ECLI:NL:RBNNE:2018:4437
Rechtbank Noord-Nederland
- Wraking
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek tot wraking van de wrakingskamer in bestuursrechtelijke procedure
Op 18 oktober 2018 heeft de Rechtbank Noord-Nederland, locatie Groningen, uitspraak gedaan in een wrakingsprocedure. De verzoekster, die in persoon procedeerde, had op 4 oktober 2018 een verzoek tot wraking ingediend tegen de wrakingskamer, naar aanleiding van haar eerdere wrakingsverzoeken onder de nummers C18/186718/PR RK 18-280 en C18/187174/PR RK 18-322. De verzoekster stelde dat de wrakingskamer partijdig was en dat deze ongeldige zaaknummers hanteerde, waardoor zij niet in hoger beroep kon gaan bij een onterechte beoordeling.
Het wrakingsverzoek werd op 11 oktober 2018 ter zitting behandeld door de meervoudige wrakingskamer, bestaande uit mr. M.A.B. Faber-Siermann als voorzitter en mrs. J.E. Wichers en S. Zwarts als leden. De rechtbank heeft in haar beoordeling overwogen dat een verzoek tot wraking alleen kan worden toegewezen indien er feiten of omstandigheden zijn die de onpartijdigheid van de rechter in twijfel trekken. De rechtbank benadrukte dat de gewraakte kamer in het algemeen geen recht mag spreken in de eigen zaak, maar dat in geval van evident misbruik van recht, het verzoek tot wraking buiten behandeling kan worden gelaten.
De rechtbank concludeerde dat de verzoekster geen nieuwe feiten of omstandigheden had aangevoerd die haar wrakingsverzoek konden onderbouwen. Het verzoek werd dan ook afgewezen, omdat het niet anders kon worden opgevat dan als misbruik van recht. De beslissing werd openbaar uitgesproken en ondertekend door de leden van de wrakingskamer.