ECLI:NL:RBNNE:2018:3918
Rechtbank Noord-Nederland
- Bodemzaak
- R.B. Maring
- K. Wentholt
- D.W.J. Vinkes
- Rechtspraak.nl
Herziening en intrekking van uitkeringen op basis van gefingeerde dienstverbanden en de rechtmatigheid van sociale zekerheidsuitkeringen
In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Nederland op 5 oktober 2018 uitspraak gedaan in een geschil tussen een eiser en de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (verweerder) over de rechtmatigheid van verstrekte sociale zekerheidsuitkeringen. De eiser ontving uitkeringen op basis van de Werkloosheidswet (WW), de Ziektewet (ZW) en de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (WIA). Verweerder heeft vastgesteld dat eiser geen recht had op deze uitkeringen, omdat er geen sprake was van een privaatrechtelijke dienstbetrekking, maar van gefingeerde dienstverbanden. De rechtbank oordeelde dat verweerder voldoende aannemelijk had gemaakt dat eiser niet verzekerd was voor de WW en ZW, en dat de besluiten tot herziening en intrekking van de uitkeringen terecht waren genomen. Eiser had niet aangetoond dat hij daadwerkelijk werkzaamheden had verricht voor de bedrijven waarmee hij verbonden was. De rechtbank concludeerde dat er geen aanleiding was om getuigen te horen en verklaarde het beroep van eiser ongegrond. De uitspraak benadrukt de noodzaak voor verweerder om voldoende bewijs te leveren bij besluiten tot intrekking van uitkeringen, en dat het aan eiser is om tegenbewijs te leveren als hij het niet eens is met de bevindingen van verweerder.