In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Nederland op 14 juni 2018 uitspraak gedaan over de aanslagen afvalstoffenheffing en rioolheffing van de gemeente Dantumadiel voor het jaar 2016. Eiser, eigenaar van een onroerende zaak in Dantumadiel, had bezwaar gemaakt tegen de opgelegde aanslagen, die samen op één aanslagbiljet waren vermeld. De heffingsambtenaar had de bezwaren ongegrond verklaard, waarna eiser beroep instelde. De rechtbank oordeelde dat de heffingsambtenaar onvoldoende inzicht had verschaft in de btw-lasten in de begroting, waardoor de twijfel over de ramingen niet was weggenomen. De rechtbank verklaarde de verordeningen onverbindend, omdat de opbrengstlimiet was overschreden. De rechtbank concludeerde dat de aanslagen niet rechtsgeldig waren opgelegd en vernietigde deze. Eiser kreeg het betaalde griffierecht vergoed.
De rechtbank nam de feiten als vaststaand aan, waaronder dat de aanslagen waren opgelegd op basis van de verordeningen die door de gemeenteraad waren vastgesteld. De rechtbank behandelde de bevoegdheid van de heffingsambtenaar en de vraag of de aanslagen terecht waren opgelegd. De rechtbank oordeelde dat de heffingsambtenaar niet voldoende had onderbouwd dat de btw-lasten niet in de begroting waren opgenomen, wat leidde tot de conclusie dat de opbrengstlimiet was overschreden. De rechtbank vernietigde de aanslagen en de uitspraken op bezwaar, en droeg de gemeente op het griffierecht te vergoeden.