ECLI:NL:RBNNE:2018:1586
Rechtbank Noord-Nederland
- Verzet
- Rechtspraak.nl
Verzet tegen niet-ontvankelijk verklaring van bezwaar inzake naheffingsaanslag motorijtuigenbelasting
In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Nederland op 19 april 2018 uitspraak gedaan over het verzet van een opposant tegen een eerdere uitspraak van 17 augustus 2017, waarin zijn beroep kennelijk niet-ontvankelijk was verklaard. De opposant had bezwaar gemaakt tegen een naheffingsaanslag motorijtuigenbelasting, maar de rechtbank oordeelde dat de vermelding 'ik maak bezwaar' in het opmerkingenveld van een bancaire overschrijving niet voldeed aan de vereisten voor een bezwaarschrift. De rechtbank stelde vast dat de ingebrekestelling van de opposant niet aan de wettelijke eisen voldeed en dat het beroep prematuur was. De opposant had verzuimd om de vereiste feiten en omstandigheden te onderbouwen die zouden aantonen dat hij niet in gebreke had kunnen stellen. De rechtbank concludeerde dat de eerdere uitspraak in stand bleef en verklaarde het verzet ongegrond.
De rechtbank heeft in haar overwegingen verwezen naar relevante artikelen uit de Algemene wet bestuursrecht (Awb) en naar een arrest van de Hoge Raad. De rechtbank benadrukte dat de Belastingdienst niet verplicht was om de opmerkingen in het mededelingenveld van de bancaire overschrijving als een elektronisch bericht te beschouwen, omdat de mogelijkheid voor elektronisch bezwaar niet was opengesteld. De rechtbank oordeelde dat de opposant niet had aangetoond dat hij aan de vereisten voor een ingebrekestelling voldeed, en dat de eerdere uitspraak terecht was gedaan. De beslissing van de rechtbank is openbaar uitgesproken en er is een rechtsmiddel tegen deze uitspraak mogelijk binnen zes weken na verzending.