Uitspraak
RECHTBANK NOORD-NEDERLAND
1.De procedure
- de dagvaarding van 11 juni 2018,
- de mondelinge behandeling van 19 juni 2018,
- de pleitnota van de man,
- de pleitnota van de vrouw,
- de overige in het geding gebrachte bescheiden.
2.De feiten
In antwoord op uw e-mail van 5 november jongstleden bericht ik u dat cliënte geen vertrouwen meer heeft in de toezeggingen van uw cliënt. Uw cliënt heeft al eerder te kennen gegeven af te zien van het gezag en een contactregeling indien cliënte zou afzien van kinderalimentatie.
Voorts bevestig ik de afspraak dat zowel mevrouw [V.] als mevrouw [W.] bereid zijn hun aanspraken op kinderalimentatie te herzien als in de procedure rond gezag en omgang van de kinderen van mevrouw [V.] bij beschikking komt vast te staan dat de heer [L.] niet langer (mede) het gezag heeft en de omgang is beëindigd.”.
Volledigheidshalve meld ik u nog dat cliënte de kinderalimentatie zal heroverwegen zodra de rechtbank heeft beslist dat uw cliënt niet langer het gezag zal hebben over de kinderen en de omgangsregeling zal worden gestopt.”.
3.Het geschil
4.De beoordeling
aanspraken herzienen
heroverwegen, behelzen. De vrouw, althans haar advocaat, heeft onvoldoende gemotiveerd weersproken gesteld dat een dergelijke heroverweging/ herziening uiteindelijk nooit heeft plaatsgevonden. In zoverre valt dan ook niet aan te nemen dat partijen zijn overeengekomen zoals door de man gesteld. Dat de vrouw de man nooit zou hebben verwittigd over het feit dat er nooit een heroverweging/ herziening heeft plaatsgevonden, doet hier niet aan af. Ook de zijdens de man overgelegde WhatsApp berichten kunnen niet tot een ander oordeel leiden, omdat de vrouw onweersproken heeft gesteld dat het hier gaat om berichten uit 2012 en betrekking hebben op de procedures die begin 2013 tot nihilstelling van de alimentatie hebben geleid.
980,00