In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Nederland op 18 oktober 2017 uitspraak gedaan in een geschil over de verlening van een omgevingsvergunning voor het bouwen van veertien appartementen op het Pythagorascomplex in Groningen. De vergunninghouder had op 25 april 2016 een aanvraag ingediend voor de omgevingsvergunning, die door het college van burgemeester en wethouders was verleend. De eisers, bestaande uit meerdere partijen, hebben bezwaar gemaakt tegen deze vergunning, omdat zij van mening waren dat het bouwplan in strijd was met het bestemmingsplan en de bijbehorende planvoorschriften. De rechtbank heeft de feiten en omstandigheden van de zaak zorgvuldig overwogen, waaronder de adviezen van de stadsbouwmeester en de bezwaarschriften van de eisers. Tijdens de zitting op 8 september 2017 zijn de eisers en de vergunninghouder verschenen, waarbij de eisers hun bezwaren hebben toegelicht. De rechtbank heeft vastgesteld dat de vergunninghouder de aanvraag voor de omgevingsvergunning had ingediend voor het bouwen van appartementen op een perceel waar voorheen garageboxen stonden. De rechtbank heeft geoordeeld dat de garageboxen niet als hoofdgebouw konden worden aangemerkt, waardoor de vergunning ten onrechte was verleend. De rechtbank heeft het bestreden besluit vernietigd en het primaire besluit van 25 april 2016 herroepen. Tevens is de gemeente veroordeeld in de proceskosten van de eisers.