zij menstueerde en/of -klanten voor die [slachtoffer 4] te regelen en/of
- die [slachtoffer 4] haar verdiensten laten afdragen aan hem en/of een of meer van verdachtes mededader(s) en welk geld werd verdeeld onder verdachte en zijn mededader(s) en/of
- die [slachtoffer 4] (daarnaast) (een deel van) de huur van dat/die huisje(s)/bungalow(s) en/of voor lingerie en/of condooms en/of glijmiddel laten betalen en/of
- die [slachtoffer 4] laten betalen voor benzine en/of boodschappen en/of
- voor die [slachtoffer 4] bepaald welk (gering) deel van die verdiensten zijzelf mocht houden en/of
- psychische dwang op [slachtoffer 4] uitgeoefend door haar te laten weten dat "zij hen niet moet onderschatten" en/of
- die [slachtoffer 4] laten weten dat als bekend wordt dat zij in de prostitutie werkt zij haar kind kan kwijtraken en/of
- die [slachtoffer 4] zodanig bij de schouders en pols vastgepakt dat zij pijn leed en vreesde iets te zullen breken en/of
- boosheid getoond of ruzie gemaakt als [slachtoffer 4] bepaalde werkzaamheden niet wilde verrichten.

Beoordeling van het bewijs

Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft veroordeling voor het 1., 2., 3. en 4. ten laste gelegde gevorderd.
Met betrekking tot de onder 1. ten laste gelegde mensenhandel gepleegd ten opzichte van Leyla Jose [slachtoffer 1] (hierna: [slachtoffer 1] ) heeft de officier van justitie aangevoerd dat alle ten laste gelegde sub-onderdelen (te weten 1, 4, 6 en 9) bewezen kunnen worden op basis van de verklaringen van [slachtoffer 1] die in voldoende mate worden ondersteund door de verklaringen van [slachtoffer 2] (hierna: [slachtoffer 2] ) en [slachtoffer 3] (hierna: [slachtoffer 3] ). De door verdachte en diens medeverdachte [medeverdachte 1] (hierna: [medeverdachte 1] ) gebruikte dwangmiddelen zijn geweld, dreiging met geweld, misleiding, misbruik van uit feitelijke omstandigheden voortvloeiend overwicht en misbruik van een kwetsbare positie.
De onder 2. ten laste gelegde mensenhandel gepleegd ten opzichte van [slachtoffer 2] kan op alle sub-onderdelen (te weten 1, 4, 6 en 9) worden bewezen op basis van de verklaringen van [slachtoffer 2] die in voldoende mate worden ondersteund door de verklaringen van [slachtoffer 1] en [slachtoffer 3] . Verdachte en [medeverdachte 1] hebben gebruik gemaakt van de dwangmiddelen geweld, misleiding, misbruik van uit feitelijke omstandigheden voortvloeiend overwicht en misbruik van een kwetsbare positie.
De onder 3. ten laste gelegde mensenhandel gepleegd ten opzichte van [slachtoffer 3] kan op alle sub-onderdelen (te weten 1, 4, 6 en 9) worden bewezen. Verdachte en [medeverdachte 1] hebben gebruik gemaakt van de dwangmiddelen geweld en misbruik van uit feitelijke omstandigheden voortvloeiend overwicht.
De onder 4. ten laste gelegde mensenhandel gepleegd ten opzichte van [slachtoffer 4] kan op alle sub-onderdelen (te weten 1, 4, 6 en 9) worden bewezen gelet op de verklaringen van [slachtoffer 4] en [slachtoffer 2] en via schakelbewijs; verdachte en [medeverdachte 1] hanteerden dezelfde werkwijze als bij de overige slachtoffers. Verdachte en [medeverdachte 1] hebben ten opzichte van [slachtoffer 4] gebruik gemaakt van de dwangmiddelen geweld, dreiging met feitelijkheden, misleiding, misbruik van uit feitelijke omstandigheden voortvloeiend overwicht en misbruik van een kwetsbare positie.
Standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft betoogd dat verdachte integraal moet worden vrijgesproken van het ten laste gelegde. Zij heeft daartoe primair aangevoerd dat de slachtoffers in deze zaak dermate wisselend en ongeloofwaardig hebben verklaard dat de door hen afgelegde verklaringen niet tot het bewijs kunnen bijdragen en er overigens onvoldoende wettig bewijs voor alle ten laste gelegde feiten is.
Subsidiair heeft de raadsvrouw bepleit dat ten aanzien van het onder 1. en 2. ten laste gelegde niet kan bewezen worden dat verdachte gebruik heeft gemaakt van enig dwangmiddel, dat derhalve geen sprake was van uitbuiting van [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] en dat verdachte evenmin het oogmerk van uitbuiting had. [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] waren zelfstandige en onafhankelijke vrouwen die bewust voor het prostitutiewerk kozen. Ook indien ervan wordt uitgegaan dat sprake was van mishandeling van (een van) de dames door verdachte, maakt dit nog niet dat dit geweld in relatie tot het prostitutiewerk en/of het afstaan van verdiensten stond en als dwangmiddel bewezen kan worden.
In de onder 3. en 4. ten laste gelegde uitbuiting van [slachtoffer 4] en [slachtoffer 3] heeft verdachte geen aandeel gehad en medeplegen kan derhalve niet bewezen worden.
Oordeel van de rechtbank
Overwegingen vooraf met betrekking tot het kader van mensenhandel
Uit de totstandkomingsgeschiedenis van artikel 273f (oud) van het Wetboek van Strafrecht (hierna: Sr) en de jurisprudentie volgt dat mensenhandel is gericht op uitbuiting. Bij de strafbaarstelling van mensenhandel staat het belang van het individu steeds voorop. Dat belang is het behoud van zijn of haar lichamelijke en geestelijke integriteit en persoonlijke vrijheid. De in dit artikel opgenomen verboden gedragingen beïnvloeden de wil, waaronder is begrepen de keuzemogelijkheid van het slachtoffer, in die zin dat zij leiden tot het ontbreken van vrijwilligheid, waartoe ook behoort het ontbreken of de vermindering van de mogelijkheid een bewuste keuze te maken. Dit gebrek aan een vrije keuze en afhankelijkheid komt nader tot uitdrukking in de verschillende bestanddelen van artikel 273f Sr, waarbij deze gedragingen alleen bestraft kunnen worden als ze zijn begaan onder omstandigheden waarbij (oogmerk van) uitbuiting kan worden verondersteld. [1]
Het (oogmerk van) uitbuiting is in de wet niet gedefinieerd, anders dan in het tweede lid door de opsomming van een aantal vormen van uitbuiting, waaronder uitbuiting van een ander in de prostitutie. Uitbuiting veronderstelt altijd een zekere mate van onvrijwilligheid of onderwerping van degene die wordt uitgebuit. In het geval van prostitutiewerkzaamheden zal er - gelet op de aard van het werk en de forse inbreuk op de lichamelijke integriteit van het slachtoffer - in het geval van gebruik van enig dwangmiddel en enig financieel gewin bij de verdachte al snel sprake zijn van uitbuiting. Wanneer gebruik is gemaakt van enig dwangmiddel, is instemming van het slachtoffer met de beoogde of bestaande uitbuiting niet relevant.
De rechtbank dient in de onderhavige zaak te beoordelen of verdachte (al dan niet samen met een ander of anderen) zich ten opzichte van [slachtoffer 1] , [slachtoffer 2] , [slachtoffer 3] en [slachtoffer 4] schuldig heeft gemaakt aan mensenhandel in de zin van artikel 237f Sr, sub-onderdelen 1, 4, 6 en 9 van lid 1. Uit de wettekst van de sub-onderdelen 1 en 6 volgt dat voor bewezenverklaring van deze sub-onderdelen is vereist dat sprake is van (oogmerk van) uitbuiting. Uit de jurisprudentie [2] volgt dat de in sub-onderdeel (3,) 4 en 9 omschreven gedragingen eveneens alleen strafbaar zijn indien zij zijn begaan onder omstandigheden waarbij uitbuiting kan worden verondersteld. Uitbuiting moet derhalve worden aangemerkt als een impliciet bestanddeel van deze sub-onderdelen.
Overwegingen met betrekking tot het onder 1. ten laste gelegde; mensenhandel gepleegd ten opzichte van [slachtoffer 1]
De rechtbank constateert dat uit de verklaringen van [slachtoffer 1] - kort gezegd - het volgende blijkt.
Eind 2013 ontmoette [slachtoffer 1] verdachte voor het eerst. [slachtoffer 1] was een alleenstaande moeder. Ze had het niet breed, maar kon wel rondkomen. [slachtoffer 1] werd verliefd op verdachte en kreeg iets met hem. Verdachte stelde op enig moment - na overleg met medeverdachte [medeverdachte 1] (hierna: [medeverdachte 1] ) - voor dat [slachtoffer 1] vanuit zijn huis in de thuisprostitutie ging werken, hetgeen geschiedde. [slachtoffer 1] stond een deel van haar verdiensten af aan verdachte. Verdachte had een huurschuld en vroeg [slachtoffer 1] hem daarmee te helpen, waarop [slachtoffer 1] de huurachterstand van verdachte afbetaalde. Vanaf januari 2014 ging [slachtoffer 1] op initiatief van verdachte en [medeverdachte 1] vanuit diverse bungalows op vakantieparken werken. [slachtoffer 1] betaalde de huur zelf.
Verdachte en [medeverdachte 1] verbleven ook in de gehuurde bungalows, net als onder andere [slachtoffer 2] , [slachtoffer 3] en [slachtoffer 4] . De dames ontvingen klanten en er werd veel gefeest. Er werd door iedereen drugs gebruikt. Drugs, eten en drinken voor de aanwezigen - waaronder verdachte en [medeverdachte 1] - werden gekocht van de verdiensten van [slachtoffer 1] en de andere in de prostitutie werkende dames. [slachtoffer 1] ging geregeld terug naar haar eigen huis. Er waren veel conflicten in de bungalows, onder andere omdat verdachte achter de rug van [slachtoffer 1] een relatie kreeg met [slachtoffer 2] . [slachtoffer 1] werd meermalen door verdachte geslagen.
De verklaringen van [slachtoffer 1] worden op een groot aantal punten ondersteund door de verklaringen van [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3] . De rechtbank acht deze steun dusdanig dat zij de verklaringen van [slachtoffer 1] als uitgangspunt zal nemen. [slachtoffer 2] heeft weliswaar verschillende verklaringen afgelegd die niet op alle punten consequent te noemen zijn - waarop de rechtbank nader in zal gaan met betrekking tot het onder 2. ten laste gelegde - maar daar waar het [slachtoffer 1] betreft, heeft [slachtoffer 2] consequent verklaard. Ook tijdens de verhoren in de periode dat [slachtoffer 2] nog geen aangifte tegen verdachte wilde doen en nog op (relatief) goede voet met hem stond, verklaarde [slachtoffer 2] namelijk al dat [slachtoffer 1] door verdachte door de kamer werd geslingerd, dat verdachte alles van [slachtoffer 1] kreeg en dat [slachtoffer 1] zelf niets overhield. De rechtbank ziet dan ook geen reden te twijfelen aan deze onderdelen van de verklaringen van [slachtoffer 2] .
De rechtbank stelt aldus vast dat verdachte betrokken is geweest bij het prostitueren van [slachtoffer 1] en dat hij (flink) heeft geprofiteerd van de prostitutiewerkzaamheden van [slachtoffer 1] . Verdachte heeft dit ook niet zozeer ontkend. Hij heeft verklaard dat hij met [slachtoffer 1] "scharrelde" en op enig moment een echte relatie met [slachtoffer 2] kreeg. In de periodes dat hij met [slachtoffer 1] , [slachtoffer 2] en/of andere dames in een bungalow verbleef, leefde hij van het geld dat door die dames in de bungalows werd verdiend met prostitutiewerkzaamheden.
Gelet op het reeds geschetste kader is de centrale vraag die de rechtbank dient te beantwoorden of sprake was van (oogmerk van) uitbuiting. Daarvoor is van belang dat (door verdachte of een medeverdachte) gebruik is gemaakt van enig dwangmiddel waardoor [slachtoffer 1] prostitutiewerkzaamheden heeft verricht en/of verdiensten aan verdachte en/of zijn medeverdachte heeft afgestaan. De rechtbank zal de dwangmiddelen op grond waarvan de officier van justitie bewezenverklaring heeft gevorderd afzonderlijk bespreken.
-
misleiding
Vaststaat dat [slachtoffer 1] verliefd was op verdachte en een relatie met hem wilde (behouden), dat zij op initiatief van hem en [medeverdachte 1] prostitutiewerk vanuit het huis van verdachte en vanuit bungalows heeft gedaan en dat zij (een deel van) haar verdiensten aan verdachte heeft besteed en afgestaan. Nu verdachte - naar eigen zeggen - geen gevoelens voor [slachtoffer 1] had en desondanks een (scharrel)relatie met haar bleef onderhouden en van haar verdiensten bleef profiteren terwijl hij (ook) een relatie met [slachtoffer 2] begon, neigt het voorgaande naar misleiding van [slachtoffer 1] door verdachte. De rechtbank constateert echter dat [slachtoffer 1] volgens haar eigen verklaring al meteen zag dat er iets was tussen verdachte en [slachtoffer 2] en dat de (beginnende) relatie tussen verdachte en [slachtoffer 2] leidde tot veel conflicten tussen [slachtoffer 1] en verdachte. De rechtbank wijst in dit verband ook op de verklaring van [medeverdachte 1] inhoudende dat [slachtoffer 1] het niet kon hebben dat verdachte en [slachtoffer 2] elkaar leuk vonden en dat [slachtoffer 1] en verdachte ruzie hadden en "elkaar kapot wilden maken".
Toch koos [slachtoffer 1] ervoor om in de bungalows te blijven komen (en werken) om verdachte en [slachtoffer 2] (daar) niet alleen te laten. Dat verdachte haar hiertoe (bewust) heeft bewogen door haar ten onrechte een gezamenlijke toekomst voor te (blijven) spiegelen, alsmede dat hij dit deed zodat zij zou blijven werken en hij van haar zou kunnen (blijven) profiteren, blijkt noch uit de verklaringen van [slachtoffer 1] noch uit enige andere verklaring in het dossier. Gelet op het voorgaande kan de rechtbank niet vaststellen dat [slachtoffer 1] middels misleiding door verdachte is gedwongen tot het werken in de prostitutie en het afstaan van verdiensten, ook ten aanzien van de periode waarin [slachtoffer 1] nog in de veronderstelling verkeerde dat zij verdachte voor zichzelf had.
-
geweld
Vaststaat dat verdachte op verschillende momenten (en) tijdens de ten laste gelegde periode geweld tegen [slachtoffer 1] heeft gebruikt. Dit maakt echter nog niet dat sprake is van geweld als dwangmiddel in de zin van artikel 273f Sr. In verschillende verklaringen (waaronder aangiftes van mishandeling door zowel [slachtoffer 1] als verdachte tegen elkaar) wordt over mishandeling gesproken, waarbij het onder meer ging om uit de hand gelopen relationele ruzies tussen verdachte en [slachtoffer 1] (over de relatie tussen verdachte en [slachtoffer 2] ). Uit de verklaringen van [slachtoffer 1] , noch uit enig ander bewijsmiddel blijkt dat het gebruikte geweld op enigerlei wijze in verband stond met de prostitutiewerkzaamheden dan wel het afdragen van verdiensten daarvan door [slachtoffer 1] . Evenmin kan de rechtbank vaststellen dat het geweld door verdachte als instrument werd gebruikt om in het algemeen zijn wil aan [slachtoffer 1] op te leggen. De rechtbank acht gebruik van geweld als dwangmiddel derhalve niet bewezen, nu een causaal verband met het (blijven) werken in de prostitutie en het (blijven) afstaan van geld niet kan worden vastgesteld.
-
misbruik van uit feitelijke omstandigheden voortvloeiend overwicht en misbruik van een kwetsbare positie
In de wetsgeschiedenis wordt ten aanzien van het uit feitelijke omstandigheden voortvloeiend overwicht de vergelijking gemaakt met de mogelijkheid zich op te stellen als ‘een mondige Nederlandse prostitué(e)’. Mondig betekent dat hij of zij zelfstandig kan bepalen of en wanneer en voor wie er wordt gewerkt en ook dat hij of zij zelf de beschikking heeft over de inkomsten uit dat werk. [3] Een kwetsbare positie kan onder andere het gevolg zijn van illegale binnenkomst of illegaal verblijf, verslaving of een psychische of lichamelijke handicap. [4]
De rechtbank is met de raadsvrouw van oordeel dat onvoldoende is gebleken dat [slachtoffer 1] zich in een kwetsbare positie bevond of dat verdachte overwicht op haar had waardoor de vergelijking met de mondige Nederlandse prostituee niet op zou gaan. Uit het dossier komt een beeld naar voren van een volwassen, zelfstandige vrouw met een eigen (huur)woning die zelf bepaalde wanneer zij ging werken. De rechtbank wijst onder meer op de verklaringen van [slachtoffer 1] waaruit volgt dat zij geen schulden had, dat ze een uitkering had en dat ze het werk niet deed uit noodzaak, maar omdat ze dacht veel geld te kunnen verdienen. [slachtoffer 1] bepaalde daarbij zelf welke seksuele handelingen ze wel en niet verrichtte.
De enkele omstandigheid dat [slachtoffer 1] verliefd was op verdachte en drugs gebruikte als ze bij hem was, maakt naar het oordeel van de rechtbank nog niet dat zij als kwetsbaar en ondergeschikt aan verdachte moet worden aangemerkt (en dat verdachte hier bewust misbruik van heeft gemaakt).
Gelet op het voorgaande kan naar het oordeel van de rechtbank niet worden bewezen dat verdachte gebruik heeft gemaakt van de dwangmiddelen waarvan tot bewezenverklaring is gerequireerd door de officier van justitie. De rechtbank heeft evenmin aanwijzingen voor gebruik van enig ander dwangmiddel door verdachte. Daar gebruik van dwangmiddelen en in het verlengde daarvan uitbuiting onderdeel uitmaken van alle aan verdachte ten laste gelegde sub-onderdelen van artikel 273f Sr lid 1, zal verdachte van het onder 1. ten laste gelegde worden vrijgesproken.
Overwegingen met betrekking tot het onder 2. ten laste gelegde; mensenhandel gepleegd ten opzichte van [slachtoffer 2]
De rechtbank constateert dat [slachtoffer 2] vier verklaringen heeft afgelegd. Op 16 en 30 maart 2016 is ze als getuige gehoord bij de politie, op 7 februari 2017 heeft ze aangifte tegen verdachte gedaan en op 24 maart 2017 is zij (als aangeefster) gehoord bij de rechter-commissaris. Deze verklaringen lopen - als het gaat om wat haar zelf is overkomen - uiteen, zoals volgt uit onderstaande (korte) weergave van delen uit deze verklaringen.
Tijdens het verhoor op 16 maart 2016 gaf [slachtoffer 2] aan dat ze driemaal als prostituee een klant heeft ontvangen, maar dat verdachte en [medeverdachte 1] daar niets mee te maken hadden. Ze had een leuke relatie met verdachte en heeft een kind met hem.
Tijdens het daarop volgende verhoor op 30 maart 2016 gaf ze aan dat ze het heel leuk had met verdachte, [medeverdachte 1] en [slachtoffer 3] en dat ze "af en toe een klantje nam" als ze geld nodig had. Ze heeft ook verklaard dat ze wel eens klanten van andere meiden (de rechtbank begrijpt: de andere dames die in de bungalows werkten, waaronder [slachtoffer 1] en [slachtoffer 3] ) had, dat haar verdiende geld naar boodschappen en kleding ging en dat er gewoon van geleefd werd. Verdachte betaalde ook veel voor haar.
In haar aangifte van 7 maart 2017 heeft [slachtoffer 2] verklaard dat haar vriendin [slachtoffer 3] al prostitutiewerk deed en dat [slachtoffer 2] zag hoeveel geld zij had, hetgeen haar nieuwsgierig maakte. Verdachte en [medeverdachte 1] hebben een profiel op www.kinky.nl voor [slachtoffer 2] aangemaakt. [slachtoffer 2] deed het contact met de klanten zelf en bepaalde zelf wat ze deed en wat ze betaald kreeg. Dit kon ze invullen op haar profiel. [slachtoffer 2] ontving veel klanten, aanvankelijk bij verdachte thuis en later in gehuurde bungalows op vakantieparken. [medeverdachte 1] bewaarde haar verdiensten. Ze had met hem afgesproken dat hij een deel, 20 of 30 %, van haar verdiensten kreeg en het andere deel werd in een potje gedaan. Verdachte pakte wel eens geld uit het potje en kreeg ook rechtstreeks verdiensten van [slachtoffer 2] . Er werd veel samen gefeest, maar er was ook veel ruzie tussen [slachtoffer 2] en verdachte, onder andere vanwege de contacten die verdachte met andere vrouwen (waaronder [slachtoffer 1] ) had. De ruzies ontaardden ook wel in geweld. [slachtoffer 2] is wel eens gestopt met het prostitutiewerk. Ze wilde dan niet meer en wilde naar huis. [medeverdachte 1] heeft haar een paar keer naar haar ouders gebracht. Verdachte heeft haar toen met lieve woordjes weer teruggepraat. [slachtoffer 2] verklaarde tevens dat ze geen aangifte wilde doen tegen [medeverdachte 1] , omdat hij haar heeft geholpen, zowel tijdens de periode dat ze werkte als daarna.
Bij de rechter-commissaris heeft [slachtoffer 2] verklaard dat [medeverdachte 1] de prijzen voor haar werkzaamheden bepaalde, dat zij niet zelf bij haar profiel op www.kinky.nl kon komen en dat ze de prijzen dus ook niet kon aanpassen. Toen [slachtoffer 2] haar eerste klant had, ging het verdiende geld in [slachtoffer 2] ' portemonnee, die [medeverdachte 1] in bewaring hield. [medeverdachte 1] en verdachte haalden er 30 of 40% uit voor hun allebei.
De afspraak was dat 30 of 40% naar [medeverdachte 1] zou gaan, maar dat werd later 100% en [slachtoffer 2] kreeg haar portemonnee niet meer terug. [slachtoffer 2] kon niet meer weg omdat verdachte en [medeverdachte 1] onder andere haar identiteitskaart en OV-kaart in bezit hadden. Bovendien werden [medeverdachte 1] en verdachte na haar eerste klant wat dominanter en manipulatief. Toen [slachtoffer 2] vanuit de bungalows ging werken, werd alles (drugs, eten en huur) van de verdiensten van [slachtoffer 2] en [slachtoffer 1] betaald. Als verdachte [slachtoffer 2] ergens om vroeg, dan kreeg hij dat of pakte hij het gewoon. [slachtoffer 2] wilde een keer weggaan omdat ze er klaar mee was. [medeverdachte 1] zou haar naar huis brengen, maar verdachte heeft dat tegengehouden.
De rechtbank stelt voorop dat het enkele gegeven dat een slachtoffer pas na een aantal verhoren het volledige verhaal vertelt en aangifte doet nog niet met zich meebrengt dat die latere verklaringen/aangifte als ongeloofwaardig moet(en) worden beschouwd. Het is immers voorstelbaar dat een slachtoffer een verdachte - bijvoorbeeld zijnde haar ex-partner en de vader van haar kind, zoals in het onderhavige geval - in bescherming heeft willen nemen, om welke reden dan ook. Als die reden op enig moment wegvalt en het slachtoffer besluit om alsnog aangifte te doen, betekent dit nog niet dat de geloofwaardigheid daarmee is verspeeld.
[slachtoffer 2] heeft naar aanleiding van een door verdachte opgestarte procedure ten behoeve van het verkrijgen van gezag over hun kind besloten om alsnog aangifte tegen verdachte te doen, hetgeen aldus niet per definitie afbreuk hoeft te doen aan haar geloofwaardigheid. De rechtbank constateert echter dat niet alleen de verklaringen van [slachtoffer 2] als getuige en als aangeefster wezenlijk van elkaar verschillen, maar dat ook [slachtoffer 2] ' aangifte en de daarop volgende verklaring bij de rechter-commissaris niet eensluidend zijn. Als het gaat over wat er precies gebeurde met haar verdiensten en of ze de mogelijkheid had om te stoppen en weg te gaan, zijn de verklaringen van [slachtoffer 2] verschillend, zo niet tegenstrijdig. Het antwoord op vragen over voornoemde punten is van groot belang om te kunnen beoordelen of bij de prostitutiewerkzaamheden van [slachtoffer 2] alsmede het afstaan van de verdiensten sprake was van dwang(middelen), onvrijwilligheid en (in het verlengde daarvan) uitbuiting. Nu op dergelijke essentiële punten geen consistent verhaal uit de verklaringen van [slachtoffer 2] kan worden gedestilleerd, acht de rechtbank de verklaringen van [slachtoffer 2] onvoldoende betrouwbaar om ze te kunnen bezigen tot het bewijs voor het ten laste gelegde.
Naar het oordeel van de rechtbank geven de verklaringen van overige betrokkenen evenmin voldoende houvast op genoemde punten. Gelet op het voorgaande in combinatie met hetgeen reeds overwogen met betrekking tot het kader van artikel 273f Sr, zal de rechtbank verdachte vrijspreken van het onder 2. ten laste gelegde.
Overwegingen met betrekking tot het onder 3. ten laste gelegde; mensenhandel gepleegd ten opzichte van [slachtoffer 3]
is gehoord als getuige en heeft zelf geen aangifte tegen verdachte (of [medeverdachte 1] ) gedaan. Over hetgeen zij zelf heeft meegemaakt met verdachte en [medeverdachte 1] heeft zij bij de politie en bij de rechter-commissaris - kort gezegd - het volgende verklaard.
[slachtoffer 3] had al ervaring als prostituee en ging "van pooier naar pooier". Op enig moment kreeg ze een seksuele relatie met [medeverdachte 1] . Ze belandde bij hem en verdachte in de woning van verdachte in Almere en is daar gebleven. Ze ging vanuit deze woning in de thuisprostitutie werken en later vanuit de bungalows waar ook [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] verbleven en werkten. [medeverdachte 1] bepaalde het tarief en [slachtoffer 3] maakte zelf de afspraken met de klant en bepaalde welke werkzaamheden ze deed. De verdiensten van [slachtoffer 3] gingen naar [medeverdachte 1] en er bleef nog een beetje over voor haarzelf. [slachtoffer 3] wist niet meer hoe de verdeling precies was.
Er was een percentage afgesproken; het zou ook kunnen dat de helft naar [medeverdachte 1] ging. [medeverdachte 1] zou haar beschermen. Wat er precies gebeurde met het afgestane geld, weet [slachtoffer 3] niet. Ze denkt dat de bungalows ervan werden gehuurd. [slachtoffer 3] heeft in twee bungalows verbleven, telkens een week. Ze vond het er niet gezellig en was het niet eens met hoe het er ging. Toen ze er zat van was, ging ze naar een andere pooier.
Ten aanzien van geweld heeft [slachtoffer 3] bij de politie verklaard dat ze een keer heeft gevochten met [medeverdachte 1] , maar dat ze niet meer weet waarom dat was. Bij de rechter-commissaris heeft [slachtoffer 3] verklaard dat ze met [medeverdachte 1] heeft gevochten omdat ze weg wilde maar van hem niet weg mocht.
In navolging van hetgeen de rechtbank reeds met betrekking tot het kader van artikel 273f Sr heeft overwogen, stelt de rechtbank voorop dat voor bewezenverklaring van dit feit noodzakelijk is dat bewezen kan worden dat sprake was van gebruik van enig dwangmiddel ten opzichte van [slachtoffer 3] . De rechtbank zal de dwangmiddelen op grond waarvan de officier van justitie bewezenverklaring heeft gevorderd afzonderlijk bespreken.
-
geweld
De rechtbank constateert dat uit de verklaringen van [slachtoffer 3] kan volgen dat er eenmaal sprake is geweest van geweld tussen haar en [medeverdachte 1] , waarover ze bij de rechter-commissaris aangeeft dat dit was voordat ze wegging. Naar het oordeel van de rechtbank kan dit afzonderlijke geweldsincident - nog los van de vraag of hiervoor steun is te vinden in andere bewijsmiddelen - niet worden aangemerkt als dwangmiddel voor de door haar verrichte prostitutiewerkzaamheden dan wel het afstaan van haar verdiensten. [slachtoffer 3] is volgens haar eigen verklaring na het voorval immers vertrokken en heeft daarna dus niet meer (voor [medeverdachte 1] en/of verdachte) gewerkt. Nu er geen causaal verband tussen het geweld en de ten laste gelegde gedragingen is vast te stellen, kan gebruik van geweld als dwangmiddel niet worden vastgesteld.
-
misbruik van uit feitelijke omstandigheden voortvloeiend overwicht
Zoals reeds genoemd met betrekking tot het onder 1. ten laste gelegde dient bij de beoordeling van dit dwangmiddel de vergelijking te worden getrokken met ‘een mondige Nederlandse prostitué(e)’. Uit de verklaringen van [slachtoffer 3] blijkt naar het oordeel van de rechtbank onvoldoende dat [slachtoffer 3] niet in staat was zich als zodanig op te stellen. [slachtoffer 3] kon zelf bepalen welke werkzaamheden ze deed en heeft zelf besloten om weg te gaan toen het haar niet langer beviel. Het enkele feit dat zij heeft afgesproken om (in ruil voor onderdak en/of bescherming) een deel van haar verdiensten aan [medeverdachte 1] af te staan, maakt nog niet dat zij door [medeverdachte 1] of verdachte is beperkt in haar vrijheid om zelf over haar verdiensten te beschikken.
De rechtbank is derhalve van oordeel dat op basis van [slachtoffer 3] eigen verklaringen niet kan worden vastgesteld dat zij - kort gezegd - heeft gewerkt in de prostitutie en haar verdiensten heeft afgestaan door gebruikmaking van de dwangmiddelen waarvan tot bewezenverklaring is gerequireerd door de officier van justitie. De rechtbank heeft evenmin op basis van andere verklaringen aanwijzingen gekregen voor gebruik van enig dwangmiddel door verdachte en/of [medeverdachte 1] .
Gelet op het voorgaande kan de rechtbank dwangmiddelen en in het verlengde daarvan uitbuiting niet vaststellen en zal verdachte van het onder 3. ten laste gelegde worden vrijgesproken.
Overwegingen met betrekking tot het onder 4. ten laste gelegde; mensenhandel gepleegd ten opzichte van [slachtoffer 4]
De rechtbank constateert dat [slachtoffer 4] vijf verklaringen heeft afgelegd. Deze verklaringen komen - kort gezegd - op het volgende neer.
[slachtoffer 4] was een alleenstaande moeder en verbleef in een instelling voor begeleid wonen toen ze in maart 2015 via een datingsite in contact kwam met [medeverdachte 1] . [medeverdachte 1] stuurde haar een lang bericht waarin hij sprak over trouwen, wat haar aansprak. Bij hun eerste samenzijn nam [medeverdachte 1] haar mee naar een bungalowpark. Daar zat een groep vrienden van [medeverdachte 1] , waaronder verdachte en medeverdachte [medeverdachte 2] (hierna: [medeverdachte 2] ), in twee bungalows. [slachtoffer 4] en [medeverdachte 1] verbleven een nacht in een van de bungalows. Toen [slachtoffer 4] de volgende dag door [medeverdachte 1] werd meegenomen naar de andere bungalow, ging [medeverdachte 1] wat met verdachte bespreken en werd [slachtoffer 4] door ene [naam 2] meegenomen naar een “werkkamer”. [naam 2] vertelde [slachtoffer 4] hier over prostitutiewerk. Toen [slachtoffer 4] op enig moment met de groep, waaronder verdachte, [medeverdachte 1] en [naam 2] samen in het huisje was, werd [naam 2] gebeld door een klant die een trio wilde. Voor de grap vroeg [naam 2] of [slachtoffer 4] mee wilde doen, waarop [slachtoffer 4] instemde. [medeverdachte 1] nam [slachtoffer 4] mee naar de slaapkamer om haar de juiste kleding aan te laten trekken. Na het trio ging [slachtoffer 4] zelf klanten ontvangen. [medeverdachte 1] en ene [naam 3] maakten op www.kinky.nl een advertentie met foto’s voor haar aan. [medeverdachte 1] hield [slachtoffer 4] voor dat ze veel geld kon verdienen en dat ze samen een huis en spullen voor de kinderen zouden kunnen kopen. Als [slachtoffer 4] niet wilde werken, kreeg ze daar discussies en ruzie over met [medeverdachte 1] . [medeverdachte 1] pakte haar dusdanig hard vast dat het pijn deed. De ene keer was [medeverdachte 1] lief voor haar en zei hij dat hij ook niet wilde dat ze het werk deed, maar de andere keer bezorgde hij haar een schuldgevoel. Ook dreigde [medeverdachte 1] dat ze haar kind zou kwijtraken als bekend zou worden dat ze prostitutiewerk deed. [slachtoffer 4] was bang dat ze [medeverdachte 1] en hun gezamenlijke toekomst kwijt zou raken en deed wat [medeverdachte 1] wilde. [medeverdachte 1] wist dat [slachtoffer 4] het niet naar haar zin had in de opvang. Hij beloofde [slachtoffer 4] dat ze zouden gaan samenwonen als hij € 5.000,00 op zijn bankrekening zou hebben. [slachtoffer 4] gaf haar verdiensten aan [medeverdachte 1] , verdachte en Van ‘t Loo. Van de € 100,00 kreeg ze zelf € 15,00 à 25,00.
De officier van justitie is bij het requireren tot bewezenverklaring van het onder 4. ten laste gelegde uitgegaan van de dwangmiddelen geweld, dreiging met feitelijkheden, misleiding, misbruik van uit feitelijke omstandigheden voortvloeiend overwicht en misbruik van een kwetsbare positie. De rechtbank overweegt dat op basis van de verklaringen van [slachtoffer 4] kan volgen dat deze dwangmiddelen inderdaad aan de orde zijn geweest. De rechtbank constateert echter dat de verklaringen van [slachtoffer 4] als het gaat om de aanwezigheid van dwangmiddelen - maar ook als het gaat om het afstaan van verdiensten - niet worden ondersteund door enig ander bewijsmiddel. De officier van justitie heeft in zijn requisitoir betrokken dat schakelbewijs kan worden gebruikt in die zin dat de handelwijze van verdachte en [medeverdachte 1] ten opzichte van [slachtoffer 4] en de overige slachtoffers telkens gelijk is. Daar de rechtbank het aan verdachte met betrekking tot [slachtoffer 1] , [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3] ten laste gelegde niet bewezen acht, kan van schakelbewijs geen sprake zijn.
De rechtbank acht de mensenhandel gepleegd ten opzichte van [slachtoffer 4] derhalve niet wettig en overtuigend bewezen. Verdachte zal daarom van het onder 4. ten laste gelegde worden vrijgesproken.

Benadeelde partijen

De volgende personen hebben zich als benadeelde partij in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding:
1. [slachtoffer 1] , tot een bedrag van € 29.400,00 ter zake van materiële schade en
€ 5.000,00 ter vergoeding van immateriële schade, vermeerderd met wettelijke rente vanaf de datum dat de schade is ontstaan;
2. [slachtoffer 2] , tot een bedrag van € 46.515,00 ter vergoeding van materiële schade en
€ 5.000,00 ter vergoeding van immateriële schade, vermeerderd met wettelijke rente vanaf de datum dat de schade is ontstaan;
3. [slachtoffer 4] , tot een bedrag van € 750,00 ter vergoeding van materiële schade en
€ 5.000,00 ter vergoeding van immateriële schade, vermeerderd met wettelijke rente vanaf de datum dat de schade is ontstaan.
De rechtbank acht de feiten waaruit de schade zou zijn ontstaan niet bewezen. De benadeelde partijen zullen daarom niet ontvankelijk worden verklaard in de vordering. De vorderingen kunnen slechts bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.

Uitspraak

De rechtbank

Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte onder 1., 2., 3. en 4. is ten laste gelegd en spreekt verdachte daarvan vrij.
Bepaalt dat de benadeelde partij [slachtoffer 1] in haar vordering niet ontvankelijk is en dat dit deel van de vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan worden aangebracht.
Bepaalt dat de benadeelde partij [slachtoffer 2] in haar vordering niet ontvankelijk is en dat dit deel van de vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan worden aangebracht.
Bepaalt dat de benadeelde partij [slachtoffer 4] in haar vordering niet ontvankelijk is en dat dit deel van de vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan worden aangebracht.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.H.M. Dölle, voorzitter, mr. F.J. Agema en mr. M.B. de Wit, rechters, bijgestaan door mr. C.L. van der Woude, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 13 februari 2018.
Mr. Agema is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.

Voetnoten

1.HR 24 november 2015, ECLI:NL:HR:2015:3309, HR 5 april 2016, ECLI:NL:HR:2016:554.
2.HR 24 november 2015, ECLI:NL:HR:2015:3309, HR 5 april 2016, ECLI:NL:HR:2016:554.
3.Kamerstukken II 1988/89, 21027, 3, p. 3 e.v. en 5.
4.Kamerstukken II 2011/12, 33309, 3, p. 16.