AI samenvatting door Lexboost • Automatisch gegenereerd
Veroordeling voor medeplegen van witwassen en faillissementsfraude met vrijspraak voor overige tenlasteleggingen
In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Nederland op 20 juli 2018 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die werd beschuldigd van meerdere witwashandelingen, deelname aan een criminele organisatie en faillissementsfraude. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld voor het medeplegen van één witwashandeling, maar heeft haar vrijgesproken van de overige ten laste gelegde feiten. De zaak betreft een onderzoek naar de financiële activiteiten van de verdachte en haar vennootschappen, waarbij de rechtbank heeft vastgesteld dat er onvoldoende bewijs was voor de beschuldigingen van witwassen en faillissementsfraude. De rechtbank oordeelde dat de kasopstelling die door het openbaar ministerie was gepresenteerd, niet voldoende was om aan te tonen dat de verdachte onverklaarbare contante ontvangsten had. De rechtbank heeft ook de lange duur van de procedure in aanmerking genomen, wat heeft geleid tot een forse overschrijding van de redelijke termijn. De verdachte is veroordeeld tot een voorwaardelijke gevangenisstraf van zes maanden met een proeftijd van twee jaar.
Voetnoten
2.(Gewijzigde) rapporten berekening wederrechtelijk voordeel [medeverdachte] en [verdachte] van
3.FIN-002-01, p. 317 e.v.
4.FIN-011-01, p. 153 e.v.
5.V-002-08, p. 1218: “Dat is […] de lening van [naam 3] .
6.V-001-02, p. 1333: “Ik kan geld lenen van vermogende mensen, zonder een overeenkomst aan te gaan.”
8.Vonnis rechtbank Leeuwarden van 9 augustus 2011, p. 794.
9.Aangifte curator, p. 790.
10.Productie 2 achter de conclusie van antwoord in de civiele procedure tussen de curator en verdachte, bijlage bij de e-mail van mr. Jonk aan de rechtbank en de officier van justitie van 13 juni 2018.
11.Bij de conclusie van antwoord in de civiele procedure zijn nadere onderbouwingen gevoegd van diverse transacties (producties 15 en 16). Deze vormden echter geen onderdeel van de administratie ten tijde van het faillissement.
12.Vergelijk HR 16 februari 2010 (ECLI:NL:HR:BK4797).
13.FIN-020-01, p. 161 e.v.
14.Productie 4 t/m 7 bij de conclusie van antwoord in de civiele procedure, bijlage bij de e-mail van mr. Jonk aan de rechtbank en de officier van justitie van 13 juni 2018.
15.Productie 17 bij de conclusie van antwoord in de civiele procedure, bijlage bij de e-mail van mr. Jonk aan de rechtbank en de officier van justitie van 13 juni 2018.
16.Productie 8 t/m 11 bij de conclusie van antwoord in de civiele procedure, e-mail van mr. Jonk aan de rechtbank en de officier van justitie van 13 juni 2018.