In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Nederland op 14 juni 2018 uitspraak gedaan over de rechtmatigheid van de aanslagen afvalstoffenheffing en rioolheffing die aan eiser zijn opgelegd door de gemeente Dantumadiel voor het jaar 2016. Eiser heeft bezwaar gemaakt tegen de aanslagen, maar de heffingsambtenaar heeft deze bezwaren ongegrond verklaard. Eiser heeft vervolgens beroep ingesteld bij de rechtbank. Tijdens de zitting op 26 april 2018 is het onderzoek ter zitting gehouden, waarbij eiser werd bijgestaan door een gemachtigde.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de aanslagen zijn opgelegd op basis van de verordeningen die door de gemeenteraad zijn vastgesteld. Eiser heeft betoogd dat de heffingsambtenaar onvoldoende inzicht heeft gegeven in de begroting, met name met betrekking tot de btw-lasten. De rechtbank heeft geoordeeld dat de heffingsambtenaar niet voldoende inzicht heeft verschaft in de ramingen van de baten en lasten, waardoor niet kan worden vastgesteld of de opbrengstlimiet is overschreden. Dit heeft geleid tot de conclusie dat de verordeningen onverbindend zijn.
De rechtbank heeft de beroepen van eiser gegrond verklaard, de uitspraken op bezwaar vernietigd en de aanslagen afvalstoffenheffing en rioolheffing vernietigd. Tevens is bepaald dat de rechtbank de griffierechten aan eiser vergoedt. De uitspraak is openbaar gedaan en partijen zijn op de hoogte gesteld van de mogelijkheid tot hoger beroep.