ECLI:NL:RBNNE:2017:4950
Rechtbank Noord-Nederland
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek voorlopige voorziening wegens gebrek aan spoedeisend belang bij woningsluiting
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Noord-Nederland op 20 december 2017 uitspraak gedaan op een verzoek om een voorlopige voorziening. Verzoekster, een eigenaar van een woning in Groningen, had bezwaar gemaakt tegen een besluit van de burgemeester om kamer twee van haar pand tijdelijk te sluiten op grond van artikel 174a van de Gemeentewet. Dit besluit was genomen naar aanleiding van illegale prostitutie door een minderjarige en eerdere sluiting van een andere kamer vanwege drugshandel.
Verzoekster verzocht om een voorlopige voorziening, omdat zij stelde dat zij in een financiële noodsituatie verkeerde door het verlies van huurinkomsten. De voorzieningenrechter oordeelde echter dat verzoekster niet aannemelijk had gemaakt dat zij in een spoedeisende financiële noodsituatie verkeerde. De voorzieningenrechter wees erop dat verzoekster een inkomen had uit schoonmaakwerkzaamheden en dat zij, ondanks het verlies van huurinkomsten van kamer twee, nog steeds voldoende overhield na betaling van haar huur en hypotheeklasten.
De voorzieningenrechter concludeerde dat het verzoek om een voorlopige voorziening moest worden afgewezen, omdat er geen spoedeisend belang was. De beslissing op het bezwaar van verzoekster werd verwacht binnen een redelijke termijn, waardoor het niet noodzakelijk was om een voorlopige voorziening te treffen. De uitspraak werd gedaan door mr. P.G. Wijtsma, in aanwezigheid van griffier mr. M.A. Buikema, en er werd geen rechtsmiddel tegen deze uitspraak open gesteld.