Uitspraak
RECHTBANK NOORD-NEDERLAND
1.[eiser sub 1] ,
[eiser sub 2],
[eiser sub 3],
[eiser sub 4],
[eiser sub 5],
wonende te [woonplaats] ,
1.De procedure
- het tussenvonnis van 25 mei 2016,
- het proces-verbaal van comparitie gehouden op 1 september 2016,
- akte in het geding brengen aanvullende producties van [gedaagde] ,
- de conclusie van repliek,
- de conclusie van dupliek,
- de akte van [eiser] c.s.
- de akte van [gedaagde] .
2.Het proces-verbaal
3.De feiten
4.Het geschil
B. De legitimaire massa vast te stellen op € 458.451,52 en ter zake vast te stellen dat ieder der erfgenamen een bedrag van 1/14 gedeelte toekomt, zijnde € 32.746,54, te vermeerderen met eventueel nog nader vast te stellen giften/schenkingen,
5.De beoordeling
"N.B. onderliggende stukken voor deze schenkingen, als limitatief opgegeven, alsmede de opgegeven schenkingen aan [gedaagde] , zijn niet aanwezig. Mevrouw [GSF] geeft aan dat haar wel schenkingen bekend zijn, maar dat dit om hogere bedragen gaat. Daarnaast: eventuele overboekingen aan [gedaagde] zijn in het kader van verrichte werkzaamheden gedaan, geen sprake van schenkingen)".
6.De beslissing
1. dat de handtekeningen op de door [gedaagde] overgelegde overzichten origineel zijn en van moeder afkomstig;
11 juni 2018voor akte aan de zijde van [gedaagde] over hetgeen is opgenomen onder 5.35, waarna [eiser] c.s. in de gelegenheid zal worden gesteld bij antwoordakte op de rol van
zes wekennadien te reageren,
bewijsstukkenwil overleggen, die stukken eveneens op de rol van
4 juni 2018in het geding moet brengen,
getuigenwil laten horen, de getuigen en de verhinderdagen van de partijen en hun advocaten in de maanden oktober 2018 tot en met december 2019 moet opgeven, waarna dag en uur van het getuigenverhoor zullen worden bepaald,
alle partijenuiterlijk twee weken voor het eerste getuigenverhoor
alle beschikbare bewijsstukkenaan de rechtbank en de wederpartij moeten toesturen,